De massaliteit heeft iets verpletterends. Choreografen Emio Greco en Pieter C. Scholten hebben in Extremalism de dansers van het Ballet National de Marseille en van ICK Amsterdam op het toneel gebracht, dertig in totaal. Een enorm ‘corps de ballet’. Greco en Scholten en de dansers wortelen in het klassieke ballet, maar ontworstelen zich er ook aan. Het klassieke voetenwerk met sprongetjes en spitzen is aanwezig. De licht gebogen en geheven arm komt in telkens wisselende varianten terug. Bij zo’n ‘corps de ballet’ denk je onwillekeurig: gaan ze allemaal stipt gelijk dansen? Dat zou een machtig effect geven!
Het lijkt er even op dat dat gaat gebeuren. Ze maken allemaal dezelfde gebaren. Maar niet precies gelijk! En vaak zelfs helemaal niet. Dat blijkt een nog veel machtiger effect te geven. Geen blok lichamen in dienst van één beweging, maar een beweging die door al die dertig lichamen stroomt. Energie die ieder uit de ruimte ontvangt. Een beweging zo groot als de hele ruimte.
[Tweet “Geen blok lichamen in dienst van één beweging, maar energie die door dertig lichamen stroomt.”]‘Het lichaam in opstand’, luidt de ondertitel van Extremalism. Die opstand is te herkennen. De groep breekt door de grenzen van het klassieke balletjargon heen met eigen(tijdse) bewegingen. Iedere danser proeft de ruimte – ledematen zijn hier een proevend orgaan – en zijn eigen plaats te midden van de anderen.
Telkens zijn er tegendraadse individuele bewegingen in de groep dansers. De kracht van de massa is er niet, maar wordt zoekend opgebouwd, tot een overrompelend niveau. Zo verbinden Greco en Scholten massaliteit en eigenheid.
Op sommige momenten is de beweging minimaal. Dan straalt de voorstelling een weidse stilte uit, ondanks… of nee: dank zij de muziek die Valgeir Sigurðsson voor Extremalism componeerde. De muziek, variërend van ijle tonen tot diep gedreun en een nerveuze regen van klanken, benadrukt de ruimte, geeft haar zijn omvang.
Het is een schok als deze muziek wordt doorbroken. Al eerder, in Extra Dry (2002), maakten Greco en Scholten een choreografie op een stormachtige passage uit Vivaldi’s Vier jaargetijden. Toen was het een duet, nu een massadans. En de muziek raast er als een denderend oordeel overheen. De groep bereikt het maximum van zijn kracht. Furieus. Blind. Wordt het niet tijd dat het lichaam zich bevrijdt uit muziek die erin gehamerd is? Uitgeput zijgen de dansers op de vloer.
Het is prachtig hoe de dansers vervolgens de ruimte opnieuw verkennen en hoe tegelijk een grote kring van aaneengeschakelde lichtcirkels in beeld verschijnt. Deze lichtsculptuur van Henk Stallinga draagt veel bij aan de dramatiek van Extremalism. Hij is ‘als een wereldbol [die] om zichzelf heen draait,’ zeggen Greco en Scholten. ‘Het roept de tijd op die verglijdt’. Door de telkens dalende, stijgende en kantelende bewegingen van de lichtkring lijkt het of de ruimte zijn houvast intrekt. Dit geeft de opstand van het lichaam, het veroveren van een eigen beweging, een noodzaak, een grondvoorwaarde voor deze dans. De eenheid waarmee deze voorstelling is vormgegeven is opvallend en gaat tot in details. Aan het begin dragen de dansers gevlochten maskers met lange slierten, die onmiskenbaar aansluiten op de slierten langs de drie wanden. Zelfs het programmaboek ontsnapt niet aan de eenheid van deze theaterproductie. De foto op het omslag met gespiegelde reeksen danserslichamen doet denken aan de aaneengeschakelde ronde tl-lampen op Stallinga’s lichtkring.
[Tweet “De eenheid waarmee deze voorstelling is vormgegeven is opvallend en gaat tot in details.”]Is de bevrijding van het lichaam met deze voorstelling voltooid? Vast niet. Als de lichtkring in Extremalism tot de grond is afgedaald, blijkt hij als een kooi om de dansers heen te staan. Het zoeken gaat voort.
Foto’s Alwin Polana