‘We zijn al bezig met de restauratie van museum Het Schip. Maar er is nog veel voor nodig om de financiering rond te krijgen. Dat is wel iets waar je nachtmerries van zou kunnen krijgen.’ Museumdirecteur Ton Heijdra van Museum Het Schip straalt geen stress uit bij deze woorden. Hij en de zijn medewerkers worden door idealisme gedreven.
De gemeente Amsterdam heeft Het Schip onlangs een aanbod gedaan, dat de ondernemingsgeest aanwakkerde. Het gebouw werd in de periode 1914 tot 1921 hebouwd en lijkt qua vorm op een schip. Het is een van de hoogtepunten uit het werk van architect Michel de Klerk. In het complex was, behalve het museum en 82 woningen, ook een school gevestigd. Deze laatste is inmiddels naar een nieuwe lokatie verhuisd. De gemeente heeft de vrijgekomen ruimte overgedragen aan Het Schip, d.w.z. aan woningbouwverenging Eigen Haard, die eigenaar is van het museum. Voorwaarde was dat deze er een museumruimte van zou maken. ‘Je moet investeren en durven,’ zegt Heijdra. ‘Je kunt wel wachten tot je genoeg geld binnen hebt, maar als je stilzit, kost dat ook geld.’
Rigoureuze aanpak
Het museum heeft voor een rigoureuze aanpak gekozen. ‘Er moet veel gebeuren aan de school en omdat ook het het hele complex aan restauratie toe was, heeft Eigen Haard besloten het hele gebouwencomplex onder handen te nemen, inclusief de 82 woningen. De bewoners zijn al naar tijdelijke onderkomens elders verhuisd.’
Ondanks dat Heijdra nog naar meer subsidiegevers en sponsors op zoek moet, klinkt het verbouwingskabaal al uit de voormalige schoollokalen.
‘Het is financieel een sprong in het diepe, maar we zijn gemotiveerd. Ons doel is te laten zien dat de stad met de bouwwerken van de architecten van de Amsterdamse School pure kunst in huis heeft.’
Heijdra noemt één subsidieverstrekker die al een flinke financiële bijdrage heeft toegezegd: $ 180.000,-. Dollars, inderdaad: ‘De Getty Foundation in Los Angeles heeft een project, “Keeping it modern” genaamd, dat zich richt op beroemde gebouwen uit de twintigste eeuw. Het verstrekt subsidies voor onderzoek naar verantwoorde restauratie van deze gebouwen.’
Zo’n subsidie is belangrijk voor Het Schip. ‘Enerzijds moeten we het museum en de woningen aanpassen aan de eisen die de moderne tijd stelt, anderzijds willen we het gebouw in zijn originele staat terugbrengen, dus als het kunstwerk zoals De Klerk het bedoeld heeft. Het is een hele uitdaging die twee dingen bij elkaar te brengen.’
‘In de jaren zeventig is het gebouwencomplex opgeknapt. Toen restaureerde men nog niet zo precies als nu. De oorspronkelijke bakstenen werden op diverse plaatsen vervangen door nieuwe, die van een heel andere kleur, substantie en oppervlak waren. Dat is erg lelijk. Er wordt nu onderzoek gedaan naar hoe er stenen gemaakt kunnen worden die er net zo uitzien als de oorspronkelijke die door De Klerk zijn gekozen. Een van de betrokken partijen, Archivolt Architecten, is daarin gespecialiseerd. Ook de dakpannen, die een prominente rol spelen in deze architectuur, worden zorgvuldig bestudeerd.’
Een voorbeeld van aanpassing aan de moderne bouweisen vormen de raamkozijnen. ‘Dat is nu nog enkel glas en dat tocht. Tegenwoordig denken we duurzaam en willen we aan moderne isolatie-eisen voldoen. Daar is speciaal monumentenglas voor ontwikkeld.’
Verschillende visies
Op het restaureren van gebouwen zijn verschillende visies in omloop. ‘Sommige mensen vinden dat je een gebouw niet in de oorspronkelijke staat moet terugbrengen, maar het zo moet onderhouden dat de bouw- en verbouwgeschiedenis erin zichtbaar blijft. Dan zouden we die stenen uit de jaren zeventig dus moeten laten zitten. Dat vind ik voor dit gebouw onzin. Wij luisteren liever naar wat de architect bedacht heeft. Voor andere gebouwen zijn best andere afwegingen mogelijk. Het gebouw van Roeivereniging De Hoop aan de Amstel bijvoorbeeld, ook ontworpen door De Klerk, werd in de oorlog grotendeels verwoest. Daar is toen een modern gebouw voor in de plaats gekomen, maar de overgebleven oorspronkelijke elementen zijn daar wel in bewaard gebleven. Daar kun je dus wel de geschiedenis van het gebouw zien. Daar vind ik dat wel een goede keuze.’
De nieuwe ruimte van de voormalige school biedt museum Het Schip de mogelijkheid aanzienlijk meer van De Amsterdamse School te laten zien dan tot nog toe.
Postkantoor
Behalve woningen werd er ook een postkantoor in opgenomen met een zeer origineel interieur. Het huidige museum bevat deze postkantoorruimte in originele staat en een woning die volledig authentiek is ingericht.
‘Door de nieuwe ruimte kunnen we de Amsterdamse School in zijn volle breedte laten zien. Het gaat niet alleen om architectuur, maar ook om meubilair, glas-in-lood, koekblikken, serviezen, sieraden, boekbanden. Het is een stijl die het hele dagelijks leven doortrekt. Voor de welgestelden maakten de architecten een interieur waar wel wat luxe in aanwezig was. Voor de arbeider ontwierpen ze een minder luxueuze, steviger, soberder en toch sierlijke variant. Het streven was de arbeider niet alleen goed, maar ook mooi te huisvesten.’
‘Het idee dat hieraan ten grondslag ligt heeft te maken met de idealen die rond 1917 in Europa de kop opstaken. De Russische Revolutie was een grote inspiratiebron. Het had dus iets communistisch’, maar tegelijk was deze beweging ook liberaal. Het is namelijk allemaal particulier initiatief, geen staatssocialisme. Arbeiders konden er lid van worden en hadden ook echt aandelen in deze coöperaties. Ze waren mede-eigenaar.’
In maart 2016 is de verbouwing klaar. Een goede timing. Het is dan honderd jaar geleden dat de architect Jan Gratama voor het eerst de term ‘Amsterdamse School’ gebruikte. Dit eeuwfeest is aanleiding voor diverse activiteiten, waaraan ook het Stedelijk Museum meedoet. Daar is van 9 april – 4 september de tentoonstelling Wonen in de Amsterdamse School te zien.
Het Schip viert het jubileum met speciale excursies langs gebouwen van de Amsterdamse School en in de dependance De Dageraad aan de Burgemeester Tellegenstraat komt een tentoonstelling over werk van architecten van de Amsterdamse School in Zuid. Heijdra: ‘Als je door een wijk in de stijl van de Amsterdamse School loopt, dan loop je langs kunst. Dat besef willen we de mensen bijbrengen. Die gebouwen zijn kunstwerken op straat.’
‘Verder willen we laten zien dat het om totale kunst gaat, dat wil zeggen, niet alleen om de gevels, maar ook om het interieur. De kamers in de huizen van de Amsterdamse School hebben een bijzondere ruimtelijke indeling, waar de architecten veel zorg aan besteedden. Er is wel eens het vooroordeel geuit dat de Amsterdamse School geveltjeswoningen creëerde, maar dat is een zware miskenning.’
‘In de loop van de tijd kreeg de Amsterdamse School kritiek dat het allemaal veel te duur was. Critici vonden het zonde geld uit te geven puur omdat iets behalve functioneel ook mooi moest zijn. Uiteindelijk heeft die mentaliteit gezegevierd. In de laatste fase van de Amsterdamse School werd de architecten met kostenbesparing als argument verboden aandacht aan de interieurs te geven en werden het standaardindelingen achter gevels die overigens nog wel karakteristiek waren voor deze architectuurstroming, maar al veel soberder dan in de hoogtijdagen van De Klerk. Ook de plannen voor Het Schip moesten destijds verdedigd worden tegen de zuinigheidsmentaliteit. Daar heeft wethouder Wibaut pal voor gestaan. Zo werd er iets gerealiseerd waar Amsterdam trots op kan zijn.’
Foto’s: Maarten Baanders
De schrijver van dit stuk is in het verleden betrokken geweest bij een tentoonstelling in De Dageraad, dependance van Het Schip.