De Duitse gitarist Heike Matthiesen (1969) kreeg muziek met de paplepel ingegeven. Ze werd van jongs af meegenomen naar de opera en kreeg vanaf haar vierde pianoles van haar moeder, een concertpianist. Pas op haar achttiende besloot ze gitaar te gaan studeren. Ze bleek een natuurtalent en werd een van de meesterleerlingen van de vermaarde Spaanse gitarist Pepe Romero. Al tijdens haar studie speelde ze tokkelinstrumenten bij de Opera van Frankfurt en onlangs presenteerde ze haar vierde solo-cd: Guitar Ladies.
Sensuele sonoriteit
In haar voorwoord schrijft ze: ‘Ik heb muziek gekozen die mij bevalt, die ik graag speel.’ Ze selecteerde werk van negen – vrouwelijke – componisten, onder wie zes gitaristen. Guitar Ladies is daarmee een even voor de hand liggende als raak gekozen titel. Matthiesen schrijft verder dat ze ‘demonstratieve virtuositeit’ vermeden heeft en ‘pure muziek’ heeft uitgezocht. Die puurheid schuilt volgens haar in de ‘extreme sensuele sonoriteit, die ook de stilte tussen de tonen koestert’.
Bekoorlijke sfeer
En dat is geen woord te veel gezegd. De cd opent met zeven Liederen zonder woorden van de mijn onbekende Duits-Britse gitarist en componist Madame Sidney-Pratten (1821-1895). Zij begon haar carrière als Catharina Josepha Pelzer in een bekende gitaristenfamilie.
Zij gaf als wonderkind gitaarconcerten en trouwde op haar 33e met een Britse fluitist. In Engeland groeide zij uit tot een gevierde gitaarsolist, componist en docent. Zij gaf zelfs muziekles aan de dochters van Koningin Victoria. Sidney-Pratten heeft een flair voor aansprekende melodieën en haar Liederen hebben een bekoorlijke, meditatieve sfeer.
‘Flamenco’
Van hieruit voert Matthiesen ons langs nog eens vijftien al even aansprekende composities. Zoals bijvoorbeeld Segovia van de jong gestorven Franse gitarist Ida Presti (1924-1967), die de Spaanse gitaarkoning Andrés Segovia Segovia eert met donkere harmonieën en watervlug getokkel.
Referentie aan flamenco horen we in de bespiegelende Sérénade de Sofia Gubaidoelina (1931) en de melancholieke Pocta Kolumbovi - Élégie van de Tsjechische Sylvie Bodorová (1954). Ook de Argentijnse Carmen Guzman (1925-2012) grijpt terug op volksmuziek, in haar even pittige als weemoedige Tango’s en Walsen.
Rolbevestigend
De cd besluit met vier stukken van de Brits-Duitse Maria Linnemann (1947), waarvan Two Elegiac Pieces zijn opgedragen aan Matthiesen. Linnemann componeerde deze uiterst lyrische stukken voor het project ‘Orpheus und die Macht der Musik’
Met haar beheerste spel en warme toon is Matthiesen de gedroomde pleitbezorger van deze deels onbekende componisten. Het is lovenswaardig dat zij een lans breekt voor hun muziek. Maar haar keuze voor sensuele, lyrische klanken heeft ook een nadeel: er is weinig contrast tussen de verschillende composities. Ik ging op een gegeven moment snakken naar een schrille dissonant of een stampende ritmiek.
Bovendien is het – ongetwijfeld onbedoeld – een tikkeltje rolbevestigend: muziek van vrouwen is lieflijk, ongevaarlijk en behaagziek. Dat doet niks af aan het uitmuntende spel van Matthiesen. Wie graag wegdroomt op romantische gitaarklanken vindt in Guitar Ladies de ideale cd.