Door de storm aan publiciteit lijkt Vincent van Gogh’s ‘Onkruid verbrandende boer’ (1883) de ster van de nieuwe tentoonstelling Barbizon van het Noorden – De ontdekking van het Drentse landschap 1850-1950. Het middelpunt van de expositie laat, zoals het een goede diva betaamt, nog even op zich wachten. Het is ‘fashionably late’. Er is wel alvast een plekje gereserveerd.
De interesse voor de Van Gogh leidt de aandacht bijna af van de andere meesters die in het Drents Museum te zien zijn. Bijna. Met namen zoals Israëls, Mesdag en Moulijn is ‘Barbizon van het Noorden’ een droomtentoonstelling die de complexiteit en diversiteit van het Drentse landschap in al haar facetten toont en daarmee doet verlangen naar het genieten van en onthaasten in de prachtige, ongerepte Drentse natuur.
Hunebedden en jeugdherinneringen
Vanwege de manier waarop de mens omgaat met de natuur duurt het niet lang meer voordat we die alleen nog maar kunnen bewonderen in een museum of op een beeldscherm. Het Drentse landschap beslaat een groot gedeelte van mijn leven. Ik ben opgegroeid in Drenthe, met haar mooie bossen, interessante hunebedden en authentieke terpdorpen. Zondagmorgen voorop de fiets bij mijn vader naar de heide, eendjes voeren, luisterend naar spechten en op zoek naar eekhoorntjes. Of met mijn ouders op de fiets naar mijn opa en oma in Rolde. Ik heb er fijne herinneringen aan. Nu ik in een stad woon, mis ik dit wel; het ontspannende effect van de wonderen der natuur. Maar ook de tijd waarin het tempo even wat lager lag en we meer genoten van de groene ruimte om ons heen.
In samenwerking met Het Drentse Landschap heeft het Drents Museum een tentoonstelling neergezet die dit nostalgische gevoel bij mij naar boven haalt. Het verlangen om erop uit trekken. Wandelschoenen aan en camera mee.
Inspiratie
Een drang om de Drentse natuur vast te leggen, hadden de schilders in de negentiende eeuw ook. Inspiratie leidt tot creatie. Het is van alle tijden. Voor de kunstenaars zelf was het hun intentie om weer te geven en uiteraard te verkopen. Maar de kunstwerken hebben nóg een doel. Ze tonen een wereld van vergane schoonheid en drukken daarbij en daarmee het publiek met de neus op de feiten. Dat leidt soms ook tot een gevoel van treurigheid. Bescherm de laatste stukjes van het authentieke Drentse landschap: de dorpen en ongerepte natuur. Wees er zuinig op!
Wederom heb ik enkele kunstenaars ‘ontdekt’ van wier schilderijen ik enorm kan genieten; Julius van de Sande Bakhuyzen en Egbert van Drielst. Vooral ‘Rustende koeienhoeder aan oever van door bomen omzoomde waterkant’ van Van de Sande Bakhuyzen sprak me aan. Een idyllisch tafereel, met een goed gebruik van reflectie in het water en contrasterende donkere kleuren van de bomen met bijna pasteltinten van het open veld. Een lust voor het oog.
Organisch
De opzet van de tentoonstelling voelt natuurlijk aan. Organisch. In de periode waar de expositie op focust, 1850-1950, was de uitvinding van de verftube een keerpunt. Bij het zien van de decoratie op de wanden doet het me denken aan zowel het dynamische, vloeiende Drentse landschap, maar ook aan de golvende manier waarop een verfstreng soms uit de tube op het palet terechtkomt.
Over kleurenpalet gesproken; de warme, maar frisse kleuren die gebruikt zijn voor de wanden complimenteren de kunstwerken op een prachtige manier. Het contrast met de werken zorgt ervoor dat ze in het oog springen. Vooral nu de maanden van guur en koud weer voor de deur staan, geeft de expositie een gevoel van zonneschijn en warmte. Dit combineert het museum slim met het geluid van fluitende vogeltjes. Ontspanning en onthaasten. Na een bezoekje aan ‘Barbizon van het Noorden’, kun je jouw meditatie app een dagje rust geven.
Vloeiende onderbrekingen
Binnen de thema’s vinden er ook stijlwisselingen plaats; Haagse School met De Ploeg en potloodtekeningen. Dit doet niet af aan het algehele gevoel van de tentoonstelling. Hoewel ik ze wel kon waarderen, behoren de werken van Berend Groen – ‘Oude begraafplaats bij Loon’ (1983) en ‘Stroomlandschap bij Taarlo’ (1998)– duidelijk tot de epiloogperiode. Net als de foto ‘Erica’ van Kunstenaar van het jaar 2020 Saskia Boelsums. Het is een fascinerend en oogstrelend werk, waarbij ik er praktisch met de neus op stond om er zeker van te zijn dat er geen penseel aan te pas is gekomen.
Het plekje naast Vincent van Gogh’s ‘De Turfschuit (1883) blijft nog even kaal, maar ook zonder dat werk is Barbizon van het Noorden –De ontdekking van het Drentse landschap 1850-1950 zeer zeker de moeite waard om te bezoeken. Bij het zien van de meesterwerken is het begrijpelijk waarom de kunstenaars naar Drenthe trokken en zich geïnspireerd voelden door het diverse landschap. Het is essentieel om het overgebleven authentieke van Drenthe met alle macht te beschermen en behouden.