De goede man werd zelf krap 44. Maar op zijn sterfbed schreef hij dus een stuk waar je minstens een eind over de 50 voor moet worden en heel veel moet hebben meegemaakt wil je het als regisseur recht kunnen doen. We hebben het dus over Anton Tsjechov en De Kersentuin. En over Willlibrord Keesen, die in zijn inmiddels derde Tsjechov-regie een graad van perfectie heeft bereikt die een diepe buiging verdient.
Ik dacht dat ik Tsjechov al zo’n beetje door had. Ooit, als twintigjarige student, begreep ik niet wat mensen in die stoffige Rus uit de late negentiende eeuw zagen. Oeverloos geouwehoer over niks, traag theater, en nodeloos gesjouw met theekannen en biljartkeus en vooral veel gezeur over hoe saai het leven wel niet is. Later ging ik beter weten, en vooral beter lezen en beter kijken en snapte ik waarom grote mensen met de man wegliepen. In het amateurcircuit regisseerde ik een paar keer zijn werk – een Oom Wanja, een Drie Zusters, een Kersentuin – en steeds meende ik Tsjechov oneindig veel dieper te doorgronden dan de vorige keer dat ik hem al door meende te hebben.
Willibrord Keesen heeft in een veel professioneler circuit dan ik hetzelfde meegemaakt. Ooit, in 1990, regisseerde hij Drie Zusters met drie echte zusters in een prachtige locatiesetting. Legendarische voorstelling en genoeg om bijna twintig jaar op te teren, want het was pas in 2008 dat de regisseur die ooit in een Utrechts theatercafé het vak leerde zich aan zijn tweede Tsjechov waagde, en die ‘een Meeuw‘ was opnieuw een treffer. Veel lichter van toon dan die toch best wel zware Drie Zusters uit 1990, maar wel opnieuw met een glansrol voor Monique Kuijpers als actrice-op-leeftijd.
En nu dus De Kersentuin. Met tien acteurs: een ongekend groot ensemble voor een zo klein gezelschap als Keesen&Co. Allemaal individuele prestaties van hoog niveau, en zelfs allemaal van hetzelfde hoge niveau. Dat regisseur Keesen erin slaagt om iedereen, van stagiaire tot oude rot, met eenzelfde helderheid op het toneel te laten staan is een veel grotere prestatie dan het op het eerste gezicht lijkt, Want de lat ligt dit keer hoog.
Werkelijk ieder woord in deze bijna twee uur durende voorstelling valt op zijn plek. Wat sommigen nog wel eens willen zien als naturalistische ruis of vulmateriaal, is bij Keesen&Co een zuivere noot, die precies daar klinkt waar anders een gapende leegte zou vallen. En niet dat iedereen nou zo nadrukkelijk staat te spelen, integendeel: de sfeer is speels, de toon licht en onnadrukkelijk. Maar zo glashelder als een felle opklaring na een herfstige stortbui. Dat gevoel van helderheid is bijna fysiek en als dat gebeurt weet je dat je met iets bijzonders te maken hebt.
Bizar, dat je met het stijgen van de jaren dus steeds dieper in Tsjechov door kunt dringen, en decennia van langer leven dan de schrijver zelf nodig hebt om werkelijk te snappen wat hij op zijn 43ste schreef.
Dank aan de belastingbetaler, die het mogelijk maakte om Willibrord Keesen en zijn acteurs in een commercieel volkomen kansloos kleine zalen-circuit tot zulke intensiteit te laten groeien. Dit soort theater is uniek voor plekken als Theater Kikker, en zal vanaf 2013 in Nederland niet meer gemaakt worden.
Met dank aan diezelfde belastingbetaler.