Het leidde weer tot enthousiaste reacties op de sociale media, dit bericht van BNR Nieuwsradio:
DUITSE STAAT GARANT VOOR CULTUURSOFS DOOR CORONA
(link)
Bij mij gingen een paar alarmbellen af, want zulke berichten komen eens in de zoveel tijd langs in tijden van bezuinigingen dan wel corona, en ze zijn steeds niet waar. Tenminste, niet helemaal. Wat is er aan de hand? Ik citeer: ‘De sector mag voor de tweede helft van volgend jaar evenementen inplannen. Mochten ze vanwege corona toch uitvallen, dan neemt de staat de kosten over. zegt correspondent Derk Marseille. ‘Dat is echt een groot verschil met Nederland: cultuur is een integraal onderdeel van de economie: je hebt vertier nodig en het is belangrijk om je aan te kunnen optrekken. Dat is wel Duitsland, waar kunst en cultuur echt een essentiële rol heeft.’ Het Duitse ministerie van Financiën staat garant voor een bedrag van een slordige 2,5 miljard euro.’
Probleem is natuurlijk dat het grote verschil met Nederland dat Derk Marseille vermoedt, er helemaal niet is. Het zou misschien een jaar geleden geldig kunnen zijn, maar inmiddels is de cultuursector in Nederland uitstekend geholpen, voor een bedrag dat – wanneer we de omvang van de bevolking en het land in ogenschouw nemen – aanzienlijk hoger is dan wat Duitsland ervoor over heeft. Alleen al de maatregelen tot nu bedragen anderhalf miljard euro, specifiek voor cultuur, en de regering heeft vooralsnog aangekondigd niet te stoppen met steun zolang Corona nog heerst.
Vijf keer zo groot
In Duitsland wonen 80 miljoen mensen, in Nederland 17 miljoen, dus kunnen we de Nederlandse steun met vijf vermenigvuldigen als we de Duitse claim willen testen. Komen we toch uit op een bedrag dat drie keer hoger ligt.
Ook in ons land kunnen evenementen worden gepland, en zijn er – tot op zekere hoogte natuurlijk – garanties dat kosten gesubsidieerd worden, of tickets kunnen worden vergoed, dan wel in vouchers omgezet. Blijft over dat iemand die nu een evenement out of the blue gaat plannen, zowel in Nederland als in Duitsland niet vanzelfsprekend op steun kan rekenen. Dus nu niet snel wat posters drukken met wat grote namen erop en dan kaartjes gaan verkopen, om vervolgens je hand op te houden bij de overheid. Kan hier niet, kan daar niet.
Minder per hoofd
Toch blijft het opvallend dat het hardnekkige misverstand blijft bestaan dat kunstenaars in Duitsland veel beter af zijn. Per hoofd van de bevolking geeft Duitsland minder cultuursubsidie dan Nederland, niet alleen op rijksniveau, maar ook in de deelstaten, die verantwoordelijk zijn voor het leeuwendeel van de subsidies. We publiceerden daar eerder over:
Wat hier staat, blijft ook na 8 jaar nog overeind. Er gaat veel geld naar grote instellingen en grote steden, maar bijna niets naar klein en experimenteel, en het platteland. Zeker als zelfstandige kunstenaar sta je er in Duitsland financieel niet goed op.
Toon
Het enige wat anders is, is de toon van het gesprek en de positie die kunst inneemt in de lokale en nationale politiek. Dat ligt aan tal van factoren, die bijvoorbeeld te maken hebben met de wordingsgeschiedenis van de staat Duitsland, en ook met het feit dat de politiek veel m eer invloed heeft op de kunst dan bij ons. Topposities bij theaters en musea worden vrijwel altijd politiek ingevuld, en conflicten daarover zijn ook bijna altijd politiek gemotiveerd, zie de rel rond de benoeming en het vertrek van Chris Dercon bij de Volksbühne.
Dus ’trots op kunst’ is iets heel Duits, de elite staat er ook minder onder druk. Als je in een grote stad woont ben je altijd beter af, en dat geldt zowel voor makers als hun publiek. Maar Duitsland is een heel groot, en heel verdeeld land. Dara zitten dus ook nadelen aan.
Kijken we naar Zweden, zien we een heel ander verhaal. (2,7 miljard cultuursubsidie op 10 miljoen inwoners).