Als je in een gewelddadige stad als Guatemala woont, is het een verademing even een paar weken in een vrij land als Nederland te kunnen zijn. Het is Alan Hacks eerste buitenlandse reis. ‘Ik dacht dat ik in een film beland was,’ vertelt hij. ‘Het is zo anders dan Guatemala. Als je daar de deur uitgaat, weet je nooit of je levend terug komt. Elke dag weer. Er kan daar altijd iets gebeuren. Een overval bijvoorbeeld. Hier voel je je vrij. Hier is geen geweld en je kunt zijn wie je wilt. Dat voel ik heel duidelijk en dat zie ik ook. De mensen zijn eerst wel wat afstandelijk, maar als je ze leert kennen zijn ze vriendelijk.’
Alan maakt zo’n drie jaar deel uit van Caja Lúdica, de theatergroep uit Guatemala die door middel van theater een alternatief wil bieden voor geweld en wantrouwen. Hij deed bijvoorbeeld mee aan een project voor een ziekenhuis. De patienten daar waren wantrouwig over de artsen en de voorgeschreven medicijnen. Door hen via muziek, theater en dans te informeren, kregen de mensen meer vertrouwen, slikten ze de medicijnen en genazen ze.
Vreemde verbinding
De acht spelers uit Guatemala en Nederland hebben de afgelopen maanden afzonderlijk gewerkt aan de voorstelling. Pas hier leerden ze elkaar kennen en zijn ze samen gaan werken aan het geheel. ‘Dat was eigenlijk niet moeilijk,’ vertelt Alan. ‘Al de eerste keer dat we elkaar zagen, was er een vreemde verbinding, in positieve zin. Er waren geen ego’s, maar het was broederschap dat je voelde. Dat maakte het vloeiend. Dat gebeurt vaak bij Caja Lúdica, dat we een band voelen met mensen die we helemaal niet kennen.’
In ‘Verborgen Oorlog’ vertelt hij zijn eigen verhaal en dat van twee of drie anderen. Door middel van tekst, maar liever met zijn favoriete expressiemiddel: dans. Want dansen doet hij al sinds zijn derde. ‘Ik dans heel graag, maar vind het moeilijk over mezelf te vertellen,’ zegt hij. ‘Het is niet makkelijk je eigen leven te laten zien en ook niet dat van anderen. Want als ik mijn eigen geschiedenis herinner, zie ik een hard leven. Toch wil ik me daar geen slachtoffer van voelen, maar juist trots zijn om wat ik heb bereikt.’ Vertellen over het leven van anderen vindt hij ook moeilijk: ‘Want dat zijn jongens die hetzelfde werk als ik hebben gedaan, maar die er niet meer zijn. Vermoord. De laatste drie jaar zijn vijf jonge mannen van Caja Lúdica omgebracht.’
Homoseksualiteit
Alle herinneringen komen tijdens het spelen weer boven. De grootste uitdaging voor hemzelf was van heel andere aard: zijn beslissing om uit te komen voor zijn homoseksualiteit. ‘Stap een was te beseffen dat ik van mannen houd,’ vertelt Alan. ‘Dat wist ik toen ik 13 of 14 was. Stap twee was dat te vertellen aan mijn familie en vrienden. Zo’n drie jaar geleden kwam ik daarvoor uit. Ik had het al een tijdje verzwegen, maar voelde me daardoor opgesloten. Anders zou ik mezelf en anderen altijd voor de gek houden. Toen ik het vertelde aan mijn oma en tantes, zeiden ze dat ik ziek was. Ze namen me mee naar de psycholoog en de kerk. De derde stap was dus leren omgaan met mijn familie, die mij niet steunde en overduidelijk liet blijken teleurgesteld te zijn. Zij zagen het als een ziekte. Mijn tante liet me testen op aids en zo. Op een gegeven moment was ik zo wanhopig, dat ik maar verzon dat ik een vriendin had. Waren zij weer trots. Ze zeiden: ‘Zie je wel dat het een ziekte was?’ Zijn ouders weten het niet: ‘Mijn moeder woont in Los Angelos en mijn vader in Guyana. Zij zijn naar Amerika gegaan toen ik anderhalf was en later gescheiden. Ik heb vrijwel geen contact met ze. Mijn oma heeft mij opgevoed.’
Hij zit behalve bij Caja Lúdica ook bij een groep voor ‘seksuele diversiteit’, waar homoseksualiteit wel bespreekbaar is en wordt geaccepteerd. ‘Natuurlijk zijn er wel mensen in Guatemala die homoseksualiteit accepteren, maar niet op straat. Er is veel homofobie, dat voortkomt uit machismo. Er komen wel meer homoseksuelen uit voor hun geaardheid, maar uit angst voor reacties zijn dat er niet veel. In de wijk waar ik woon zijn drie jongens vermoord, die openlijk homoseksueel waren.’
Verandering
Desondanks is Alan niet bang. ‘Ik zeg altijd: als ik dood ga, ga ik in vrijheid dood. Maar mijn oma, bij wie ik al mijn hele leven woon, zegt telkens dat ik voorzichtig moet zijn. Zij is bang, ik niet. Zij blijft het moeilijk vinden, maar ziet inmiddels wel in dat ik gewoon zo ben. Een paar maanden geleden heb ik een heftige discussie met haar gehad, die dingen heeft veranderd. Ze geeft veel om mij en ze had graag gezien dat ik zou trouwen en kinderen zou krijgen. Misschien krijg ik die ook wel, maar niet met een vrouw.’
Alan blijft optimistisch: ‘Wij geloven bij Caja Lúdica in het leven en ook in verandering. Als ik mijn eigen leven kan veranderen, kunnen anderen dat ook. Misschien is het niet zozeer veranderen van je leven, maar meer van hoe je je leven het beleeft. Dat mensen anders naar hun leven kijken. Mensen zijn zo aan geweld gewend geraakt, dat het makkelijker is iemand te slaan dan te omhelzen.’
Daarom ervaart hij Nederland als een paradijs en wordt hij al verdrietig bij het idee dat hij over een paar weken terug moet. Houdt hij dan wel van zijn land? ‘Dat is een heel moeilijke vraag voor mij,’ zegt hij verlegen. ‘In Guatemala begint mijn leven straks weer. Daar denk ik liever nog niet aan. Maar: mijn geschiedenis is mijn geschiedenis. Dat zeg ik ook letterlijk in de voorstelling. Dat betekent dat ik daar ben geboren en dat mijn wortels daar liggen. Elke dag word ik er weer mee geconfronteerd. Misschien zou het beter zijn om hier te blijven. Nederland heeft zoveel meer mogelijkheden. Maar mijn oma woont daar en mijn familie. Ik zal toch altijd terug willen naar Guatemala.’
20 tm 23 juni in Fort Nieuwersluis, Nieuwersluis.
Comments are closed.