In een uitverkochte Geertekerk in Utrecht vierde Camerata Trajectina gisteren uitbundig haar veertigjarig bestaan. In die vier decennia heeft het ensemble zich onvermoeibaar ingezet om het Nederlandse liedrepertoire van middeleeuwen tot en met de Gouden Eeuw op de kaart te zetten, niet alleen op de podia, maar ook op geluidsdragers. Geheel in stijl werden de aanwezigen getrakteerd op een gevarieerd programma waarin scabreuze teksten, woeste strijdliederen en ingetogen klaagliederen vanzelfsprekend naast elkaar stonden.
Op videoschermen zagen we hoe het ensemble nationale herdenkingen opluisterde, zoals de Unie van Utrecht (1979), Willem van Oranje (1984) en Jeroen Bosch (2009), en hoe de dichter Gerrit Komrij zijn ‘vertaling’ voordroeg van het lied Meisje is je kutje rauw? van Jacob Obrecht. Dat vervolgens een hilarische vertolking kreeg door de tenor Nico van Meel en de sopraan Hieke Meppelink. Kenmerkend voor het op zijn veertigste nog altijd jonge ensemble is de onderlinge gein en de enorme speelvreugde, die garant staan voor aanstekelijke en hoogwaardige uitvoeringen. Een en ander werd met veel humor aan elkaar gepraat door luitist/artistiek leider Louis Grijp en blokfluitist/gambist Saskia Coolen.
Ontroerend was het moment waarop de oprichters – naast Jos van Veldhoven een breekbare Jan Nuchelmans – het Gentsch Vader Onse uitvoerden, samen met de huidige musici van Camerata Trajectina. Jolande van der Klis bood de twee pioniers het eerste exemplaar aan van haar jubileumboek Van Peeckelharing tot Pierlala. Zij memoreerde hoe Nuchelmans en Van Veldhoven in 1974 nog erg zochten ‘naar vorm en inhoud. In elk geval racete zo’n programma met een heleboel kleine stukjes muziek door een paar eeuwen heen, en er werd daarbij op een heleboel verschillende instrumenten gespeeld’.
Van der Klis citeerde ter illustratie uit een vroeg programmaboek: ‘Het instrumentarium bestaat uit blokfluiten (van bas tot garkleinflötlein), kromhoorns, cornamuses, vedel, gamba, luit en slagwerk. Voor zover mogelijk wordt het steeds aangevuld. Momenteel zijn een kleine harp, een draailier en gemshoorns in bestelling.’ Hoewel toelichtingen in de beginjaren ontbraken, zegde het ensemble toe alle vragen te willen beantwoorden ‘in the following languages: Dutch, German, English, French, Italian and Swedish.’ Kortom, Camerata had ‘tomeloze ambities’, aldus Van der Klis.
En daar is geen spat aan veranderd. Zo lanceerde Martine de Bruin, projectleider etnologie van het Meertens Instituut de databank ‘Camerata Trajectina in de Nederlandse Liederenbank’, waarin alle werken die het gezelschap in zijn lange bestaan heeft (her)ontdekt zijn samengebracht. Met de haar typerende liefde voor de Nederlandse taal gebruikt Camerata Trajectina hiervoor de Vlaamse benaming ‘webstek’. Hier zijn sinds gisteren ook de bijna duizend opnames te beluisteren die het ensemble uitbracht op elpee en cd. De liederenbank werd eerder dit jaar beloond met de Nederlandse Dataprijs.
Hoogtepunt van de middag was de toekenning van de Visser-Neerlandiaprijs van het Algemeen Nederlands Verbond. Deze werd ingeleid door een fraaie laudatio van professor doctor Frank Willaert van de Universiteit Antwerpen. Hij roemde de veelzijdigheid van Camerata Trajectina: ‘Hadewijch, maar ook Hazes. Sweelinck, maar ook het straatlied. Vondel, maar ook Komrij. Het motet, maar ook het contrafact. De gamba, maar ook de rommelpot. Hoog-Nederlands, maar ook Waterlands. En plat Amsterdams, en Haags, en Vlaams, en Fries.’
Kortom, het ensemble bestrijkt volgens Willaert ‘een repertoire dat geen exclusieven kent’. Met hun inzet en enthousiasme hebben de musici ‘Teksten en genres die in het beste geval opgesloten bleven in de seminarielokalen van onze universiteiten of – erger nog – in de magazijnen van onze bibliotheken […] weer tot leven gewekt en aan de Nederlandstalige gemeenschap teruggegeven. Dat dit mogelijk was, is te danken aan een gelukkig, maar daarom niet voor de hand liggend huwelijk tussen wetenschap en kunst, in dit geval vooral tussen musicologie en muziek.’
De middag werd afgesloten met het wervelende Drinck-Liedt op de Peeckelharing, uitgevoerd door alle vroegere en huidige leden van Camerata Trajectina, aangevuld met een keur aan gastmusici. Gezien de niet aflatende energie van alle betrokkenen, liggen er nog minstens veertig jaar in het verschiet.