Vanavond en morgenavond trapt het Koninklijk Concertgebouworkest het vierde seizoen af van de AAA-serie, met filmmuziek onder de titel ‘Suspense’. Maar niet iedereen zal componisten als Bartók, Lutyens en Schönberg onmiddellijk associëren met de cinema. Hun werken staan naast filmscores van Bernard Herrmann bij Vertigo en Psycho van Alfred Hitchcock en wereldpremières van Joey Roukens, Vincent van Warmerdam en Fons Merkies, die muziek schreven bij een door hen zelf gekozen filmfragment. Het meest opvallend is echter een suite uit de soundtrack bij The Skull van Freddie Francis, die Elisabeth Lutyens in 1965 componeerde. Helaas wordt deze alleen morgenavond (vrijdag de 13e!) uitgevoerd.
Elisabeth Lutyens (1906-1983) werd bekend als ‘twelve-note Lizzy’, omdat zij als een van de eersten in Engeland de twaalftoonsmuziek van Schönberg c.s. omarmde. Ze was een flamboyante persoonlijkheid, die ageerde tegen het vrouwonvriendelijke karakter van de muziekwereld en vocht als een tijger om haar composities uitgevoerd te krijgen. Het had trouwens maar een haartje gescheeld of de suite uit The Skull was alsnog uit het programma gegooid. Terwijl deze nota bene voor het eerst publiekelijk wordt uitgevoerd.
Lutyens behoorde als dochter van de architect Sir Edwin Lutyens tot de Britse upper-class en leerde al jong viool en piano spelen. Zij ging eigen stukjes componeren en was vastbesloten om componist te worden – in haar kringen bepaald geen voor de hand liggende keuze, zeker niet voor een meisje. Zij werd echter aangemoedigd door haar tante Constance Lytton, een militante suffragette. Na een korte muziekstudie in Parijs, waar zij enthousiast raakte over het werk van Claude Debussy, ging Lutyens in 1926 compositie studeren aan het Royal College of Music in Londen. Dankzij haar docent Howard Drake werden enkele van haar werken al tijdens haar studie uitgevoerd, maar deze trok ze later terug.
Een keerpunt kwam toen Lutyens in 1938 Edward Clark ontmoette, die bij Arnold Schönberg had gestudeerd en als programmeur voor de BBC veel hedendaagse muziek in Engeland had geïntroduceerd. Vanaf dat moment ging zij twaalftoonsmuziek componeren. Zelf hield ze echter altijd vol dat ze haar seriële technieken onafhankelijk van Schönberg had ontwikkeld, door te luisteren naar de Fantasias van Henry Purcell. Helaas werd haar vooruitstrevende stijl in haar vaderland niet gewaardeerd, en omgekeerd had ze enkel minachting voor haar componerende leeftijdgenoten, die zij omschreef als ‘de koeienvlaai-school’.
Omdat haar concertmuziek nauwelijks werd uitgevoerd, zag Lutyens zich genoodzaakt in haar levensonderhoud te voorzien met het componeren van filmscores. Hoewel deze minder radicaal zijn dan haar concertmuziek, maakt ze ook hierin gebruik van twaalftoonstechnieken. Ze was zich er overigens terdege van bewust dat filmmuziek vaak op korte termijn moet worden gerealiseerd en als ze gebeld werd voor een opdracht, vroeg ze steevast: ‘Do you want it good, or do you want it Wednesday?’
Lutyens schreef veelal voor horrorfilms, en de Britse auteur David Huckvale betoogt dat haar soundtracks een belangrijke rol hebben gespeeld voor de acceptatie van modernistische muziek in Groot-Brittannië. Over haar aanpak schrijft hij: ‘Opvallend is dat zij vaak op het moment van de dood, of het vinden van een slachtoffer, de muziek weglaat.’ In The Skull klinkt pas muziek na een zeer lange proloog, ‘zodat het effect des te groter is wanneer het orkest vol inzet bij een close-up van de schedel’. Lutyens gebruikt bovendien twee basklarinetten, laat de violen weg uit het strijkerscorps en neemt het in 1965 nog ongebruikelijke cimbalom op in de slagwerkgroep. Dankzij het Concertgebouworkest kunnen we dit werk eindelijk live beluisteren.
Comments are closed.