Al tijdens haar studie formeerde Loes Visser (1959) het Alpha Kamerorkest. In 1990 initieerde ze het Adamello Ensemble en zeventien jaar later stond ze aan de basis van het Britten Jeugd Strijkorkest, waarmee zij nu het tweede lustrum viert. Wat drijft haar en wat zijn haar mooiste ervaringen?
Kamerorkest
‘Ik heb het Alpha Kamerorkest opgericht omdat er behoefte aan was’, vertelt Visser, die viool studeerde aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam en directie bij Ru Sevenhuijsen. ‘Er zaten veel mensen in de vooropleiding en het eerste jaar maar er was geen orkest voor deze fase van de studie. Mijn medestudenten wilden orkestervaring opdoen en ik wilde graag dirigeren. Door een eigen kamerorkest op te richten sneed het mes aan twee kanten. Ik was pas negentien en het was een geweldige leerschool.’
In 1989 wordt ze gevraagd een 68-koppig kamerorkest te leiden tijdens een concerttournee. ‘We traden met veel succes op in Italië en Hongarije. In Noord-Italië vroegen de natuurvrienden van het Adamellogebergte mij terug te keren met een wat kleiner orkest. Daartoe formeerde ik het Adamello Ensemble, dat al naar gelang het gekozen repertoire bestond uit achtentwintig tot veertig musici. We zijn jarenlang elke zomer twee weken in Italië geweest, met fantastisch Italiaans eten en elke dag een concert. De mensen stonden enorm open en werden bijvoorbeeld tot tranen geroerd door Variations for Strings van Tristan Keuris.’
Nieuw elan
Wanneer ze in 2003 naar Zwolle verhuist, wordt ze al snel gevraagd het Constantijn Jeugdstrijkorkest onder haar hoede te nemen. ‘Dat heb ik twee seizoenen geleid, maar daarna zijn we helemaal opnieuw begonnen, met een nieuw bestuur, een nieuwe naam, een nieuwe opzet. En vooral: met nieuw elan.’ Samen met Yke Toepoel, hoofd van de klassieke afdeling van het Artez Conservatorium, stippelt ze de route uit voor wat het Britten Jeugd Strijkorkest zal gaan heten: ‘Allereerst wilde ik een frisse uitstraling voor het orkest. Verder vind ik het belangrijk dat jongeren het hele spectrum aan stijlen leren kennen. Van barok tot klassiek en van romantiek tot hedendaags.’
Maandelijks concert
Om de musici ervaring te laten opdoen met de orkestpraktijk wordt elke maand minstens één concert gegeven. ‘Ik zie er niets in om vier maanden lang aan een programma werken, twee concerten te geven en vervolgens weer vier maanden te werken. Ik wil het op een professionele manier aanpakken en de vaart erin houden. Door die regelmatige optredens worden de jongeren voortdurend gestimuleerd en leren ze ergens naar toe te werken.’ Vast onderdeel is bovendien een jaarlijkse tour and een cd. ‘Daarnaast doen we veel andere dingen, maar dat basisformat is heel succesvol gebleken en geeft een mooi houvast.’
Spelen op niveau
Visser ziet het als een speerpunt de jonge musici muzikaal naar een hoger plan te tillen. ‘Mijn visie is dat ze op hun twaalfde echt al iets moeten kunnen. Iedereen doet auditie en heeft dus al een bepaald niveau. Ze moeten al jong trots kunnen zijn op hun talent, anders wordt het moeilijk ze jarenlang te binden aan je orkest. Ik streef er dus naar ze van meet af aan te laten spelen met leeftijdgenoten van hetzelfde hoge niveau. Ook werken we met gastsolisten, aan wie ze zich kunnen optrekken. We hebben bijvoorbeeld gespeeld met Liza Ferschtman, Daniël Wayenberg en Gavriel Lipkind. Het is inspirerend voor ze met zulke grootheden op te treden, daardoor worden ze echt opgetild.’
Optimale voorwaarden
Visser is voortdurend bezig de voorwaarden te optimaliseren en stelt alles in het werk opdat de jongeren zich volop kunnen ontplooien. ‘Dus niet alleen spelen in achterafzaaltjes met een vreselijke akoestiek, maar ook in mooie kerken en op grote concertpodia. Ik kijk ook altijd of ik orkestleden kan inzetten als aanvoerder of solist. Het is bovendien noodzakelijk dat ze goed begeleid worden, goed les krijgen en gedisciplineerd leren werken. We repeteren elke week, dat is een behoorlijke opgave. Het is daarom van wezensbelang dat de ouders er helemaal achter staan. Inmiddels is het orkest dusdanig gegroeid dat de meeste spelers in een jong-talentklas zitten of zelfs al zijn doorgestroomd naar het conservatorium. Het niveau is absoluut gestegen, sommigen hebben zelfs het Brittenconcours gewonnen.’
Eigen inbreng jonge musici
De musici mogen ook wensen indienen, qua repertoire of anderszins: ‘Die probeer ik dan te realiseren. Zo wilde de violist Sybren Holwerda dolgraag eens met Charlie Seam optreden, een beroemde Engelse violist en fotomodel. Ik heb het management van Seam gebeld en hij is gekomen! Hij schreed als het ware binnen in zijn chique Armanipak en speelde samen met ons prachtig het Poème van Chausson. Sybren werd zo geïnspireerd dat hij nu studeert in Londen. Altiste Jeltje Quirijnen wilde graag de Serenade van Tsjaikovski spelen. Daarvan hadden we al eerder het derde en vierde deel gedaan, maar omdat zij het graag wilde heb ik het nog eens integraal op het programma gezet.’
Dirigent en coach
Visser werkt graag met jonge mensen: ‘Ik vind het heerlijk een professioneel orkest te dirigeren, maar het leuke van werken met jonge mensen is dat je naast dirigent ook coach bent. Elke musicus vergt weer een andere benadering, daar leer ik nog elke dag van. Je werkt intensief met elkaar, ziet elkaar wekelijks, vaak jarenlang. De meesten komen rond hun 12e in het orkest en vertrekken rond hun 20e, dat schept een familiegevoel. Iedereen die meewerkt, doet het met hart en ziel. Het mooie van het Britten is bovendien dat de programma’s geregeld terugkeren, zodat er verdieping komt. De musici groeien in de muziek, dat is fantastisch om mee te maken.’
In tien jaar tijd zijn er zo’n zestig jonge musici geweest en vele hoogtepunten. ‘De tournees zijn altijd een feest. En de eerste keer dat we in Theater de Spiegel optraden, met het zigeunerorkest van Tata Mirando, was onvergetelijk. Topmomenten zijn er ook met de grote solisten, zoals onlangs Maria Milstein in Mozart’s Derde Vioolconcert. Bijzonder waren de ook optredens voor het Koningshuis, bijvoorbeeld toen we tijdens Koningsdag in Zwolle verkleed voor hen speelden.’ Maar de absolute topper voor mij is toch dat wij drie jaar geleden de eerste prijs wonnen tijdens het Summa Cum Laude Festival in Wenen.’
Summa cum laude
‘Ik herinner me nog dat we van de organisatie niet staand mochten spelen. Alle stoeltjes stonden klaar, maar ik zei: we gaan toch staan. Ik had de musici goed voorbereid en gevraagd: wat gaan jullie geven aan het publiek dat in die zaal zit? Er kwam van alles naar boven: blijdschap, kwaliteit, bezieling. Nou, daarmee gingen we het podium op. Direct alle stoelen aan de kant en spelen. Na afloop zei de jury: jullie stonden daar zó overtuigd, dit grenst aan het professionele. En gaf ons de eerste prijs. Geweldig dat we die met ons eigen karakter, met hoe wij het willen doen, hebben afgedwongen. Het juichende enthousiasme van de musici was hartverwarmend: We hebben gewonnen!’
Blijft er na zoveel mooie, positieve ervaringen nog wel wat te wensen over? Visser: ‘Ik zou heel graag het Divertimento van Bartók willen uitvoeren. Daarvoor moeten echt alle orkestleden op topniveau zitten, daar gaan we naar streven.’ Even is het stil, dan klinkt het beslist: ‘Dat gáán we voor elkaar krijgen!’
Op zaterdag 1 april viert het Britten zijn jubileumconcert met een feestelijk concert in De Spiegel, Zwolle Meer info en kaarten