Typerend voor een niet helemaal bevredigende avond rondom Samuel Beckett en Franse filosofie is de wijze waarop die werd aangekondigd. Het Holland festival noemde de avond Beckett en Filosofie: Samuel Beckett, Albert Camus, Georges Bataille, Gilles Deleuze. Organisator Felix en Sofie noemde het Beckett in het vizier van de Franse Filosofie. Ik vraag me af hoeveel dialoog er tussen het festival en Felix en Sofie is geweest over de inhoud en opzet van het programma. Wat het opleverde was een avond met weinig Beckett, maar wel veel Franse filosofie, verwoord door de gasten van de avond: de filosofen Hans van Stralen, Sjoerd van Tuinen en Marc De Kesel.
Marc de Kesel was de enige gast die zich echt op Beckett en diens stuk Krapp’s Last Tape had geworpen en een duidelijke inhoudelijke koppeling met Georges Bataille maakte. De zinloosheid in Krapp sluit aan bij Batailles idee dat de literatuur ook helemaal geen zin moet hebben. Juist door zich buiten de realiteit te plaatsen, ontstaat er een vrijgeleide voor de kunsten, een plaats waar alle geweld gebotvierd kan worden. En hoewel Bataille maar één tekst over Beckett heeft geschreven, was er zeker sprake van fascinatie. De Kesel analyseerde kort de tekst van Krapp’s Last Tape en besloot zijn betoog met een pleidooi voor de literatuurwetenschap. Hij had daarmee de meeste binding met het festival en wellicht ook met de theaterbezoekers.
De andere twee gasten hadden weliswaar interessante mini-lezingen, maar misten de aansluiting bij de voorstelling. Zij gingen vooral in op Deleuze en Camus, waarbij het absurdisme meer dan diens belangrijkste schrijver leidend was.
De keuze voor een filosofisch debat over Samuel Beckett tijdens het Holland Festival is niet onlogisch, gezien de programmering van diens Krapp in een versie van Robert Wilson. Er zijn genoeg denkers die zich uit hebben gelaten over de Iers-Franse absurdistische schrijver. Toch zit ‘m daar een beetje de kneep: ik ging als festivalbezoeker naar deze avond en hoopte op een analyse van Beckett vanuit filosofisch perspectief. Ik verheugde me op de koppeling tussen Gilles Deleuze, theater en absurisme.
Albert Camus en absurdisme ligt zeer voor de hand, maar daarover wilde ik toch wel meer weten.
Bataille en Beckett? Bring it on!
Felix en Sofie bleek echter niet het concept te hebben aangepast aan de festivalsetting en dus was het een filosofisch café met een losse link naar Krapp. De gasten gaven korte praatjes op een flink filosofische niveau, waarbij Beckett, via Deleuze Spinozistisch geduid werd.
Bent u daar nog?
Niets mis met een avond als deze, maar de aankondiging op de HF site had ik anders geïnterpreteerd. Iets lichter en iets meer theater-inhoudelijk. Misschien had ik mijn huiswerk beter moeten doen. Of was een linkje op de festivalsite een goed idee geweest, dan had ik Deleuze nog kunnen herlezen. Nu miste ik in al het filosofische geweld het theater een beetje.