Vandaag hebben we het over jeugdtheater. Een genre waarmee ik zelf ooit, in 1994, voor het eerst kennismaakte dankzij ‘Mirad, een jongen uit Bosnië’ van Ad de Bont, gespeeld door Theatergroep Wederzijds. Marijn Lems kreeg zijn liefde voor jeugdtheater mee van zijn moeder, net als zijn vader bibliothecaris in Tilburg. Waar we het over eens zijn, in deze podcast, de derde alweer in een ongoing serie, is dat jeugdtheater, en dan het soort dat schoolvoorstellingen brengt dankzij subsidie van de overheid, vaak veel beter weet aan te sluiten bij het publiek dan theater dat gemaakt wordt voor volwassenen.
Hoe dat nou precies komt, daar gaan we naar op zoek, en dus bellen we ook even met collega Henri Drost, jeugdtheaterspecialist sinds hij zelf kinderen kreeg. Nu werkt hij voor de Raad voor Cultuur, en dat zou zomaar goed nieuws kunnen betekenen voor het theater dat voor mensen vanaf een zekere leeftijd gemaakt wordt.
Ik zelf vond mijn liefde voor theater, na acht jaar Theaterwetenschap studeren, terug bij het jeugdtheater. Alledrie – Marijn en Henri zijn het eens – vinden we dat meer volwassenen de drempel van het jeugdtheater over zouden moeten durven gaan.
Of makers van volwassenentheater misschien ook wat vaker naar het jeugdtheater zouden moeten kijken als iets om van te leren, daarover hebben we het (nog) niet gehad.