Het Berlijnse Gorki Theater viel dit jaar in de prijzen: het werd door de Duitstalige pers uitgeroepen tot beste theater van het Duitse taalgebied. De prijs kreeg het gezelschap mede omdat het veel acteurs in dienst heeft van allochtone komaf. Met de voorstelling Der Untergang der Nibelungen, dit jaar te zien in het Holland Festival, thematiseert de groep bovendien de situatie van het moderne, multiculturele Duitsland tegenover de oorspronkelijke Duitse geschiedenis, die ooit begon met het middeleeuwse Nibelungenlied.
In dat lied staan de Nibelungen centraal, de bewakers van de Hort, een enorme goudschat, de bron van ongelofelijke welvaart voor wie er toegang toe had. Het verhaal begint met de overwinning van de held Siegfried op de draak die de Hort in zijn macht had. Als beloning mag hij de godendochter Brunhilde trouwen, maar hij versmaadt haar omdat hij de Bourgondische prinses Kriemhilde begeert. Via een list poogt hij Brunhilde in te wisselen voor Kriemhilde, maar de vrouwen weigeren het spel mee te spelen. In het politieke steekspel dat volgt wordt Siegfried vermoord door huurmoordenaar Hagen, waarna de cyclus van moord en doodslag escaleert, en er uiteindelijk geen overlevenden zijn.
De stof werd 1876 door Wagner gebruikt voor zijn magnum opus, de operacyclus Der Ring des Nibelungen. Het stuk van het Gorki Theater, getiteld Der Untergang der Nibelungen – The Beauty of Revenge is een moderne bewerking van het toneelstuk Die Nibelungen van de Duitse toneelschrijver Friedrich Hebbel uit 1861. Het toneelstuk is in één avond te spelen. Ik zag de voorstelling in april in Berlijn. Het betrof en sober vormgegeven voorstelling, waarin alle handeling plaatsvond rond en soms in een zeer luxe Mercedes S-klasse, die vanwege een flinke beschadiging niet meer kon rijden. De voorstelling riep veel vragen op. Zelf had ik een sterke associatie met de maffia-oorlog die momenteel zoveel slachtoffers maakt in Amsterdam. Tijd dus voor een goed gesprek met Jens Hillje, dramaturg en artistiek leider van het gezelschap.
Wat maakt dit stuk uit 1861 actueel voor een hedendaags publiek?
‘Er zijn drie aspecten aan dit verhaal die het voor ons interessant maken. Je hebt de mythe an sich, dan heb je de mythe van de Duitse natiestaat, die lange tijd vooral interessant was omdat Wagner hem voor een opera gebruikte. In die opera had hij kritiek op de opkomst van het kapitalisme. Er zat in die tijd zelfs nog iets revolutionairs in. Dat lijkt nu anders. Zoals alle mythologieen zit ook dit vergaal dus vol interne tegenspraak.’
Vertel.
‘Dat begint er al mee dat veel mensen denken dat de mythe over Siegfried gaat. In werkelijkheid gaat het over twee vrouwen. De twee koninginnen, Brunhilde en Kriemhilde. De kern van de mythe is het politieke gevecht tussen de twee koninginnen. Siegfried is het slachtoffer van die strijd. Zo heb je dus twee interessante vrouwelijke karakters.’
‘De oorzaak van het conflict zijn grondstoffen. De Hort, de schat van de Nibelungen, is een grondstof. Ze noemen het een schat, zoals dat ook gebeurt in The Lord of The Rings. Zo’n schat is een grondstof die je macht geeft over mensen. Dus na de dood van Siegfried gebruikt Kriemhild haar bezit om politieke macht te verwerven. Ze heeft een nieuwe partner nodig om de andere koningin te bevechten, Brunhilde. En dan is er strijd tussen afkomsten. Brunhilde is net als Siegfried een immigrante uit het Noorden. Kriemhildes strijdmakker is Atilla, die van buiten komt en in een heel ander systeem werkt. Bourgondië is immers de klassieke Europese volksstaat, waar afkomst de bindende factor is. Atilla vertegenwoordigt een systeem dat is gebaseerd op een gedeeld doel. Hij maakt zich niet druk om de afkomst van zijn volgelingen. Dat is een strijd die we nog steeds herkennen.’
‘Vervolgens: dit is het eerste werk dat verscheen in de Duitse taal, aan het einde van de 12e eeuw. Met dit verhaal werd ook het idee van een Duits volk en een Duitse cultuur gevestigd. De Duitse staat is een bedenksel, een constructie die begint met die tekst, in de 11e en 12e eeuw. Daarvoor was er geen Duits volk. Ja, er waren Germanen. Maar het historische idee van Duitsland is toen ontstaan.’
‘Ten derde: Friedrich Hebbel heeft met zijn toneelbewerking van het Nibelungenlied het verhaal echt spannend proberen te maken. Hij voegde psychologie toe. Dat maakt hem als auteur ook bijzonder. Hij was arm, bankroet. Hij groeide op in een kelderkast onder een trappenhuis. Daar las hij boeken. Daar begon hij te dromen van een bestaan als succesvol auteur. Hij komt uit Duits Friesland, een heel erg arm gebied in het noorden, maar niettemin is hij erin geslaagd een succesvol auteur te worden aan het keizerlijk hof van Wenen. De weg die hij daarnaartoe heeft afgelegd is ook een sociaal proces. Hij is zich erg bewust van de statusstrijd in de samenleving: nieuwkomers willen een plek, maar de zittende macht wil zijn privileges niet opgeven. Die strijd verwerkt hij in zijn stuk, en dat maakt het interessant voor ons. Twegenwoordig is er ook strijd over politieke status, over grondstoffen, over invloed tussen nieuwkomers en diegenen die hun oude status verdedigen. Die vraag speelt in ieder Europees land.’
U werkt dit uit met een zeer internationaal ogende spelersgroep.
‘Maar het zijn allemaal Duitsers.’
Maar ze hebben verschillende afkomst.
‘Ze zien er niet allemaal “Duits” uit. Dat is precies ook het geval met Siegfried. In Duitsland is het ideaal om eruit te zien als Siegfried. Maar Duitse mensen zien er niet uit als Siegfried. Hollanders misschien, maar de Duitsers niet.’
Maar bij ons in Nederland zijn er ook niet zoveel acteurs op het grote toneel van allochtone afkomst. We hebben nog altijd de neiging om ze te stereotyperen. Dat beeld bekroop me bij deze voorstelling ook: dit gaat over een bende-oorlog, grotestadsjeugd, randgroepen. Hoe kom je van dat beeld naar dat grote Europese verhaal?
‘Dat misverstand komt me bekend voor. Ook hier is het wel eens verkeerd begrepen. Maar de bedoeling van deze spelersgroep is dat we oude en nieuwe Duitsers samen laten werken tegen de rest van de wereld. De nieuwe Duitsers, en dan heb ik het over de tweede of derde generatie immigranten, zijn vaak Duitser dan de Duitsers zelf waren. Die mensen, of het nu oorspronklijk Italianen, Turken of Grieken waren: ze hebben allemaal dezelfe opvatting over wat goed is, wat hoort. Vaak hebben ze daar meer besef van dan de “Duitse” Duitsers. Die zijn vaak op hun beurt vaak weer toleranter en minder hardvochtig dan de nieuwkomers. Zij die zich omhoog en binnengevochten hebben, eisen die inzet ook van hun lotgenoten. Dat is nu typisch Duits geworden.’
‘In dit stuk zit dat in de figuren Brunhilde en Siegfried. Die komen van buiten en zijn goed geïntegreerd in de Bourgondische samenleving. Die Bourgondische maatschappij zien wij als een interpretatie van wat Duitsland nu is. Hun vreemdheid wordt geaccepteerd zolang er een andere vijand te bestrijden is. Net zoals we hier in Duitsland homo’s en lesbiennes accepteren zolang ze met ons strijden tegen de gedeelde vijand, de islam. Zo smeden we coalities.’
‘Maar sterker dan ooit is er nu een neiging om iedereen in Duitsland volledig te assimileren onder die ene Duitse noemer, rond die ene Duitse schat: het Ruhrgebied. Terwijl we in de vijftig jaar daarvoor al die nieuwe groepen juist zoveel mogelijk buitengesloten hebben. Nu verenigen we iedereen omdat we ons moeten verdedigen tegen alles wat er opkomt in het oosten. Opnieuw, net als in het Nibelungenlied.’
‘Wat veel mensen in Europa niet begrijpen is dat Duitsland zich vooral drukmaakt over China. Daar komen economieën op die een echt gevaar kunnen gaan vormen voor het succes van Europa. Dat soort dingen verwerken wij in het stuk. Zo is er een toespraak van Koning Günther, na de dood van Siegfried. Wij hebben daarvoor de originele tekst gebruik van de speech die Angela Merkel hield bij de herdenking van de slachtoffers van de NSU, de neonazigroep die tientallen mensen had vermoord over een periode van vele jaren. Zij moest zich verantwoorden voor een complete afgang van het Duitse opsporings- en veiligheidssysteem.’
Er zitten best veel hedendaagse teksten in. Voor ons Nederlanders kan dat lastig zijn: we zijn niet opgegroeid met het verhaal van de Nibelungen, maar kennen de recente Duitse geschiedenis ook niet in zulke details.
‘Maar ik dacht toch dat dat iets was wat we gemeenschappelijk hadden, althans in het begin?’
Ik weet niet of het Nederlandse publiek die link direct legt.
‘Dat komt misschien ook omdat we teruggrijpen op die negentiende eeuw, waarin de Duitse identiteit werd gevestigd, en die voor Nederland heel anders was?’
Ik vrees dat veel mensen bij de Duitse identiteit en de Nibelungen ondanks alles nog steeds moeten denken aan Wagner en nazi’s. Dat zit er een beetje diep ingeramd, hoe onterecht de associatie ook is. Maar meer dan dat: een niet ingevoerd publiek ziet misschien alleen maar een stuk over immigranten, machtsstrijd en moord rondom een dure Mercedes S–klasse. Hoe kunnen we het Nederlandse publiek helpen om het naar dat hogere plan van de Duitse en Europese identiteit te trekken? Een poging: in de versie van Wagner zou je heel kort door de bocht kunnen stellen dat de mensheid uiteindelijk de oude goden overwint. In jullie verhaal overwint niemand. Iedereen verliest, en het eindigt met een groot ‘no future’ gevoel.
‘Het hele punt van het stuk van Hebbel is, dat er geen goden zijn. Er zijn alleen belangen. Dat maakt het zo modern.’
Moderner dan Wagner?
‘Maar natuurlijk.’
Maar niemand wint.
‘Wij hebben het einde veranderd.’
Dat kon ik niet weten.
‘Dat is een positieve ingreep die we hebben gedaan in het orginele verhaal. Daar maken ze elkaar aan het eind allemaal dood. Bij ons roept Hagen, de huurmoordenaar, aan het einde, na al zijn oneerlijke handelingen, om een eerlijk gevecht. Die laatste scène is dus essentieel. Daarin combineren we het patriottisme rond het Duitse voetbal met het Duitse economische patriottisme. Dat doen we door in zijn monoloog fragmenten te gebruiken van speeches die de Nazi’s aan het einde van de oorlog hielden. Er zitten dus zinnen in over hun economische succes en de noodzaak van doorgaan met de strijd. Zo laten we zien hoe de retoriek verschuift van succes in de oorlog, naar succes in het leven, naar economische groei en uiteindelijk naar succes in het voetbal. Het is allemaal de zelfde taal.’
Hoe pessimistisch ben je zelf over de toekomst?
‘We moeten leren loslaten. Twee jaar geleden, toen we hier begonnen in dit theater, hebben we een festival georganiseerd rondom wat wij toen de Arabische Lente noemden. Dit seizoen ging ons openingsfestival over het mislukken van die revoluties. Het ging over de toestand in Turkije na het smoren van de Gezipark-protesten in Istanbul. Het ging over de Oekraine na het aanvankelijke succes van Maidan-revolutie. In dat licht moet je ook dit stuk zien: wat klopt er nu op onze deur?’
‘De muur is 25 jaar geleden gevallen, wat nu? Iederen houdt toespraken waarin wordt opgeroepen om alle muren neer te halen, en tegelijk hebben we een enorme crisis rondom vluchtelingen: er komen dus alleen maar muren bij.’
‘We hebben hier een Centrum voor Politieke Schoonheid. Dat is een groep van activistische kunstenaars die een performance hielden die getiteld was: de tweede val van de muur. Ze ontvoerden de herdenkingskruizen die bedoeld waren voor de viering van de val van de muur en eisten losgeld. Ze hebben ze pas 2 uur na de officiële ceremonie teruggegeven. Het bleek dat ze die kruizen hadden verplaatst naar de “nieuwe” muur aan de grenzen van de Europese Unie.’
‘Er was veel discussie over. Immers: we herdenken de slachtoffers van de Berlijnse muur, maar we hebben geen enklel respect voor de mensen die dagelijks slachtoffer worden van de muur die we nu aan het bouwen zijn. Ze hebben ook geprobeerd om het prikkeldraad door te knippen dat nu in Bulgarije wordt geplaatst op de Turkse grens. Die beelden kennen we van het begin van de val van de muur in 1989. Die actie had geweldige impact in de politiek hier. De politici hier wilden geen vergelijking tussen toen en nu. Maar nu moeten we er wel mee leren leven.’
‘Ik zeg daarom: leer het te laten gaan. Als theater stellen we dat we politieke, sociale en economische keuzes moeten maken als we in een open samenleving willen blijven leven. Van leven in een gesloten slamenleving weten we immers al genoeg. Dat was onder het nazisme, en daarna onder het stalinisme. Daartegenover staan die nare demonstraties van Pegida in Dresden en andere steden, waarin wordt opgeroepen om te strijden tegen homo’s en de islam. Altijd in die combinatie. En dan moeten we nog leren omgaan met de crisis rond de vluchtelingen.’
‘In dit theater willen we voorkomen dat we onze waardigheid verliezen.’
Dat is een enorm verhaal rondom het stuk. Dat helpt me wel om de voorstelling beter te duiden.
‘Ja, ik denk dat, achteraf gezien, we duidelijker hadden kunnen zijn. Er zijn best veel mensen die het stuk direct begrijpen op dat niveau, maar ook heel veel mnsen die het lastig vinden om dat er allemaal in te lezen. Die denken dat het over een straatbende gaat. Maar daar staat toch een Mercedes S-klasse op het toneel? Dat is toch geen bende-auto? Dat is de auto waar alle politici in Duitsland mee rijden. Maar mischien is dat anders bij jullie.’
‘Het probleem is natuurlijk ook hoe je de acteurs bekijkt. Zie je alleen een Turkse Duitser, dan denken sommigen meteen aan een straatbende.’
Dat vooroordeel bestaat, ja.
‘Ik denk dat deze productie in twee of drie jaar tijd heel anders zou worden bekeken.’