Het Geldmuseum gaat over een maand dicht, maar de collectie (voor zover belangrijk) gaat naar De Nederlandsche Bank. Het Tropenmuseum is opgeheven, maar de collectie wordt elders ondergebracht. De bibliotheek wordt echter maar voor de helft gered: alles van na 1950 is volgens minister Bussemaker niet interessant genoeg om te bewaren. Dit blijkt uit de antwoorden die de minister van Cultuur Bussemaker heeft gegeven op vragen van de SP.
Omdat alles wat naar moderne cultuur rook weg moest van het vorige kabinet, is het nieuwe kabinet sinds een jaar aan het leuren met collecties die misschien toch maar niet bij het oud vuil moeten worden gezet. Verzamelingen, door de nu opgeheven instituten in decennia opgebouwd, worden ondergebracht bij een universiteit (de theaterbibliotheek van het TIN), in een nog te bouwen MegaMuziekenDansPaleis in Den Haag (muziekbibliotheek omroep), bij de Nederlandsche Bank of dus weer bij een universiteit, dit keer die van Leiden (Tropeninstuituut).
De bibliotheek die dat laatste instituut heeft opgebouwd wordt slechts voor een deel behouden: alleen het deel dat onder ‘erfgoed’ valt, mag bewaard blijven. En erfgoed, dat is kennelijk alles van vóór 1950. Alles wat daarna is opgeslagen is dus modernistische rommel en kan worden weggegooid, tenzij een enkele partij er nog iets van zijn gading tussen vindt, zoals de medische boeken.
Bussemaker daarover: ‘Voor de post-1950 collectie lijkt vooralsnog onvoldoende belangstelling te bestaan voor het compleet in stand houden van een bibliotheekfunctie met een landelijke en internationale taak voor het verzamelen, ontsluiten en beschikbaar stellen van literatuur uit en over ontwikkelingslanden en –onderwerpen.’
Ook geschiedenis is vraaggestuurd, zo blijkt. Voor het overige is het een kwestie van pakken wat je pakken kan: ‘Dat laat onverlet dat het KIT als eigenaar zijn verantwoordelijkheid neemt en nog volop in gesprek is met alle serieuze overname kandidaten om (delen van) de post-1950 collectie duurzaam te behouden voor het Nederlandse publiek. Zo wordt het medische deel van deze collectie ondergebracht in Urk bij het Kennis- en Documentatiecentrum voor Medische Geschiedenis. Vierduizend boeken die betrekking hebben op vrede en veiligheid gaan naar het Vredespaleis in Den Haag.’
De rest gaat dus de shredder in, want opslaan heeft geen zin, verklaart de minister: ‘Bij opslag is binnen de kortste tijd bij niemand meer bekend wat er in containers vol boeken zit. Bovendien is vanuit conserveringsoogpunt het simpelweg opslaan van de collectie niet afdoende. Een collectie heeft onderhoud nodig en moet levend gehouden worden om toegankelijk te kunnen zijn voor publiek.’
Die laatste opmerking blijft curieus: omdat opslag duur en ontsluiting uitgesloten is, gooien we het maar weg. Ongeacht de vraag of latere generaties, met een (andere) visie op erfgoed en cultuurgeschiedenis, er wel iets mee zouden kunnen. We gooien dus niet onze geschiedenis weg, zoals de Volkskrant kopte, maar onze toekomst.
Eigenlijk.