Fransien van der Putt zag samen met choreograaf en dansfilm-maker Angelika Oei vijf nieuwe Nederlandse dansfilms tijdens Cinedans. Het resultaat is soms veelbelovend. De films ontstegen alle het niveau van de visuele gimmick. Daarvoor in de plaats komt een worsteling met fictie en fysieke geloofwaardigheid.
Sinds een aantal jaren investeren het Media Fonds en het Fonds van de Podiumkunsten behoorlijke bedragen, zodat in Nederlandse werkende choreografen zich kunnen wagen aan een dansfilm. In het kader van Point Taken, zoals het programma heet, zijn dit jaar vijf dansfilms uitgekomen, waarbij de meeste een vorm van fictie bedrijven. Zonder meer geslaagd zijn Aitana Cordero’s Harvest en Jakop Albohms Off Ground. Maar op een of andere manier leent fictie zich niet makkelijk voor dansfilm, lijkt het.
At One man without a cause van regisseur Arno Dierickx en de choreografen Emio Greco en Pieter C.Scholten treden dansers op als wonderbaarlijke figuren in een verhaal met doodlopende lijnen, terwijl zij ook als danser op een studiovloer te zien zijn in het intense bewegingsidioom van Greco. De twee lagen worden voortdurend door elkaar gesneden, maar komen nooit bij elkaar. De harde koppeling benadrukt vooral het fictieve karakter als een gekunsteld ding.
Zo onverzoenlijk als de montage van One man without a cause is, zo consistent is Aitana Cordero’s Harvest, gemaakt met de regisseurs Chaja Hertog en Nir Nadler. Trillend olijfboomblad is de hoofdpersoon in dit minidrama voor natuur en mensch, waarbij de mens zich niet van zijn beste kant laat zien. Opgenomen in een Spaanse olijfgaard, weten de filmmakers met zeer eenvoudige middelen een heuse ecologische whodunnit te creëren. De film spot met het idee dat mensen de hoofdrol zouden moeten spelen,niet alleen in films.
Verrassend is de bijdrage van choreograaf Thom Stuart en regisseur Michiel van Jaarsveld. Het tot leven wekken van de schilderijen van Egon Schiele zou een mens normaliter koude rillingen moeten bezorgen. Maar in Egon worden op een ingenieuze manier werk en leven filmisch in elkaar geschoven. In kleur geschoten dansante scènes verwijzen direct naar het meest karakteristieke werk van Schiele, terwijl semi-biografische momenten in zwart-wit een stervende Schiele opvoeren. Egon is een collage, een soort filmische pop-up impressie met Strindberg-achtige, expressionistische kwaliteiten.
Ook choreograaf Jakop Alhbom en regisseur Boudewijn Koole deden aan toneel in film. Maar waar Egon and One man without a cause door opzichtige montage verschillende realiteiten en ficties aan elkaar rijgen of met elkaar laten vechten zoals dat alleen in film kan, is er bij Off Ground geen naadje of rijgdraad te bekennen. Alle aandacht gaat naar de twee heel bijzondere performers, de oudere sterdanser Louise Lecavalier en het kind Antoine Masson. Dicht op de huid gefilmd, in een volstrekt kunstmatige situatie op en rond een tafel in een blauw decor, maakt Off ground duidelijk hoe speelse kinderfantasiën en existentiële vertwijfeling over naderende dood uitstekend samengaan. De intimiteit en kwetsbaarheid die in het toneelwerk van Alhbom vaak ondergesneeuwd raken in absurdistische cliché’s, komen in deze film juist tot hun recht door een voorbeeldige uitwisseling tussen bewegingsmateriaal, cameravoering en montage. Choreografie en regie vallen samen.
Dus het kan wel, dansmakers die normaal voor het podium werken te vragen iets voor het oog van de camera te maken? Studiovloeren in beeld botsen met fictieve karakters, intens dansende lichamen botsen met fictieve scenario’s. Het lijkt er op dat fictie in dansfilm alleen kan als het personage de performers dicht op de huid blijft. Cavalier en Masson spelen geen rol, ze dansen, ze doen. Niet alleen de film van Ahlbom, maar ook een essayistische filmpje over plezier in dans bewees dit. Het met de Dioraphte Award bekroonde, aanstekelijke Momentum van Boris Seewald begint als een interview over het plezier van dans, maar eindigt met een gedanste dialoog met een fictieve moeder.
De enige niet verhalende bijdrage aan Point Taken was van choreograaf Hillary Blake Firestone en regisseur Leendert Pot. What’s Unfolding is een serie beeldschone shots van kleurige tentjes op en rond een dijk. Het zijn kwestbare verschijningen in een door mensen gefabriceerd en door de elementen geregeerd landschap. Maar de tentjes komen in What’s unfolding nooit los van het idee van de maker. Het blijven door mensen gemanoeuvreerde dingen.
Het is heel moeilijk om film te maken zonder verhaal, zo zei David Hinton voorafgaand aan de vertoning van zijn film All this can happen. Samen met de vooraanstaande Engelse choreograaf Siobhan Davies monteerde hij een 50 minuten lange film die geheel en al bestaat uit gevonden materiaal, filmpjes uit de de tweede helft van de 19 eeuw. Davies wilde een film maken die zich vooral met eenvoudige bewegingen bezig hield, zoals lopen. Deze typerende houding voor een choreograaf stuitte aanvankelijk op weerstand bij de toch zeer experimentele film- en documentairemaker Hinton. “I was afraid it was going to be boring”.
Fictieve figuren of documentaire ‘found footage’? Heftige montage of een naadloze uitwisseling tussen regie, choreografie en montage? Zoals menselijke beweging voor de camera kennelijk uitnodigt tot het spelen met montage en animatie, zo lijkt het bewegende lichaam voor de camera zich ook te verzetten tegen fictie. Gewoon inzoomen op het menselijke lijkt al genoeg.
Cinedans vertoont veel documentaires, die ieder op een andere manier de grens met speelfilm en docudrama opzoeken. In de prachtige documentaires met en over het werk van bijvoorbeeld Akram Khan of Anne Teresa De Keersmaeker is het gepermitteerd feiten te presenteren vanuit een subjectief perspectief. Montage wordt een manier om niet alleen choreografie op een bepaalde, intense manier in beeld te brengen, maar maakt het ook mogelijk verschillende perspectieven in één werk te presenteren en op subtiele manier met elkaar te confronteren. Zowel het instuderen van Rain van De Keersmaeker bij het Parijse Ballet de l’Opéra National, als de zoektocht van Khan naar de aard van zijn samengestelde identiteit als Brit en Bangladeshi, lenen zich uitstekend voor de poreuze benadering van de documentaire als een subjectief medium, dat in de montage eigenlijk elk ander filmgenre in zich laat opnemen.Dansfilm blijkt zo niet alleen een jong, maar ook een inspirerend genre voor kunstenaars uit allerlei disciplines.
Op vrijdag 8 en zaterdag 9 maart zijn er nog documentaires te zien over het werk van Keren Levi, Kummerbuben en het Bern Balett, Ann Closet, Toer van Schaik. Verder speciale programma’s rond tango, urban style, narratieve dansfilm en filmpjes van de HKU afdeling graphic design. Zie www.cinedans.nl