Het staat niet op de gevel, maar de verschijningsvorm is er niet minder om: Berlijn is de komende maanden een ‘Rineke Dijkstra Museum’ rijker. Bijna de hele benedenverdieping van de prestigieuze Berlinische Galerie is ingericht met haar fotografie.
“De tentoonstelling is groter geworden dan ik me voorgesteld heb”, zegt een trotse Thomas Köhler, directeur van de Berlinische Galerie. Bij de opening houdt hij een bevlogen inleiding bij de nieuwste tentoonstelling in zijn museum. Tachtig werken zijn er te zien van Rineke Dijkstra (1959), niet alleen foto’s maar ook twee belangrijke videowerken. En enkele niet eerder getoonde werken, afkomstig uit het archief van de kunstenaar.
Handwerk
De tentoonstelling geeft een beeld van Dijkstra als fotograaf die over de tijden heen kijkt. Het proces van verandering, de transformatie van de individuele mens, staat centraal. Al als jonge fotograaf ontdekte Dijkstra het portret-fotograferen voor zichzelf. Het ouderwetse handwerk, zoals in een fotostudio anno 1900, waarbij de fotograaf zichzelf onzichtbaar maakt achter een zware camera op een statief, onder een zwarte doek. Ondertussen werkt ze al jaren op die manier, met een 4×5-inch grootformaat platencamera.
Portretten in het park
Wandelend langs haar foto’s, met in haar kielzog de trotse, energieke museumdirecteur Köhler, vertelt ze verhalen uit haar werkpraktijk. Dat de portretten die ze in het grote Berlijnse park Tiergarten maakte van kinderen, ontstaan zijn vanuit de situatie zelf. “Eigenlijk was ik op zoek naar de engel”, zegt Dijkstra die, onder de indruk van Wim Wenders film Der Himmel über Berlin, op weg was naar de Siegessäule met erbovenop de reusachtige gouden engel die zo’n belangrijke rol speelt in de film. “En die engel staat midden in het park”. Ondertussen kwam ze een meisje tegen dat ze graag wilde fotograferen. In gesprek met haar ouders bleek dat deze de productie hadden gedaan van de film. Dijkstra: “Voor mij viel toen alles op z’n plek.”
Wachten
De dingen mogen een beetje vanzelf gaan als ze fotografeert. Zeggen hoe iemand zich moet gedragen, is er volgens Dijkstra niet bij. “Ik wil altijd kijken wat mensen zelf doen, in plaats van ze in bepaalde posities te dwingen.” Soms komt er zomaar een geportretteerde bij. Zo ging het met de foto van twee meisjes in Tiergarten. Eentje staat voor een boom en de ander ‘heeft zich erin gepraat’, omdat ze een cadeautje wilde geven aan haar jarige vriendinnetje. Weet je wat, blijf maar staan, zei Dijkstra, waarmee het beeld compleet was. Het verklaart waarom een van de twee meiden een pakje in haar handen heeft, een pakje dat eigenlijk niet kan wachten om gegeven te worden. Maar wachten moest, nog heel even, tot de foto gemaakt was.
Het moment van wachten is nu voor altijd vastgelegd in Dijkstra’s beeld. En dat duurde best lang, want de camera die ze gebruikt heeft tijd nodig. Dat overbruggen van de tijd is te ontdekken in bijna al haar foto’s, vooral in de gezichtsuitdrukkingen van de geportretteerden.
Berlijn
Naast de tentoonstelling in de Berlinische Galerie is er een show bij galerie Max Hetzler. De afgelopen jaren was haar werk daar geregeld te zien. ‘Maar wat doet haar werk eigenlijk in de Berlinische Galerie’, vraagt de museumdirecteur zich hardop af, waarna hij meteen uitlegt dat het werk in Tiergarten is ontstaan toen Dijkstra eind jaren negentig op uitnodiging van de Deutsche Akademische Austausch Dienst, de DAAD, twee jaar lang in Berlijn verbleef.
Met het overzicht in de Berlinische Galerie is er een tentoonstelling in een museaal instituut, de eerste in vijfentwintig jaar, nadat haar werk in de DAAD-galerie te zien was. Voor Dijkstra betekent het dus ook een soort terugkomen in Berlijn. “De eerste keer was ik hier in 1992, op doorreis naar Polen, en ik wist direct dat ik er nog eens terug wilde komen”, herinnert ze zich. In Polen, en verder in Oost-Europa, maakte ze destijds een aantal van de strandportretten, waarmee ze als kunstenaar doorbrak.
Beweging
Het zijn voornamelijk jonge mensen die ze in beeld heeft gebracht. Het videowerk gemaakt in een club in Engeland spreekt daarbij zeer tot de verbeelding. Kinderen zijn het nog die voor de camera staan, mooi aangekleed voor het uitgaan. Dansend, onzeker kijkend, de onzekerheid overwinnend, rokend, drinkend. Terwijl de beat verder gaat in de club, filmt Dijkstra de personen, geïsoleerd van de rest.
Kwetsbaar
Het heeft ook iets voyeuristisch. Al die kwetsbare momenten te zien. Kijken naar bloed op het been van een vrouw die net moeder geworden is, op haar arm haar baby, de mengeling van gevoelens is uiteraard van haar gezicht af te lezen. Uitputting, opluchting, blijdschap en genoegdoening, en dat allemaal door elkaar.
Prachtig om daar tegenover in de zaal portretten van Portugese stierenvechters te hangen, net na hun gevecht. Ook bij hen een mengeling van emoties. Ze zitten nog vol adrenaline van het gevecht, de vegen bloed nog op het gezicht, scheuren in de kleding. Vlekken op een jasje waarvan het gordijnachtige motief nu extra opvalt.
De personen op de foto’s kijken. Niet per se naar de camera, want die is onzichtbaar, verborgen onder een doek. Hun blik is de ene keer sceptisch, of zelfs ronduit vijandig, dan weer verwachtingsvol en onzeker. Er is hoe dan ook iets gaande, de foto’s leggen een moment van beweging vast, a moment of flux, noemt Dijkstra het zelf.