Rule of Three is een stuk voor drie dansers: Steven Michel, Julien Josse en Courtney May Robertson. NAH maakt live de muziek, het licht is van Jan Fedinger en er zijn enkele teksten van Lydia Davis. Rule of Three kwam de vorige maand uit in De Singel in Antwerpen, en de Nederlandse première is vandaag in de Stadsschouwburg te Amsterdam. Het dealt met dezelfde problematiek als het vorige stuk van Martens, The Common People: hoe gaan wij met elkaar om als we steeds online zitten en onze perceptie getraind wordt door een stortvloed aan infotainment, en we in onze aandacht geregisseerd worden door Facebook, Instagram en Google?
Anders dan The Common People, een verstild werk met ruim veertig participanten, is Rule of Three een nogal wild stuk, waarin Jan Martens hoegenaamd breekt met zijn bestaande aanpak. Is dat werkelijk zo? Een interview over wat Rule of Three zo anders maakt.
Mensen zeggen dat Rule of Three anders is dan eerder werk, gecompliceerder, minder gevoelig?
Nou ja, er zijn meer dingen, het is voller. De montage is echt heel anders. Qua licht en geluid is het complexer en preciezer dan ik voorheen ooit deed. Lichtcues hoefden vroeger niet zo precies ingezet te worden, omdat het vaak erg langzame overgangen waren die soms wel 5 minuten duurden. Nu springen we van de ene scène naar de andere in 0 seconden. Ik hou van trage, van zichtbare overgangen. Maar wat als je gaat werken zonder enige logica? Als er totaal geen lijn van ontwikkeling in een stuk mag zitten?
Waarom mocht er totaal geen logica in zitten?
Ik wilde, als vervolg op The Common People, een stuk maken dat wel gechoreografeerd is, maar dat ook over het gebrek aan concentratie en aandacht gaat, over het zappen en steeds maar van kanaal en platform wisselen, het heen en weer springen, het continue binnenhalen van apps, etc., etc. Hoe mensen met informatie omgaan, geen onderscheid meer weten te maken, verslaafd raken aan de impulsen, 10 minuten achter elkaar werken al veel vinden, zichzelf restricties opleggen, weer oude telefoons aanschaffen of zonder telefoon een weekend gaan kamperen, zoals ik juist deed.
En om die verslaving aan impulsen te laten zien, moest je zonder logica werken, hapsnap te werk gaan?
Ik moest vooral eerst een aversie overwinnen (lacht hartelijk). Uiteindelijk kwam ik er op uit om om de zoveel minuten nieuwe impulsen te geven, en dan soms helemaal geen.
Een soort straf?
Nouja, het is een ongeordende wervelstorm geworden. Dat staat haaks op mijn vorige voorstellingen waar je altijd heel veel tijd krijgt om te kijken. Ik wilde de dansers nu ook een bepaalde vrijheid geven. Bijna al het dansmateriaal is van hen. Wat ik choreografisch doe, doet er eigenlijk niet zo toe. Het gaat vooral over contrasten en de diversiteit van de verschillende talen, de performance kwaliteit en de focus die nodig is voor iedere taal, en dat dan keihard inkleuren met licht en geluid.
Ben je de hele tijd aan het citeren?
Nee, er komen idiomen langs en heel veel van mijn vorige werk.
Door de versnipperaar gehaald?
Zou je kunnen zeggen. Nou ja, ik heb leren werken met contrasten. Alle overgangen worden verborgen, of liever: er is eigenlijk niets, behalve cues en ongelijksoortig materiaal, van dramatisch gedanste scènes tot Cunningham-achtige abstractie. Van hele, hele korte momenten tot dansscenes die meer dan 10 minuten duren.
Ik heb uiteindelijk een bepaalde radicaliteit gevonden in het springen van het een naar het ander. Ik maak nu voor het eerst gebruik van klassieke dansdingen als solo’s en duetten en trio’s. Dat is weird en conservatief, maar het is radikaal ingezet, er zijn zoveel verschillende talen, dat het je als toeschouwer ook weer buitengooit. Programmatoren zeggen dat het mijn meest toegankelijke en meest moeilijke stuk ooit is.
Licht en geluid en de vele overgangen maken de voorstelling complex?
Kijk normaliter kies ik 1 ding en dan werk ik een hele repetitie-periode met dat uitgangspunt. In Dogdays is dat bijvoorbeeld het springen, en wat het met de dansers doet als ze dat een uur volhouden. En natuurlijk komt er dan op gegegven moment dat rare cabaret bij – maar dat wordt er heel langzaam in geschoven. Als toeschouwer krijg je echt alle stappen te zien. Bij Sweat Baby Sweat komt de verandering door het kussen.
Eerst kreeg je zoveel stappen te zien dat je als toeschouwer haast het zicht op de transformatie verliest, nu is er stomweg geen transformatie?
Ik weet het niet. Maar ik stippelde tot nu toe altijd een proces heel zorgvuldig uit, en werkte met wat er opkwam in het proces, en liet de transformatie ook altijd zien, liet alles zien als het kon. Ik haat blackouts, gedoe met kostuums, lichtshows, muzikale effectec, etc.
En nu doe je alleen nog maar dat?
Ja, het barst van de donkerslagen, van wisselingen van stijl van dansen, van muziek, van licht, aan één stuk door. Maar enkel voor deze voorstelling, omdat het concept daar om vroeg.
Waarom gebruik je teksten van Lydia Davis?
Davis heeft prachtige korte verhalen geschreven, om jaloers op te zijn. Vele zijn ultra-kort. Je draait zo’n verhaal in een pagina om. Hoe divers het werk ook is, toch voel je haar door alles heen. Ik hou van het plotloze en de participatie die ze van jou als lezer vraagt. De emotionele invulling moet echt vanuit de lezer komen. De teksten die ik heb gekozen gaan explicitiet over het uiteenvallen, het fagmentarische, en hoe dat weer samen te krijgen.
Ben je sceptisch? Gaat Rule of Three over zelfkrtitiek in tijden van postmoderne leegte?
De laatste tekst die ik gebruik van Davis gaat daar zeker over. Over stoppen met schrijven en je leven gaan leiden.
Herken je dat?
Zeker. Ik ben met kunst bezig en met menselijkheid. Soms vraag je je af wat de draagkracht is voor kunst. En soms wordt kunst zo vormelijk, dat je je afvraagt wat mensen er mee moeten. En we leven in een tijd dat mensen tussen alle meningen door niet meer het onderscheid maken tussen de dreiging van een derde wereldoorlog en Celina Gomez die een nieuwe nier moet.
Een idee van verantwoordelijkheid voor het publieke domein die verloren is geraakt?
Als je nu als 15-jarige naar een website gaat, staat alles door elkaar. Ik heb behoefte aan een informatie-stop.
De boel uitzetten is niet genoeg?
Zelf je steentje bijdragen is niet genoeg als de grondstroom niet verandert. In Gent zaten dertig studenten in de zaal, die hun mobiele telefoon tijdens de voorstelling niet losgelaten hebben. Ze maakten niet alleen foto’s, ze checkten ook voortdurend hun accounts. Er is echt een probleem met een concentratie tekort en de verslaving aan impulsen.
Afleiding online is fijn!
Het is fijn, maar ik weet dat het mij niet goed doet, die instant bevrediging.
Het is ooit met televisie begonnen, de zapcultuur …
Het steeds veranderen van kanaal betekent dat je uiteindelijk nergens meer aandacht voor kunt opbrengen.
Is het een letterlijke voorstelling geworden?
Nee, helemaal niet, maar wel theatraal.
Jij bent toch altijd theatraal geweest?
Expressie komt bij mij uit een vorm normaliter, en nu komt het veel meer uit de dansers.
Behalve dat we in een tijd van teveel impulsen en afleiding leven, zitten we ook met heel veel letterlijke representatie, hyper-realisme, we loopen onszelf continue in de vele schermen. Is er een gebrek aan avantgarde ingrepen? Waarom is abstractie zo belangrijk?
Abstractie geeft veel meer ruimte voor verschilende mogelijkheden qua perceptie. Rule of Three is geen voorstelling waar je na 5 minuten denkt, “ah dit gaat over de informatie-maatschappij”. Het is geen moralistisch verhaal geworden. Elk onderdeel van de voorstelling heeft zijn waarde, zoals een nieuwsbericht over de nier van Gomez ook zijn waarde heeft. De één ziet daar een conservatieve opzet, de ander ziet er de radikaliteit van.
Wat is er fijn aan om met vorm en mathematiek te werken?
Dat je niet met opgelegde intenties werkt. Zowel voor de dansers als voor het publiek. Dat de inhoud uit de vorm komt. Zoals in Dogdays: voor mij is dat lange volhouden emotioneel, maar de dansers zijn daar niet mee bezig, die zijn stomweg aan het volhouden. Het is een vorm van architectuur, hoe je de verhoudingen kiest, de danser in ruimte en tijd plaatst, zie de Keersmaeker, Vanrunxt. Je abstraheert de inzet van de danser. Door de herhaling, de beperkingen en de mathematiek gaat de dans echt resoneren in de ruimte.
Ben je nu abstracter te werk gegaan dan eerder?
Vind ik zelf niet. Ik heb altijd een thema en zoek daarbij de juiste vorm. Het is wel fijn, dat ik gedurfd heb om het zo lekker vet in te kleuren, met muziek die bij momenten de dansers overstemt, of Courtney zo ver te laten gaan in theatraliteit.
Dat klink als punk en kitscherig? Was je altijd al. Is het nu grover?
Eerder koos ik voor één taal, en daar bleef ik binnen. Door de langzame transformaties werd je er ingezogen, meegenomen als toeschouwer. Rule of Three is echt een ongetemd ding, hoe super-clean de losse stukjes ook zijn. Ik heb me afgevraagd, gaan we dit echt doen? Verstoppertje spelen met het publiek. Ik heb dingen gedaan die ik niet mooi vond, maar die nodig zijn. Normaliter worden toeschouwers zich tijdens mijn voorstellingen bewust van de manipulaties die ik doe, door de transparantie, door het tonen van de vele stappen. In deze voorstelling is daar geen enkele ruimte voor.
Rule of Three, Jan Martens/Grip, is vanavond en morgenavond te zien in de Rabozaal, Staddschouwburg Amsterdam. Rest speellijst en verdere info, zie Grip. Zie ook dit interview met Jan Martens en NAH in Something Currated.