Kleine opstandige meisjes, daar weten schrijver Jaap Robben en illustrator Benjamin Leroy wel raad mee. Suzie Ruzie, het meisje met een stinkvinger, gaat naar het zwembad. Niet in het kleuterbad – welnee, in het diepe! A Quattro Mani’s gastrecensente Afke Bohle, moeder van drie, ging met haar mee.
Het eerste boek dat wij hier in huis hadden liggen van Jaap Robben en Benjamin Leroy heet Als iemand ooit mijn botjes vindt. Die titel inspireerde onze oudste om de vogel die we drie weken daarvoor in de tuin hadden begraven weer op te graven. De jongste feliciteerde zijn oma met haar tachtigste verjaardag door te vragen of hij haar botten mag hebben als ze doodgaat. Vandaag lezen we Suzie Ruzie in het diepe. Ik ben benieuwd.
Het verhaal gaat over Suzie Ruzie (dat meisje van ‘het schaartje’ en ‘de stinkvinger’). Ze mag voor het eerst in het diepe zwemmen. Daar heeft ze ontzettend veel zin in. Suzie heeft dan ook geen tijd voor toegangspoortjes, kleedhokjesperikelen en douchen voor het zwemmen. Vlak voor haar grote sprong ontmoet ze badmeester Dikbuik. Hij heeft het niet zo op het rennende luidruchtige meisje. De andere mensen in het diepe ook niet. Suzie zelf heeft nergens last van. Dan besluit Dikbuik haar terug te plaatsen in het peuterbadje. Daar zit Suzie dan. Maar natuurlijk niet voor lang.
Dikke billen in het kleedhokje
De oplossing die Suzie bedenkt sprak onze jongste (4) erg aan. We moesten het verhaal direct nog een keer lezen, ook om de dikke billen in het kleedhokje nog eens goed te bekijken. Onze oudste (7), die natuurlijk heus niet meelas – ‘want dit verhaal is voor kleine kinderen’ –, genoot van het feit dat Suzie de grote mensen met al hun regels en eisen te slim af is. Hoewel hij blij is dat ze niet bij hem in huis woont, heeft ze zijn respect gewonnen.
Ik als volwassene vond de zwembadcultuur steengoed weergegeven. De verschillende types in het boek kom ik zelf regelmatig tegen in het plaatselijke zwembad. De oudere dames die meer aan de rand hangen dan zwemmen, de snelle machomannen met dito duikbrilletjes, de enorme badmeester die rondloopt alsof hij de eigenaar is van het bad, de moeders met brullende kinderen. Dat ze vanaf kinderooghoogte worden weergegeven is herkenbaar voor kinderen en voor grote mensen een interessante kans om je eens te verplaatsen in het perspectief van een kind.
Herkenbaar en hilarisch
Het verkeerde kleedhokje kiezen en met je blote voet in een haar of iets modderigs stappen, stiekem in het water plassen, mensen die menen recht te hebben op een eigen baan in het diepe, dat hardnekkige laagje water in je duikbril… Herkenbare situaties. Hilarisch om zo te zien eigenlijk. En dan Suzie. Zij laveert onverstoorbaar tussen regels, machtsvertoon en ander grote mensengedoe door. Niets kan haar nieuwsgierigheid en levenslust bedwingen. Dat zal veel kinderen aanspreken. Grote mensen houdt ze subtiel een spiegel voor. Ze brengt ze in contact met dat wat ze zelf nooit hebben gedurfd, zijn vergeten of hebben beteugeld. Ik gun iedereen Suzie Ruzie als vriendinnetje of een eigen Suzie Ruzie-momentje op z’n tijd, al zal haar hond het daar niet helemaal mee eens zijn…
Grote mensen zullen blij worden van de uitvoering van het boek. Het lijkt, voor zover dat kan, Suzie Ruzie-proof. De bladzijdes zijn gemaakt van stevig karton en zo bestand tegen bijvoorbeeld hongerige scharen en stinkende plakkerige vingertjes. Kinderen zullen het vooral fijn vinden dat ze het boek eens goed vast kunnen pakken en verkennen zonder dat er steeds iemand roept ‘voorzichtig!’ of ‘laat mij maar even’.
Onze jongste vond het leuk om de laatste woorden van de zin te raden (het boek is op rijm geschreven). Er is veel te zien. De woorden en beelden nodigen uit om op ontdekkingstocht te gaan, je eigen zwembadervaringen op te halen en prikkelt om nog meer Suzie Ruzie-waardige oplossingen te bedenken. Wat fijn is aan de tekst, is dat de klemtoon al wordt verklapt door rood gedrukte woorden. Hoef je daar niet meer over na te denken, als voorlezen niet aan jou besteed is. En blijft je jongere broertje geboeid luisteren als jij (groep 4) voorstelt om hem eens voor te lezen.
Ik kijk nu al uit naar Suzie Ruzie in de supermarkt. Of in de speeltuin, of…
Een paar dagen later…
… gaan we zwemmen. Om 9.47 uur arriveren we bij het zwembad. We zijn te vroeg. Het recreatiebad gaat pas om 10 uur open. Tot die tijd is er alleen banen zwemmen. De vorige keer waren we ook te vroeg, maar dat vond de mevrouw achter de balie niet erg. We mochten doorlopen toen ik haar uitlegde dat het minstens 20 minuten zou duren voordat wij omgekleed waren. Vandaag zit er een andere mevrouw achter de balie. Ze heeft de stoel waarop ze zit zo hoog gezet dat ze een beetje over de balie heen hangt. Haar imposante boezem leunt op haar handen. Eerst lijkt het alsof ze ons niet heeft zien binnenkomen. Ze tuurt al minutenlang naar een reclamefolder van de Aldi zonder iets te zeggen. Ik kuch. Er gebeurt nog steeds niets. Net als ik ‘hallo’ wil zeggen, draait ze zich langzaam om, laat haar leesbril zakken en kijkt mij aan: ‘Ja?’
‘Eh… we komen zwemmen,’ zeg ik, en ik schuif ons zwembadpasje naar haar toe.
‘We gaan om tien uur open,’ zegt de mevrouw, en ze schuift het pasje weer terug.
Ik kijk vertwijfeld op de klok: 9.52 uur. Nee, ik heb me geen uur vergist. Ik leg lachend uit dat het, voordat wij omgekleed zijn, minstens 10.15 uur is, dus…
‘Om tien uur mogen jullie naar binnen,’ zegt de mevrouw met een emotieloze blik.
‘Maar vorige week mochten we…’ begin ik.
‘Tien uur is tien uur,’ onderbreekt de dame me, onverbiddelijk. Ze knijpt een beetje met haar ogen. Deze mevrouw is duidelijk van plan om haar werk vandaag eens heel zorgvuldig uit te voeren. Voordat ze zich weer verdiept in haar folder mompelt ze nog: ‘Jullie kunnen daar plaatsnemen.’ Ze kijkt naar het bankje naast de balie.
Ik zie de teleurgestelde blikken van mijn kinderen. Zij hopen vast op een heldhaftige actie van hun moeder, maar ik durf niet. De mevrouw heeft een verlammend effect op mijn assertieve vermogen. Met afhangende schouders neem ik plaats op het bankje en glimlach naar mijn jongens. ‘We moeten nog heel even wachten jongens. Leuk, dan kunnen we alvast door het raam naar binnen kijken wat we straks gaan doen,’ zeg ik.
Het klinkt niet heel geloofwaardig, hoor ik. En vanbinnen voelt het een beetje laf.
Ik denk aan Suzie Ruzie. Hoe zou zij dit oplossen? Zij zou vast niet braaf zijn gaan zitten op het bankje. Mijn oudste vraagt een muntje om een goocheltruc te laten zien. En ineens weet ik het.
Ik denk aan de gezamenlijke grap van mijn man en onze oudste. Die gaat zo: je zegt tegen de (nietsvermoedende) ander: ‘Trek eens aan mijn vinger.’ Op het moment dat de ander trekt laat je een daverende scheet. Al maandenlang staat deze grap op nummer 1 in ons gezin, zeker nu de oudste heeft geleerd om op commando winden te laten. Tot enig ongemak van mijzelf overigens. Ik kijk op de klok. Nog vijf minuten. Dan zeg ik tegen de oudste: ‘Misschien moet je de grap van jou en papa eens bij die mevrouw achter de balie uithalen. Ik denk dat zij dat een hele goeie vindt…’
Suzie Ruzie in het diepe van Jaap Robben en Benjamin Leroy is verschenen bij Gottmer, net als de eerdere delen Suzie Ruzie en het schaartje and Suzie Ruzie en de stinkvinger (€12,95).
Lees ook de geestige observaties van Afke Bohle op haar blog: www.jezelfzijnenzo.blogspot.nl
Suzie Ruzie in drie vragen
Afke Bohle: Wat hebben jullie met Suzie Ruzie gemeen?
‘Jaap Robben: ‘Hmm. Zij durft alles wat wij eigenlijk zouden willen doen, maar niet durven. Wij waren heel brave jongetjes die goed luisterden, en snel bang werden als iemand zei: “UH!” Dus misschien lijken wij meer op Hond. Wel op avontuur willen, maar zelf niet durven…’’
Wat zouden jullie doen als Suzie Ruzie een paar dagen bij jullie kwam logeren?
‘‘Oei, dat is een lastige! Ik zou alle dierbare spullen boven op de kast leggen, of nog hoger. Of in een speciaal gehuurd opslag. Een bunker misschien? We zouden zeker geen taartje bakken. Of knippen. Of naar het zwembad gaan. Ik denk dat we vooral iets heel saais zullen gaan doen, want daar maakt Suzie dan ongetwijfeld iets heel leuks van.’’
Hoe gaat dat eigenlijk, samen een boek maken? Is er eerst een beeld en dan een tekst, of andersom? Of tegelijk?
‘‘Wij maken alles samen. Apart van elkaar maken we lijsten met ideeën. We sturen elkaar sms’jes en berichtjes met korte zinnetjes – vooral om elkaar te laten grinniken. Uiteindelijk worden dat langere mails en komen we bij elkaar met een hele berg ideeën. Daar gaan we mee knippen, plakken en rommelen. We zijn dan telkens een paar dagen bij elkaar. Benjamin tekent, ik kriebel korte zinnetjes op papier. We schaven, verplaatsen, maken een opzetje en gaan steeds op zoek naar het zwakste punt in het verhaal, tot we uiteindelijk een soort scenario hebben. Daar ga ik teksten bij maken en Benjamin maakt tekeningen. En dat steeds opnieuw. We blijven aanpassen tot het eind.’’