‘Wij hebben uitsluitend aangename, betrokken mensen ontmoet met het hart op de goede plek voor de Rotterdamse cultuur.’ Zo luidt de laatste zin van een rapport van het Utrechtse adviesbureau Rijnconsult over de toekomst van de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur (RRKC). Op basis van dat onderzoek heeft wethouder Said Kasmi (D66) deze week besloten de RRKC per 1 januari 2023 op te heffen.
De RRKC en het bestuur van de Rotterdamse Kunststichting (RKS) laten in een eerste reactie weten ‘dit voorgenomen besluit ten zeerste te betreuren’. Men stelt: ‘In onze visie biedt het genoemde evaluatierapport ‘Uit de groef’ onvoldoende aanleiding om een dergelijk zwaarwegend besluit te nemen. De beslissing gaat voorbij aan de geschetste scenario’s van het rapport en is genomen terwijl er een nieuwe college wordt gevormd.’
Geen enkele ruimte
De situatie is op zijn minst opmerkelijk. Allereerst is het vreemd, dat een wethouder, die binnenkort niet meer in functie is, een zo ingrijpend besluit neemt over de toekomst van de culturele sector in zijn stad. Vervolgens is het ronduit bizar dat het onderzoeksrapport bij zorgvuldige lezing geen enkele ruimte overlaat om de RRKC te laten voortbestaan. De enige echt geldige reden die het consultancybureau opgeeft: de verstoorde verhouding met de wethouder Cultuur en de gemeentelijke dienst culturele zaken.
Op het oog lijkt dat niet zo. Het niet al te dikke rapport bevat allerlei ambitieuze zinnen, die voortvloeien uit de titel ‘Uit de groef’: de onderzoekers stellen dat de RRKC in een groef is geschoten en daar niet meer uitkomt. Men schetst een beeld van een zelfstandig opererend adviesorgaan dat erg hamert op de eigen onafhankelijkheid. De onderzoekers zien dat – met de wethouder en de ambtenaren Culturele Zaken – als een probleem. Dat probleem speelt kennelijk langer, wat niet vreemd is in een stad die de afgelopen jaren draconische bezuinigingen is blijven doorvoeren in de begroting voor kunst en cultuur.
Boze ambtenaren
Niet letterlijk zo genoemd, maar duidelijk zichtbaar in de tekst, is de boosheid van de politiek en ambtenarij over het feit dat de RRKC, net als zijn grote voorbeeld, de landelijke Raad voor Cultuur, wel eens ongevraagd advies uitbrengt. Daar had de wethouder, bijvoorbeeld in het culturele coronabeleid, geen zin in. Hij stelde een eigen ‘denktank’ aan, en passeerde zo zijn eigen adviescollege. Dat reageerde door gebruik te maken van het recht op inspraak. Wat natuurlijk een schandalige vertoning opleverde in de Gemeenteraad.
De Rijnconsultants formuleren het als een ‘alleingang’: ‘Dit fenomeen uit zich ook in momenten waarop de RRKC haar opdrachtgever, het college, passeert. Zo heeft de RRKC zich voor het advies rondom de Rotterdamse Culturele Basis (RCB) rechtstreeks tot de gemeenteraad gewend. De RRKC heeft ook ongevraagd een advies opgesteld over corona en cultuur. Terwijl de RRKC wist dat de wethouder een denktank had gevraagd hem te adviseren, kwam zij lopende dat traject met een eigen advies dat zo ongeveer een kopie was van de eerste opbrengsten van de denktank. Het zijn merkwaardige manoeuvres, ogenschijnlijk uitingen van een machtsspel dat energie kost een betere zaak waardig.’
Dat komt niet meer goed, en Rijnconsult heeft kennelijk zijn best gedaan om met alle ‘stakeholders’ te spreken en geen kritiek te hebben op de opdrachtgever (Wethouder Kasmi) voor het met aanbevelingen kwam die de wenkbrauwen doen fronsen. Maar laten we eerst nog eens wat zinnen uit de tekst aan een nadere beschouwing onderwerpen. Zo lezen we: ‘Een deel van de vertraging in de uitvoering van dit onderzoek is veroorzaakt door verwachtingen en zelfs eisen die er leefden bij de RRKC ten opzichte van onze aanpak. Er was een grote druk en veel gelobby om het karakter van het onderzoek in te zetten op ‘feitelijkheid’.’
Een hekel aan feiten
De niet zo onafhankelijke consultants voelden zich onder druk gezet om ‘feitelijk’ te zijn. Lees dat nog eens goed. En wat moeten ze met die onafhankelijke kunstkenners met een enorme bagage en dito achterban? Het wordt nog vreemder, met die onafhankelijkheid: ‘De RRKC hamert op haar onafhankelijkheid. Het gaat om onafhankelijkheid van de politiek, van bestuurlijke luimen. Die onafhankelijkheid ziet de RRKC als haar raison d’être. In lijn met de bevindingen over positionering en het systemisch handelen van de RRKC is relevant vast te stellen dat die gekoesterde onafhankelijkheid de motivering is van het doen en laten van de RRKC.’
De consultants, die in opdracht van het gemeentebestuur werken, vinden ‘onafhankelijkheid’ heel erg raar. Want met zo’n onafhankelijk adviesorgaan moet de ambtenarij en de wethouderij luisteren naar geluiden die tegen de eigen plannen ingana. En daar huur je Rijnconsult natuurlijk niet voor in: ‘De sector herkent de meerwaarde van die onafhankelijkheid van de RRKC echter matig, met uitzondering van haar rol in het Cultuurplan proces. Dat die onafhankelijkheid nu echt leidt tot betere en makkelijker te implementeren adviezen is zeer de vraag. De onafhankelijkheid van de RRKC mag voor de RRKC zelf het fundament van haar bestaan en opereren zijn, in de sector is behoefte aan meer profiel op dit vlak. Zij maken de connectie niet of nauwelijks.’
Relatie met portefeuillehouder kent ‘aspecten’
De laatste zin wordt door geen enkel citaat, dus geen enkele bron, ondersteund. Sterker nog, de enige op een citaat lijkende ondersteuning is feitelijk geen bevestiging van het punt van de Utrechters: ‘De RRKC is een luis in de pels die niet mag steken.‘ Taalkundig staat hier dus niet dat de RRKC niet steekt, maar niet mag steken. Degene die dit citaat gaf, had dus kritiek op de wethouder, niet op de RRKC. Maar goed. Lezen is niet meer wat het geweest is, ook bij consultants.
Wat het adviesbureau wel moet onderkennen, is dat de persoonlijke verhoudingen met de bestuurders van de stad niet lekker liggen. ‘De relatie met de portefeuillehouder kent een aantal aspecten. Ten eerste is het contact vrij direct. De (vorige) voorzitter van de RRKC heeft bedongen dat hij qualitate qua altijd direct toegang heeft tot de wethouder. De vorige voorzitter maakte daar ook volop gebruik van en dat werkte soms goed uit voor de positie van de RRKC (bijvoorbeeld in de gang van zaken rond dit onderzoek). Ten tweede is de wethouder in deze collegeperiode meerdere malen ontstemd en geïrriteerd geweest over het handelen van de RRKC (zie bijvoorbeeld de gang van zaken rond de eerder genoemde RRKC inspreekbeurt). Ten derde zijn er serieuze vragen rond de meerwaarde voor de culturele sector van de RRKC, aansluitend bij de bevindingen van dit rapport.’
‘Kortom, vanuit het college is er ruimte voor heroverweging van de rol en positie van de RRKC. Maar ook hier constateren sommige respondenten een groef, een herhaling van zetten. Zij observeren een cyclus van een mooie start in een collegeperiode van een portefeuillehouder met de RRKC, maar een bekoelde relatie aan het einde daarvan. Wellicht dat juist het begin van een collegeperiode een mooi moment is voor keuzes. Dat kan nu dus, dit voorjaar. Keuzes die een nieuw college zelf moet maken, waarbij de scenario’s die wij voorstellen wellicht helpen.’
Gemeenteraad aan zet
De zes scenario’s – we noemen ze toch maar even – zijn broddelwerk, en niet serieus bedoeld. Het varieert van ‘niets doen’ via ‘verdeel en heers’ naar ‘diaspora’, wat geen van allen nu kopjes zijn waar je blij van wordt. Die scenario’s: daar zou een zichzelf serieus nemend adviesbureau zich diep voor schamen, vooral ook omdat de meest serieuze optie: een bovenlokaal adviesorgaan, volslagen uit de lucht komt vallen.
De mensen van Rijnconsult gaan nergens in op hun eigen rol in dit verhaal, er is geen ruimte voor zelfreflectie, met heeft slechts de opdracht uitgevoerd van het college om ‘uit de groef’ te komen, hoe dan ook. En dan komt de aap uit de mouw: ‘Er is recent een motie ingediend waarin de wens is neergelegd voor directe advisering van de RRKC aan de raad. Deze is inmiddels aangenomen en vormt een extra afweging in de opvolging van dit onderzoek.’
De opdrachtgever, de wethouder die zich door de eigen Raad gepasseerd ziet, besluit dus op basis van dit ‘onderzoek’ dat de RRKC moet verdwijnen. Omdat de Gemeenteraad de RRKC meer waardeert dan zijn eigen ambtenaren. Dat heet machtspolitiek. En dat zou geen stad mogen accepteren.
Lees het hele rapport hier:
Uit de groef rapportage Evaluatie RRKC Rijnconsult 22-2-2022
Chapeau
de barbarij zegeviert !
nooit verwacht dat dit uit democratische
hoek komen zou; 66 is echter verder weg dan ooit
Comments are closed.