In 2013 presenteerden productiekern Diamantfabriek en het ensemble Nieuw Amsterdams Peil de avondvullende voorstelling Conversations with my Mother. Regisseur Matthias Mooij (1976-2014) en componist Benedict Weisser (1967) vroegen zeven mannelijke auteurs een fictief telefoongesprek met hun moeder te schrijven. De kern van het stuk is dat de communicatie tussen moeder en zoon fundamenteel ongelijkwaardig is.
‘Ik raad alle moeders en zonen aan om de voorstelling te gaan zien, het zal de eeuwigdurende relatie goed doen,’ schreef de NRC. De Volkskrant was al even positief: ‘Opvallend hecht en herkenbaar, in de zeven scènes ontstaat het beeld van een moeder en zoon die elkaar niet kunnen loslaten.’ Conversations with my Mother gaat binnenkort weer op tournee, opnieuw met de musici van Nieuw Amsterdams Peil en met dezelfde cast. Ik sprak drie jaar geleden voor de première met Weisser en Mooij. De regisseur was toen al ernstig ziek en overleed in juli 2014.
Hoe ontstond het idee voor deze voorstelling?
Mooij: ‘De gedachte borrelde op toen ik eens met de acteur Bart Klever onderweg was in de auto. Hij zat te bellen met zijn moeder en het viel me op hoe muzikaal zo’n gesprek eigenlijk is, en hoe universeel. Er vallen stiltes, er zijn veel herhalingen, zinnen blijven onafgemaakt, allemaal muzikale motieven. Ik herkende ook een patroon in de gesprekken met mijn eigen moeder, want hoewel Klever al op leeftijd is, hoorde ik in hem soms een kind van vier.’
Weisser: ‘Sylvia Stoetzer, artistiek leider van Diamantfabriek, koppelde mij aan Matthias en ik was meteen enthousiast over zijn idee. Ik herkende hierin ook mijn eigen telefoontjes vanuit Nederland naar mijn moeder in New York: de lijn was vaak slecht, we vielen geregeld stil en door het tijdsverschil leken we in verschillende werelden te leven.’
Het libretto is gebaseerd op fictieve telefoongesprekken, geschreven door auteurs als Abdelkader Benali, Tommy Wieringa en Marcel Lenssen. Vanwaar die keuze?
Weisser: ‘Al brainstormend bedachten we dat we ons niet moesten beperken tot één moeder-zoon-relatie, maar het breder moesten trekken. Anders zou het libretto te statisch worden.’
Mooij: ‘We wilden de complexiteit van een relatie tussen moeder en zoon vangen zonder te vervallen in clichés of een eenzijdig perspectief. Door teksten van auteurs in verschillende leeftijdscategorieën te laten schrijven, hoopten we een rijker spectrum aan invalshoeken te krijgen. In wezen is het een universeel gegeven: je wilt samenzijn met je moeder, maar streeft ook naar onafhankelijkheid, het is toch een soort strijd die je je hele leven voert. Bovendien verandert gaandeweg de relatie, want als kind word je door je moeder verzorgd, maar later draaien de rollen om en zorg jij voor haar.’
Vloerkleden van versleten overhemden
Het decor wordt voor een groot deel bepaald door overhemden en vloerkleden. Wat is de functie daarvan?
Mooij: ‘Dat was een idee van onze vormgever, Piia Maria. Zij komt uit Finland, waar men volgens de traditie versleten overhemden en shirts van overledenen verknipt tot repen, om hiervan vloerkleden te weven. Zo vind je in heel Finland tapijten die boordevol herinneringen zitten aan voorbije tijden en gestorven dierbaren. In de loop van het stuk wordt het toneelbeeld dichter en gebeurt er van alles met die overhemden. Je kunt ze beschouwen als een personificatie van de verschillende zonen en hun moeders.’
Hoe is de muziek tot stand gekomen?
Weisser: ‘De zeven teksten zijn heel divers en caleidoscopisch en ik zag het als mijn basistaak ze door middel van mijn muziek tot een eenheid te smeden. Ik werk met een kleine hoeveelheid materiaal, dat zich heel geleidelijk ontwikkelt. Daarbinnen probeer ik telkens iets nieuws te ontdekken, om zo van scène tot scène de spanning vast te houden.’
‘De wat ongemakkelijke manier van communiceren tussen moeder en zoon roept bij mij associaties op met tandwielen die niet goed in elkaar grijpen. Daarom heb ik een ritmische onhandigheid ingebouwd. Meteen al in de eerste maat spelen de vijf musici van Nieuw Amsterdams Peil in een soort polyritmiek. De bedoeling is dat er één vijfstemmig akkoord klinkt, maar ze komen nooit helemaal samen – in het Engels zou je zeggen: the gears do not mesh. Ook wordt er soms tegelijkertijd gezongen en gesproken.’
Erard-piano versus spinet
‘Ik gebruik ook drie verschillende toetsinstrumenten. Ten eerste een Erard-piano uit het begin van de negentiende eeuw, een overgangsinstrument tussen de fortepiano en de moderne vleugel. Die heeft een “hete” klank en blijft ook in de meest extreme registers transparant. Daardoor is hij bij uitstek geschikt voor super ritmische muziek, en combineert hij prachtig met het slagwerk.
Daartegenover staat een spinet uit de barok, koud als ijs, dat ik verbind met de kille viool. Tot slot is er een moderne, maar eigenlijk alweer gedateerde, Korg-synthesizer. Die klinkt heel warm en aanwezig, maar is monofoon en kan dus alleen losse tonen produceren. Hij past mooi bij de laagte van de basklarinet en de contrabas. Zo heb ik veel mogelijkheden om de diversiteit van de teksten in te kleuren.’
Naast het materiaal van de zeven auteurs is er ook nog een klaagzang, gebaseerd op andere bronnen. Welke en waarom?
Mooij: ‘De klaagzang is een belangrijke liedvorm in de klassieke muziek en veel van de teksten gaan over angst – voor het verlies, het ouder worden van de moeder enzovoort. Maar het komt natuurlijk ook voor dat de zoon eerder overlijdt. We besloten dit perspectief op twee derde van het stuk in te zetten, om de boel te laten kantelen.’
Weisser: ‘Sylvia kwam met het boek Uit de tijd vallen dat David Grossman schreef over zijn zoon, die sneuvelde in de Libanonoorlog. We hadden hem eerder al benaderd voor dit project en hij gaf ons toestemming een fragment uit zijn roman te gebruiken. Het mooie is dat zangeres Keren Motseri ook uit Israël komt. Toen ik Young Hee Kim vroeg of zij iets vergelijkbaars had, noemde ze meteen Arirang, een soort officieus volkslied van Zuid-Korea, dat ook gaat over het verlies van zoons. Dit sloot naadloos aan bij de tekst van Grossman.’
Wederzijdse afhankelijkheid
Mooij: ‘Doordat de twee rouwende moeders een lamento in hun eigen taal zingen, komen ze even heel dicht bij zichzelf. De zoon raakt op dat moment totaal verward, omdat hij opeens zelf het onderwerp van de vergankelijkheid is. Wat daarna komt is een soort echo van dingen die we al eerder gehoord hebben.
Er ontstaat een relatieve rust, waarin voor het eerst echt een gesprek plaatsheeft tussen moeder en zoon. De toeschouwer kijkt op dat moment ook zelf in de spiegel. Want daar gaat het uiteindelijk over: twee mensen proberen met elkaar te communiceren in een situatie die fundamenteel verstoord is. Tussen moeder en zoon staan altijd die wederzijdse afhankelijkheid en verwachtingspatronen.’
Liste de lecture :
Festival Cultura Nova in Cultuurhuis Heerlen – 30 augustus 2016
Compagnietheater Amsterdam – 30 september 2016
Theater De Vest Alkmaar – 6 oktober 2016
Musis & Stadstheater Arnhem – 21 oktober 2016
Theaters Tilburg – 17 november 2016
Dit artikel werd oorspronkelijk geschreven voor Muziekvan.nu