Rutte 4 zegt sorry voor Rutte 1, 2 en 3. Heel anders kunnen we het nieuwe regeerakkoord niet uitleggen. Vrijwel alle kroonjuwelen van 11 jaar neoliberaal beleid zijn opgegeven. Dat de begroting voor de culturele en creatieve sector nu (inclusief de marginale reparaties tijdens Rutte 3) weer terug is op het niveau van 2010 is bijna niet te geloven. Dat er nog geen luid gejuich opklinkt uit alle musea, theaters en ateliers van ons land heeft daar ook mee te maken: we willen eerst zien wat er gaat gebeuren.
Logisch, natuurlijk. Het is 10 jaar vechten geweest tegen arrogantie en onverschilligheid uit Den Haag. Dat schakel je niet zomaar uit. We zullen het pas gaan zien als bij de komende begroting het budget voor bijvoorbeeld het Fonds Podiumkunsten weer op het niveau komt van ooit, en dat de Raad voor Cultuur weer met een echte visie kan komen op wat in Nederland de Culturele Basisinfrastructuur zou moeten voorstellen.
Echte contracten
Het nieuwe regeerakkoord wil een grotere rol voor de regio, en dat kunnen we alleen maar toejuichen. Het is een goede zaak wanneer vooral Oost-Nederland (Gelderland, Overijssel en Drenthe) een paar stevig gefundeerde kunstinstellingen krijgt, met mensen in loondienst. Dus geen orkest meer vol sappelende freelancers, wel een paar (jeugd)theatergezelschappen waarvan de acteurs en medewerkers niet meer tot het precariaat behoren dat overgeleverd is aan de nukken, dan wel lusten van de boven hen gestelden. Ook loondienst voor makers bij het Fonds.
Dat geldt eigenlijk voor alles: een museum dat een levende kunstenaar vraagt voor een expositie, en die dan ook normaal betaalt voor de geleverde uren. En dan nog een wens: als je echt wil dat cultuurbeleid regionaal geworteld raakt, geef het geld voor lokale overheden dan een duidelijk etiket mee, zodat niet langer op de muziekschool wordt bezuinigd als het jeugdwerk in nood is.
Corona
De kans is groot dat wegens corona de culturele sector zijn programmering blijvend moet omgooien. Dat betekent bijvoorbeeld dat de zaalcapacteit structureel omlaag gaat, en de zomer veel belangrijker wordt voor de podiumkunsten. Er komt meer openluchtwerk, meer belang voor de festivals en een hele andere rol voor de kleinere theaters.
Vrije – commerciële – kunsten moeten andere winstberekeningen gaan maken, ze hebben niet direct subsidie nodig, maar zullen er wel rekening mee moeten houden dat de BMW misschien plaats moet maken voor een Skoda. Anders zullen de prijzen omhoog moeten, en dat is best een dingetje. Kortom, er blijft nog het eenn en ander te wensen over.