Vandaag is in Amsterdam Dansstad een brandbrief verstuurd aan fondsen en beleidsmakers. Want het gaat hard de verkeerde kant op met talentontwikkeling.
De barre positie van onafhankelijke choreografen
Vooral onafhankelijke choreografen delven het onderspit in de nieuwe subsidieplannen. Terwijl die kunstenaars al op een barre manier moeten zien te overleven. Hun eigen economische situatie is uitzichtloos en er zijn geen goede onafhankelijke faciliteiten om voorstellingen te kunnen maken.
Het ergste is nu dat geld voor talentontwikkeling in de begroting van diverse gezelschappen en instellingen verdwijnt. Dat is een nekslag voor onafhankelijke choreografen. Het klimaat van artistiek produceren waar Amsterdam naam mee maakte wordt zo bedorven. Talent vlucht het land uit en opleidingen voorzien dus eigenlijk alleen nog maar het buitenland van kwaliteit. Zou dat de bedoeling zijn?
Besef en geld
Eva Villanueva, een van de schrijvers van de alarmbrief en coördinator van het Amsterdamse dansplatform BAU, wil dat de beleidsmakers beseffen hoe verwrongen de situatie is. Zij wil dat men met elkaar om de tafel gaat. Zo snel mogelijk het liefst.
Immers: op Prinsjesdag bleek dat er zo’n 24 miljoen euro extra zit aan te komen voor de cultuursector. Een deel daarvan zou naar talentontwikkeling in de regio moeten gaan. Dat is fijn, maar voor Amsterdam en soi niet. Daarom zouden de lokale beleidsmakers in Amsterdam zich moeten buigen over de werkelijke problematiek die in de grootste dansstad van Nederland ontstaat.
Aan oplossingen is gedacht
De alarmbrief is ondertekend door iedereen die er zo’n beetje toe doet in de Amsterdamse danswereld. In de brief staan ook oplossingen genoemd. Een ervan is een productiehuis in een nieuw model. Eerder al schreven we hier dat Amsterdam zo graag een Danshuis wilde. Een centrale plek met meerdere dansinstellingen en een productiehuis. De gemeente stak er € 300.000 (zie uitleg hier) in en even later gingen de plannen in rook op.
Dansmakers Amsterdam, een van de initiatiefnemers van het Danshuis, is daar nu de dupe van. De huur van het reeds voor het Danshuis ontwikkelde gebouw kunnen ze niet meer betalen. Het maakt de schrijvers van de alarmbrief overigens niet uit waar dat dansproductiehuis komt: als het er maar komt. Maar dan wel in een ander model, met makers en betrokkenen die mee kunnen denken over het Amsterdamse dansbeleid. Binnen die nieuwe constructie is het bovendien nodig dat een dansmaker bijvoorbeeld een tweejaarlijkse toelage krijgt om onderzoek te kunnen doen en te kunnen produceren.
Net als in de beeldende kunst.