In navolging van Denemarken heeft nu ook Nederland zijn eigen Dogma-manifest. Een bescheiden, maar ook ambitieus statement van twee jonge filmmakers die na een seizoen vol rumoer en zorgen over de Nederlandse film een verrassend helder plan presenteren. Of het een kiezelsteentje of een grote kei in de vijver is, zal moeten blijken. Ze gaan in ieder geval iets doen, zo kondigden ze aan op de Nederlands Film Festival Conferentie.
Met dit evenement vol voordrachten en panels sloot het Festival dinsdag de dagen voor professionals af. Kwaliteit en zichtbaarheid van de Nederlandse film verbeteren, daar zou het over moeten gaan. De seinen staan op rood, maar bij de inleiding ben ik even bang dat het bij mooie woorden gaat blijven. ‘Frisse blik’, ‘creativiteit’, ‘andere invalshoeken’, ‘eigenzinnig’ – het is makkelijk gezegd.
Nieuwe taal
Gelukkig blijft het daar niet bij. Er is een filosofische voordracht over vrijheid van angst en angst voor vrijheid van psychiater Damiaan Denys. Cabaretier Micha Wertheim schiet heerlijk raak met een terugblik op zijn roemruchte voorstelling Ergens anders. Een perfect voorbeeld van het doorbreken van regels. “Als ik alles geweten had was ik er nooit aan begonnen.”
Interessant is ook de presentatie van het door documentairemaker Maartje Nevejan gestarte multimediale project (boek, tentoonstelling, VR, documentaire) If You Are Not There, Where Are You over absence epilepsie. Betrokkenen vertellen hoe ze samen een nieuwe taal zochten voor dit ongrijpbare bewustzijnsfenomeen.
Actrice Jacqueline Blom houdt een ferm pleidooi om nu eindelijk in Nederland eens een doelgericht initiatief 50/50 voor de man/vrouwverhouding in onze mediaindustrie te starten. Dat zijn er een paar die me opvallen, en er is natuurlijk veel meer dat ik moet laten schieten.
Koe bij de horens
Dan is het de beurt aan Dennis Alink en Thomas van der Gronde, makers van veelgeprezen documentaires, waaronder Unknown Brood (2016) en dit jaar Freek (merkwaardig genoeg niet geselecteerd voor het NFF). Hun plan wil ik er graag uitlichten, omdat het de koe (of een van de koeien) zo fris en zonder omhaal of uitstel bij de horens vat.
Dit is, bondig samengevat, hun even eenvoudige als onorthodoxe gedachtegang: Om speelfilms te maken is veel geld, tijd en ingewikkelde productie nodig. Maar wat nu als het zou aanpakken als een documentaire?
“We zien diverse rode vlaggen”, stellen ze ter inleiding bij hun presentatie. “Het bezoek aan de Nederlandse film valt terug, de recensies houden niet over, en uit de Filmmakersenquete kwam dat 87% van de deelnemers de Nederlandse speelfilm middelmatig tot slecht vindt. Over de documentaire is men wel tevreden.”
Dogma 19
Toen deze resultaten eerder dit jaar op het Filmmakerssymposium werden gepresenteerd was daar de Deense filmmaker Rumle Hammerich, die overeenkomsten zag met de Deense situatie van 25 jaar geleden. Het publiek wilde geen Deense films zien en makers en andere betrokkenen voelden zich gefrustreerd. Het grote wiel van de Deense film stond stil. Er was een nieuw, klein wiel nodig om het grote weer in beweging te brengen. Dat kleine wiel, dat waren Lars von Trier en Thomas Vinterberg met het manifest van de later beroemd geworden beweging Dogma 95.
Met dit voorbeeld in gedachten presenteren Alink en Van der Gronde nu het Nederlandse Dogma 19. Met als hoofddoel de maker weer aan het hoofd van zijn eigen creatie te zetten (in plaats van gehoorzaam de wensen van financiers te volgen). Het duo gaat dit met hun eerste speelfilm in praktijk brengen. “Zo nodig filmen we die met onze telefoon en monteren we op onze laptop.”
Zo doe je het
Dit zijn de zes regels van Dogma 19:
Regel 1 – Take it or leave it. Of anders gezegd: het filmplan wordt slechts éénmaal aan een fonds voorgelegd. Bij afwijzing niet herschrijven en opnieuw indienen. Na goedkeuring krijgt de maker verder de vrije hand. Een goede film betekent risico’s nemen.
Regel 2 – Een kleine crew zoals bij een documentaire. Denk aan regisseur, camera, geluid en producent. Dit geeft een enorme flexibiliteit.
Regel 3 – Draaien op locatie. Geen mooifilmerij.
Regel 4 – Geen uitgeschreven dialogen. Uit de filmmakersenquete kwamen veel klachten van acteurs over slecht geschreven teksten. Wat de ‘personages’ in een documentaire zeggen klopt altijd. Betrek dus de acteurs in een zo vroeg mogelijk stadium bij het plan, en zoek spelers die dicht bij hun rol staan.
Regel 5 – Een opname mag maximaal vier keer worden gedraaid. En als je shot/tegenshot draait dus twee keer. Dat roept vruchtbare spanning en spontaniteit op. Eigenlijk moet het eerste shot raak zijn!
Regel 6 – Minder geld, meer tijd. Dat geeft je de ruimte om materiaal weg te gooien. Schrijven is schrappen, wordt vaak gezegd. Waarom dat dan niet bij film toegepast.
Obstinaat
Wat levert dit de filmwereld op?, is een vraag van een van de toehoorders.
“Stel je hebt 1 miljoen”, rekent Alink voor. Het is het budget van een normale kleine speelfilm. “Daar kan je dan vier of vijf Dogmafilms van maken. Dan hoeven die niet allemaal te lukken. Er is ruimte om als filmmaker een keer op je bek te gaan, dingen uit te proberen. Breek uit de cirkel!”
Wat hun eigen speelfilm betreft: Alink en Van der Gronde zijn wel van plan met een aantal kleinere fondsen te praten, maar niet van plan om concessies te doen. “We zijn redelijk obstinaat.”
Authenticiteit
Als ik het tweetal na afloop van hun sessie nog even spreek laat Dennis Alink direct weten er geweldig veel zin in te hebben.
“Toen we een jaar geleden begonnen met ons plan voor een speelfilm dachten we het nog op de traditionele manier te doen. Maar dan schrijf je toch met het oordeel van een fonds in je achterhoofd. Nu we dat niet meer doen levert dat een geweldig gevoel van authenticiteit op.”
“Het wordt een coming-of-age verhaal over drie jongens die vanuit Twente naar Amsterdam komen en zichzelf opnieuw moeten ontdekken. Seksualiteit en mannelijkheid zijn de thema’s. Het gaat over onze generatie, een generatie van jonge mensen en dat is een generatie waar de mensen van bijvoorbeeld het Filmfonds geen kennis van heeft.”
Een budget willen ze nog niet noemen, ze denken aan het benaderen van enkele kleinere fondsen. Omdat ze zelf produceren, om zo onafhankelijk mogelijk te blijven, kunnen ze niet bij het Filmfonds aankloppen.
“We gaan onze film hoe dan ook maken.” Waarmee ze niet willen zeggen dat alle Nederlandse films voortaan voor een habbekrats tot stand moeten komen. “Je kan niet van mensen verlangen dat ze voor niets werken.”
Verandering
Maar ze zijn er wel van overtuigd dat de Nederlandse filmwereld toe is aan verandering. “Toen ik tien jaar geleden naar het Nederlands Film Festival kwam was het smullen geblazen. Nu is dat veel minder.” “De uitschieters zijn nu op één hand te tellen”, voegt Van der Gronde toe.
“Makers staan niet meer aan het roer. Als je weet dat een project soms ieder moment kan worden stopgezet, word je er dan nog verliefd op?”
“De pragmatici die bereid zijn om concessies te doen winnen, moeilijke mensen niet. Zou Gerard Reve zijn boeken hebben geschreven als hij die telkens aan een commissie had moeten voorleggen? Dan was dat ezeltje er nooit geweest.”
Op de vraag of hun ideeën ook van toepassing zijn op grote publieksfilms stellen ze: “Authenticiteit herkent iedereen. En de Deense film Jagten van Thomas Vinterberg trok hier toch ook bijna 200.000 bezoekers.”
“Je moet het publiek niet onderschatten.”