Toen ik vier weken geleden op vakantie ging, wachtte de Europese Unie vol spanning op de reactie van de Griekse overheid op het laatste door haar gestelde ultimatum over de voorwaarden voor een nieuwe geldlening. Na ruim een maand offline te zijn geweest, lees ik dat er nog altijd wordt doorgemodderd, en dat het zoveelste ‘ultimatum’ op 20 augustus verstrijkt. Ach, ‘er is niets nieuws onder de zon’, zoals de Bijbel al predikte, daarom besteed ik liever aandacht aan iets positiefs uit Griekenland: de prachtmuziek van Aspasia Nasopoulou.
Haar werk is te beluisteren op twee recente uitgaven. De cd Taracea van blokfluitkwintet Seldom Sene bevat haar speciaal voor dit jonge ensemble gecomponeerde Lelia doura en het Doelen Kwartet presenteert haar cyclus Nachtwerk, muziek voor strijkkwartet die zij componeerde bij de gelijknamige gedichtenreeks van Micha Hamel. Dit betreft een live opname van een project van Poetry International, waarbij Hamel zelf zijn gedichten voordraagt.
Schot in de roos
Naast de inmiddels stevig in het Nederlandse muziekleven verankerde Calliope Tsoupaki timmert ook de iets jongere Nasopoulou (Athene, 1972) stevig aan de weg. Zo won zij in 2012 de aanmoedigingsprijs in de competitie voor vrouwelijke componisten van muziekuitgeverij Donemus, waarover ik berichtte op Cultuurpers. Terecht, want het door haar destijds in concept ingediende Lelia doura voor blokfluitkwintet is een schot in de roos. Nasopoulou liet zich hiervoor inspireren door een van de ‘cantigas de amigo’ van de Galicisch-Portugese troubadour Pedr’ Eanes Solaz, die op zijn beurt aanhaakte bij Arabische modellen.
De (Arabische) titel ‘Lelia doura’ betekent zoveel als ‘nu is het mijn beurt’, woorden die uitgesproken worden door een naar liefde smachtende middeleeuwse deerne. Nasopoulou vertaalde de structuur van het gedicht naar Arabische ritmes en een aan de liefde gebonden toonreeks (‘maqam’). Deze wordt geïntroduceerd door een zwoele, traag uitgesponnen solo, waarna de vijf blokfluitisten elkaar omkringelen in nu eens lyrische, dan weer springerige motieven die het dartele liefdesspel van een jong stel evoceren. Net als haar collega Tsoupaki weet Nasopoulou oude en nieuwe speelwijzen organisch aan elkaar te koppelen. De uitvoering van Seldom Sene is voorbeeldig: ingeleefd en temperamentvol, maar tegelijkertijd ingetogen.
Affiniteit met taal
Nasopoulou’s affiniteit met taal komt ook in Nachtwerk goed tot uiting. De zeven gedichten van Micha Hamel beschrijven het scheppingsproces, van de schoorvoetende eerste ‘Poging’ via noeste ‘Arbeid’ en pijnlijke ‘Stilte’ naar bevrijdende ‘Inspiratie’. Het is knap hoe de componist de vier strijkers naadloos aan laat sluiten bij de declamatie van Hamel. Met subtiele muzikale gebaren onderstreept zij een woord, een onderliggende betekenis, zonder daarbij ooit de spreker te overstemmen. Hoewel Nasopoulou wel degelijk doet aan woordschildering – bijvoorbeeld als ze bij ‘applaus’ het geluid van klappende handen oproept met op de snaren stuiterende strijkstokken – vervalt zij nergens tot platte illustratie.
Hoe het verder met Griekenland gaat, kan ik niet voorspellen, maar met Aspasia Nasopoulou komt het zeker goed.
Hoe het met Griekenland verder gaat blijft spannend, maar het is fijn om te lezen dat mijn muziek aanspreekt en dat het gehoord wordt.
Vooral dankzij alle spelers die met zoveel energie de muziek leven inblazen, strijken, hameren en zingen.
Reacties zijn gesloten.