Het is natuurlijk goed nieuws: de Duitse bondscultuurminister verhoogt het budget voor Cultuur met 148 miljoen euro tot 2,3 miljard. In een tijd waarin vooral in het ‘ontwikkelde westen’ de cultuurfinanciering gestaag daalt (sinds 2010), is zo’n verhoging natuurlijk prachtig. Voor Nederlanders, die met enige regelmaat wijzen op hoe goed het met de kunsten gaat in Duitsland: per hoofd van de bevolking loopt onze oosterbuur nog steeds fors achter op ons.
Omgerekend geeft de centrale overheid in Duitsland 27 euro per hoofd van de bevolking uit aan cultuur, per jaar. In Nederland is dat bijna twee keer zoveel: 50 euro per inwoner.
Deelstaten
Nu zullen veel mensen zeggen: maar de deelstaten dan? Dat klopt, maar de totaalbedragen blijken nogal lastig te achterhalen. Feit blijft dat subsidies daar vooral naar grote stedelijke boegbeelden gaan, en dat er buiten die steden bijna geen staatsgesteunde kunst te beleven is. Zeker is dat de opgetelde Duitse overheidssubsidie voor cultuur niet boven de 50 euro per hoofd van de bevolking gaat uitkomen.
Wat wel anders is, is de manier waarop men in Duitsland over kunst praat, en wat de redenen zijn om de cultuursubsidies te verhogen. Die zijn allemaal veel helderder en fijner dan hier, bij ons. Zo gaat er flink wat geld naar bestrijding van extreem rechts en maatregelen om de sector klimaatneutraal te maken.
Welkom
In een tijd waarin in België hele gezelschappen worden opgeheven en steeds minder vaste contracten worden verstrekt aan werkenden in de kunsten, in Friesland een bezuiniging van vele procenten dreigt op het provinciale kunstenbudget en in Engeland de fameuze Arts Council met opheffing wordt bedreigd, is de Duitse maatregel een welkome ontwikkeling.