Woensdag 8 april begint de vierde editie van het tweejaarlijkse World Minimal Festival in het Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam. Vijf dagen lang staat de hoofdstad in het teken van de immens populaire muziekstroming, die steevast volle zalen trekt. Ook van deze aflevering zijn al verschillende onderdelen uitverkocht, waaronder het openingsconcert met special guest Terry Riley. Er zijn nog wel kaarten voor zijn optredens tijdens de Indian Night op vrijdag 10 april en het slotconcert op zondag 12 april, waar hij aan de piano zijn muzikale werdegang zal illustreren. Riley (1935) brak in 1964 door met het op slechts een paar noten gebaseerde In C en is het boegbeeld van deze editie. Toch zegt hij zelf: ‘Ik ben geen minimalist.’
Dat is minder vreemd dan het lijkt, want ook die andere ‘minimalisten’ Steve Reich en Philip Glass dragen hun afkeer voor deze omschrijving publiekelijk uit: zij spreken liever van ‘repetitieve muziek’. Maar er hielp geen lieve moedertje aan, nadat de term in de jaren zestig eenmaal gemunt was, bleek zijn opmars niet meer te stuiten. Getuige een recent interview heeft ook Riley er tegenwoordig vrede mee: ‘Het is prima om mijn muziek minimal music te noemen, ik noem het gewoon zelf niet zo. Mensen hebben behoefte aan het creëren van categorieën voor verschillende dingen, maar als je naar alle musici kijkt die minimalistisch genoemd worden, blijken ze allemaal heel verschillend.’
Hoewel minimal music liefhebbers deze uitspraak waarschijnlijk zullen bestrijden, zit er een kern van waarheid in, want ook La Monte Young (1935) geldt als minimalist, hoewel hij niet de hiervoor zo kenmerkende herhalende patronen gebruikte. Hij brak in 1958 door met het String Trio, waarin het vijf minuten duurt voor de eerste drie noten geklonken hebben. Twee jaar later verblufte hij vriend en vijand met Composition # 7, die slechts bestaat uit de opdracht de tweeklank b-fis ‘zo lang mogelijk aan te houden’. Als dat geen minimalisme is! La Monte Young geldt zelfs als de grondlegger van deze stroming-tegen-wil-en-dank.
Hij had grote invloed op Riley, die net als Reich en Glass geregeld tertsen, kwinten en octaven gebruikt. Die waren streng verboden in het in de jaren vijftig door componisten als Stockhausen and Boulez gepredikte serialisme, dat ernaar streefde elke verwijzing naar tonaliteit uit te bannen. Zo bezien stak Terry Riley met In C in 1964 dan ook een dikke middelvinger op naar de Europese avant-gardisten, want de toonsoort C geldt als dé belichaming van de vermaledijde tonaliteit.
Tijdens het festival gaat een nieuw werk van Riley in première The Children of Gaza, waarin hij een stem wil geven aan ‘kinderen in alle oorlogsgebieden. Kinderen die het slachtoffer zijn van verkeerde beslissingen gemaakt door volwassenen, met als gevolg dat zij de wereld een gewelddadige plek maken’.
Naast muziek van bekende minimalisten wordt ook werk uitgevoerd van Nederlandse componisten. Zo presenteert het Asko|Schönberg De Snelheid van Louis Andriessen en de wereldpremière van Funk Variations van Maarten van Norden. Tijdens de nachtelijke pianomarathon speelt Ralph van Raat muziek van o.a. Joep Franssens (vaak als neo-spiritualist omschreven), en het Ensemble SCALA brengt werk van Renske Vrolijk, Piet-Jan van Rossum en Sander Germanus.
Een kleurrijke lappendeken van zeer uiteenlopende componisten, bien étonnés de se trouver ensemble…