Riet, de moeder van Peer Wittenbols, is al een paar jaar dood. Ze heeft een heleboel verhalen in haar graf meegenomen uit de tijd dat ze nog Marietje heette. Toneelschrijver Peer Wittenbols zocht die verhalen op, actrice Juul Vrijdag vertelt ze. En zo heb ik anderhalf uur lang een klein wonder meegemaakt, want Marietje leefde weer. En Riet ook. Het gebeurde op Bevrijdingsdag in Vught.
Nationaal Herdenkingsmonument Kamp Vught is een perfecte plek om het beladen verleden en heden van Nederland te voelen. Het herdenkingscentrum op het 19e-eeuwse verdedigingswerk waar tijdens de Tweede Wereldoorlog een concentratiekamp lag, ligt pal naast onze bekendste gevangenis, de EBI waar mensen als Ridouan Taghi en Mohamed B hun straf uitzitten. De prachtige natuur, waar de fusilladeplaats uit de oorlog de idylle nogal wreed verstoort, kun je zien achter prikkeldraad en wachttorens, op weg naar de barak waar Theatergroep Matzer de voorstelling ‘De Steen in mijn Mond’ speelt, geregisseerd door Madeleine Matzer.
Droomteam
Juul Vrijdag samen met Peer Wittenbols: het is een droomteam dat ik al volg sinds midden jaren negentig, toen ze onder namen als Het Kruis van Bourgondië en De Federatie, samen met regisseur Rob Ligthert en al even markante actrices als Monic Hendrickx een nieuwe taal in het theater brachten. Die taal klinkt als een Naïef schilderij, waarin voorwerpen gevoelens krijgen en mensen monumentale emoties tot simpele woorden terugbrengen. Die taal gedijt in handen van Juul Vrijdag: zij heeft een terloopse vrolijkheid in haar spel die haar leeftijdloos maakt.
Het verhaal over de oorlogsjaren, toen Riet nog Marietje was en tien jaar oud, begint bij de invasie door de Duitsers, die in de woorden van Wittenbols’ moeder ‘Helemaal uit Berlijn naar de Woenselsestraat zijn komen lopen’. In een heerlijk Eindhovens dialect krijgen we de geschiedenis met horten en stoten te horen, hoe broer Jan een held werd en zus An als een levend skelet concentratiekamp Ravensbrück overleefde. Wittenbols’ opa Simon verdween via Kamp Vught in de nacht en nevel van de Duitse vernietigingsmachinerie.
Terloops
Hoe zwaar het verhaal ook is, de voorstelling heeft een terloopsheid die voorkomt dat het een tranentrekker wordt. Dat zit niet alleen in het perfect op elkaar ingespeelde team Juul&Peer, maar komt ook op het conto van regisseur Madeleine Matzer die de locatie, tussen de driehoge stapelbedden in een gereconstrueerde barak van het concentratiekamp, volledig tot haar recht laat komen. De onnadrukkelijke vormgeving van Sanne Danz draagt daaraan bij en muzikant Charlie Bo Meijering rommelt prettig in zijn hoek op het toneel, met als oude piano vermomd keyboard, waarvan hij zo nu en dan opstaat om een autoharp of synthesizer erbij te pakken.
Het maakt de voorstelling pretentieloos, en dat is de beste manier om je ervan te doordringen dat oorlog nooit ‘die vief jaarkes’ is, maar generaties lang doorettert. Heldendom is altijd relatief en schuldgevoel verstikkend.