Is de overheid een keertje gul en ruimhartig, is het weer niet goed. Dat zou je kunnen zeggen nadat ik uit diverse hoeken vragen kreeg over de coronasteun voor vrije producties die het Fonds Podiumkunsten vorige week bekend maakte. Het gaat om een bedrag van 27 miljoen euro, voor in totaal 251 producenten, dus gemiddeld een ton per aanvraag. Daarmee zijn leuke kleine producenten gered als het Apollo ensemble (7.218,00 euro) en Cirqulinair, dat 1.958 euro ontving.
Tegenover zulke lage bedragen zijn er dus ook ook grote bedragen weggegeven. Zo ontvangt Stage Entertainment (van o.a. Tina en The Sound of Music) 4.396.557 euro, terwijl concurrent MediaLane (van o.a. Hello Dolly en Diana) € 2.294.531 kon toucheren.
Dat zijn nogal uiteenlopende bedragen en zeker partijen die laag ingezet hebben beginnen nu te twijfelen of ze niet meer hadden kunnen krijgen. Vraag daarbij is vooral of het bij deze steun gaat om het goedmaken van zinloos gebleken investeringen, of iets anders. Een producent vraagt zich af: ‘Ik begreep dat het geld dat ik heb gekregen een schadevergoeding is voor de voorstellingen die ik niet meer kan spelen, maar nu zie ik dat een andere producent de schade voor Titanic BV vergoed krijgt en alsnog wel gaat spelen – mag ik dat dan ook?’
Receipts
Dat lijkt dus typisch een vraag voor het Fonds Podiumkunsten. Het misverstand lijkt namelijk te zijn gebaseerd op het rekenmodel dat het fonds hanteert. Dat gaat uit van het aantal geannuleerde kaartjes. Heb je een productie wel kunnen spelen, maar voor slechts dertig toeschouwers per avond wegens corona, dan berekent het Fonds een bedrag per niet verkochte kaart, en daar vervolgens weer een percentage van.
De investeringen worden dus niet vergoed op basis van bonnetjes, en dat levert vragen op. Verkocht je dit jaar minder kaartjes, maar ga je als het ooit weer kan, toch nog op tournee, haal je de kosten er alsnog uit, terwijl je je investeringen nu al vergoed hebt gekregen van het fonds. Dat lijkt op productiesubsidie en dat past niet bij Fonds en Vrije Productie.
Marketing power
‘Wij gaan niet verrekenen als een productie in een volgend seizoen (alsnog) gaat spelen’, verklaart Henriëtte Post, directeur van het Fonds Podiumkunsten, desgevraagd. ‘Los van de controle die dat mee zich brengt, heeft dat ook te maken met het feit dat het om een compensatie gaat voor investeringen die voor seizoen 20/21 zijn gedaan. Die investeringen kunnen (gedeeltelijk) niet meer worden terugverdiend in een volgend seizoen. Zo moet bijvoorbeeld de verkoop opnieuw gebeuren; je hebt weer marketingkracht nodig om de voorstelling onder de aandacht te brengen; je moet extra repeteren, wellicht opnieuw casten omdat spelers zich aan een andere productie hebben verbonden.’
Klink alleszins redelijk. Maar dan komt er toch een lastig punt langs: ‘Daarnaast zou het mooi zijn als de producenten naar aanleiding van de afgelasting van de tour, wel de medewerkers (deels) hebben betaald/vergoed. Ook die kosten kun je niet in een volgende tour via de tickets terugverdienen.’
Independent contractors
‘En misschien niet helemaal last but not least, juist ook voor ZZP-ers, ook bv de licht- en geluidmensen, is het van belang dat de vrije producenten enig vet op de botten hebben om ook in nieuwe producties te kunnen investeren. Ze zorgen voor een heel groot deel van het aanbod op de podia en festivals.’
Hier knelt iets, want navraag bij een paar zzp’ers levert op dat zij juist níet zijn doorbetaald. In een van de – anonieme – reacties klinkt echter vooral begrip door: ‘Ik heb de indruk dat producenten dag en nacht gewerkt hebben om de boel overeind te houden. Alternatieven voor acteurs te regelen enzo. Er zijn mensen ontslagen die zodra het weer kon weer aangenomen zijn. Steun is lang onzeker geweest zoals de hele situatie dat is. Het is een zwaar onzeker jaar geweest, en nog steeds. Voor de meesten van ons.’
Dependent
Dat beeld schetst Henriëtte Post ook: ‘Het geldt misschien niet voor alle producenten, maar bij heel veel stond het water aan de lippen. En relatief gaat het ook nog om een erg beperkte periode. Dus nog steeds hebben die producenten veel ‘verloren’. Als je dan ook bedenkt dat eigenlijk niemand precies kan voorspellen hoe, als de boel eindelijk weer open kan, de programmering eruit zal zien, maar je tegelijkertijd weet dat het verdienmodel van bijna alle podia heel erg afhankelijk is van kaartverkoop, dan is het volgens mij aannemelijk dat die vrije producenten belangrijk worden voor de ‘herstart’. Dan moeten die ook wel enigszins in staat zijn te investeren in producties. En omdat zij zo’n groot aandeel vormen van het aanbod, kun je je ook voorstellen dat daar veel ZZP’ers van zullen kunnen profiteren.’
‘Op dit moment weet ook niemand precies in welke mate de BIS-gezelschappen en de meerjarige fondsgesubsidieerden de ZZP-ers hebben doorbetaald. En in verhouding is de steun aan vrije producties natuurlijk een stuk bescheidener.’