Zet drie neurotische zussen met hun moederkloek en dolende zwagers in een ouderlijke vakantievilla bij elkaar met prachtig vertaalde tekst van Las Norén en je krijgt geheid op je zenuwen werkend Scandinavisch familiegedoe.
Maar daar is gelukkig de aangewaaide kennis Axel, een overtuigende rol van Mark Rietman. Al bij aanvang van de voorstelling met het tableau de la troupe naast elkaar voor een langzaam opgetrokken doek doet hij me stil schaterlachen; buik iets naar voren, de armen net te gespannen langs de naden van de wat te korte terlenka broek, vaal korte mouwen hemd met daarboven die prachtige tronie van ‘de verloren man’.
Ironie
Zijn in zelfmedelijden gedrenkte bespiegelingen vormen een aaneenschakeling van ironie die dit barre stuk van Het Nationale Theater draaglijk maakt. Als de familie bij aanvang de ernst van rampen van dat jaar 1986 afweegt – Tsjernobyl, de moord op Olaf Palme, Aids, vervuilde ‘dode’ strand en zee voor hun huis – relativeert zijn persoonlijk leedwezen. Axels vriend is ervandoor, een eerdere partner verkoos een sprong uit het raam, en Axel lijdt een verloren leven tussen het eigen bed en dat van een inrichting waar ie zich wel thuis voelt.
Dus heeft Erik, wiens toneelwerk Axel heeft uitgegeven, hem meegezeuld naar de jaarlijkse familiebijeenkomst voor het vieren van de Midzomernacht die de moeder des huizes in ere wil houden na de dood van man en vader. Haar façade opent met ‘Geef toe, het is toch schitterend hier’ en kent de definitieve demasqué met de slotscène als de paren plichtmatige vakantieplannen openbaren.
Maatschappelijk geslaagd, maar…
Ze zijn ieder al ruim vijftien jaar samen: de matig carrière makende actrice Lena (Keja Klaasje Kwestro) met auteur Erik (Joris Smit), p.r. manager Anna (Jacqueline Blom) met financieel manager Jonas (Hein van der Heiden). Kern vormt aanvankelijk de gespannen relatie tussen de hysterische Lena en controlfreak Anna; de eerste ongewild kinderloos, de laatste die 15-jarige dochter Mia telefonisch afscheid hoort nemen van haar verstikkende, liefdeloze gezin.
Anna schikt in de spreekwoordelijke saaiheid van haar man, die zijn mid-life crisis wil verhelpen als sociaaldemocratisch politicus, maar Lena gaat kapot aan het verkozen veilige bestaan met een lusteloze partner. Hun DNA komt van moeder Ingrid (Betty Schuurman) die haar die haar ellende poogt weg te stoppen onder een dikke laag vergeefse monterheid.
Herkenning
Deze tragiek – het zal eens niet zo zijn – culmineert in een familiediner, waarvoor regisseur Eric Whien z’n publiek ‘plaagt’ door de tafel achteraan op het toneel te zetten. Met als nog sterker effect de herkenning van kijkers dat je, wel eens of vaak, zelf ook aan zo’n tafel hebt gezeten, of er met kerst weer aan mag plaatsnemen.
Hebriana oftewel Britt-Maria (Soumaya Ahouaoui) accentueert deze vergeefse gezelligheid door het familiediner en haar verstikkende moeder te negeren. En incasseert haar volle ladingen kritiek voor ondankbaarheid en weigering tot contact. Hebriana heeft rust gevonden in een psychiatrische kliniek, al zeven jaren. In het stuk blijft ze eerst lang buiten beeld vanwege een wandeling, maar eenmaal terug neemt ze stukje bij beetje de rol aan van mogelijke redder in de familietragedie.
Zwijgzaam, met een uitdrukkingsloos gezicht, sporadisch emotie tonend in haar gedichten, dus vooral raadselachtig, is ze attractief voor Erik en vooral Jonas die vergeefse moeite doet om haar te schaken.
Erik Whien slaagt
Regisseur Erik Whien is er geweldig in geslaagd om deze fraaie cast van acteurs ruim baan te geven om hun rollen uit te diepen en uit te putten. Net als je denkt: nu weten we het wel, dan blijk je niet één, maar al twee uur gebiologeerd te luisteren naar even aanstekelijke als zieltogende dialogen; en volgt het pakkende slot als een opgebrande nachtkaars.
In de publiciteit vooraf stond dat Whien worstelde met de vraag waarom Norén dit familiedrama de titel Hebriana gaf, naar de jongste zus van Hamlet. Hij vond het een ‘verkapte regieaanwijzing van Norén…luister naar haar!’ Dus openbaart Hebriana zich als een soort orakel dat niet alleen prachtige gedichten schrijft – en weer verscheurt – maar ook als medium namens de overleden vader, zoals voor zus Lena die vraagt: ‘Moet ik scheiden?’ Het antwoord laat zich raden.
Freedom
De boodschap van Norén is volgens mij ook: iedereen is gek, maar eentje is als zodanig gediagnosticeerd en vrijwillig opgesloten. Eén keer schreeuwt Hebriana: ‘Ik ben niet ziek!’ Zo zien we een prachtig stuk met de bekende elementen van Scandinavische tragiek: existentiële eenzaamheid, verstikking, vervreemding en zoeken naar antwoorden met vergeefse vluchtzucht en gebrek aan levenskunst.
Acteurs zeiden in de Volkskrant dat Whien hen helpt en stuurt om diepere betekenissen van tekst volkomen te doorgronden, maar hen vervolgens vrijheid schenkt om hun rol dramaturgisch vorm te geven. Over zijn stijl van regisseren zet Jacob Derwig een scherpe tegenstelling neer: ‘Hij is geen Theu Boermans die alles voorzegt, geen Eric de Vroedt die je helemaal volstopt met regieaanwijzingen, maar hij laat je zelf zoeken en wijst af en toe de weg.’
Eerdere versie 33 jaar geleden
In die publiciteit kwam nog niet tot uiting dat Hebriana dankzij de vertaling van Noréns bewonderaar Karst Woudstra al een Nederlandse wereldpremière beleefde in februari 1989 bij datzelfde Nationale Toneel, onder regie van Ger Thijs in een bijna vier uur (!) durend ‘praatstuk’: met Guido de Moor (Axel), Elisabeth Andersen (moeder Ingrid), Anne Wil Blankers (Anna) en Hans Croiset (Jonas), Rudolf Lucieer (Erik) en Josée Ruiter (Lena), en Will van Kralingen (Britt-Marie). In prachtig krantenarchief Delpher van de Nationale Bibliotheek vond ik recensies uit Algemeen Dagblad, and De Waarheid, and Wed, and de Volkskrant and NRC Handelsblad.