Alweer een poos geleden besprak ik met omroep MAX het idee om bij willekeurige bewoners in muziekwijken aan te bellen met de vraag wat ze van ‘hun’ componist vonden. Zouden zij spontaan losbarsten in een lofzang op pakweg Carolus Hacquart, Cornelis Schuyt of Henriëtte Bosmans? Helaas is dit ludieke plan nooit gerealiseerd, maar ziehier: een aantal musici sloeg de handen ineen voor een vergelijkbaar project, het tweedaagse festival De Muze van Zuid op 21 en 22 mei in Amsterdam-Zuid.
Begin twintigste eeuw verrees in de weilanden rond het pas gebouwde Concertgebouw een chique wijk, waarbij veel straten werden vernoemd naar componisten. Maar, eerlijk zeggen: heeft u ooit muziek gehoord van Johannes Wanning, Johannes Verhulst of Willem Pijper? Toch werden deze heren niet alleen geëerd met een eigen straat, maar ook met een naamplaat in de illustere Grote Zaal. De Muze van Zuid poetst hun verloren glans weer op: ensembles als Blokfluitkwartet Brisk, Gesualdo Consort en Camerata Trajectina presenteren in zeventien concerten werk van ruim dertig, grotendeels vergeten Nederlanders.
Naast concerten organiseert het festival ook een luisterwandeling, met verhalen en anekdotes over de rijke muziekgeschiedenis van deze buurt; de deelnemers horen op een koptelefoon bijpassende composities. Hierna loop je toch met een ander gevoel door de Rosy Wertheimstraat, de Banstraat of de Daniël de Langestraat. Zelf fietste ik vele malen voor gesprekken met Reinbert de Leeuw naar de Brachthuijzerstraat, zonder weet te hebben van het bestaan van de gelijknamige muzikantenfamilie. – Die helaas niet op het programma staat.
Het stratenplan van Amsterdam-Zuid geeft een mooi inkijkje in welke componisten begin twintigste eeuw belangrijk werden gevonden. Van de 65 namen verwijzen er 45 naar Nederlandse componisten, een teken dat muziek uit eigen land destijds aanzienlijk hoger werd gewaardeerd dan tegenwoordig. Ook de emancipatie is een eeuw later weinig opgeschoten: van de 45 straatnamen zijn er drie toebedeeld aan vrouwelijke componisten: Dina Appeldoorn, Henriëtte Bosmans en Rosy Wertheim. Pak een willekeurige seizoensbrochure erbij en je ziet dat het percentage vrouwen nu eerder lager ligt dan hoger.
Bosmans is van de dames het meest bekend. Zij ontworstelde zich aan de droogkloterige compositiemethode van haar leermeester Willem Pijper en schreef zwierige stukken, die het verdienen vaker gehoord te worden. Van haar klinken drie composities. Het jonge Brackman Trio speelt haar Pianotrio, dat zij in 1921 componeerde voor haar geliefde, de celliste Frieda Belinfante. Het Aurelia Kwartet vertolkt haar spannende Strijkkwartet in een bewerking voor vier saxofoons en het Lumaka Ensemble speelt de mij onbekende Nocturne voor cello en harp.
Misschien betreft de uitvoering van die Nocturne wel een wereldpremière, want deze is niet in druk verschenen en wordt evenmin vermeld in de catalogus van haar uitgever Donemus. Harpiste Miriam Overlach vond het manuscript in de kelders van het Nederlands Muziek Instituut (NMI) en zelfs haar docent Erika Waardenburg bleek het niet te kennen. Overlach: ‘Ik kreeg pas kort geleden een kopie en moet het handschrift nog ontcijferen. Een hele klus, want er staan maar weinig aanwijzingen in voor bijvoorbeeld het pedaalgebruik. Op het eerste oog ziet het er laatromantisch uit, gekruid met wat moderne, Frans getinte harmonieën.’
Van Bosmans’ leeftijdgenoot Rosy Wertheim komen zondag 22 mei in VondelCS de wonderschone Trois chansons voor sopraan, fluit en piano tot klinken in een concert van het Leo Smit Ensemble. Fluitiste en artistiek leider Eleonore Pameijer dook deze liederen in 1995 eveneens op uit de archieven van het NMI (toen nog Bibliotheek Musica Neerlandica geheten).
Pameijer zet zich met haar ensemble al twee decennia in voor de ontsluiting van muziek van joodse componisten uit het interbellum. Meteen al in 1995 prijkten Wertheims chansons op de cd ‘Modern Times’, naast werk van naamgever Leo Smit en Ingnace Lilien. Smit staat eveneens op het programma, al is er naar hem geen straat vernoemd. – Althans niet in Amsterdam-Zuid, wel in Buitenveldert.
Wordt van Wertheim maar één compositie uitgevoerd, tijdens de zeventien concerten schittert de muziek van Dina Appeldoorn door afwezigheid. Een kleine speurtocht leert dat Donemus wel haar naam vermeldt, maar geen composities, hoewel het NMI over een groot aantal manuscripten blijkt te beschikken. Het betreft veelal orkest- en koorwerken, maar ook flink wat kamermuziek. Graag had ik eens haar ‘Biggetjes’, ‘Lente-liedje’ of ‘Minnedeuntje’ gehoord voor zangstem en piano… óf klavecimbel, begin twintigste eeuw bepaald geen voor de hand liggend instrument. Jammer dat het festival de gelegenheid niet heeft aangegrepen het stof van haar composities af te blazen.
Ik ga toch maar eens aanbellen bij iemand in de Dina Appeldoornstraat. Wie weet tref ik een bewoner die feilloos haar Rondo voor hobo solo voordraagt. – Dan bel ik onmiddellijk omroep MAX.
Alle informatie over het festival vindt u hier