De gezusters Casady hebben, sinds ze samen in 2003 als CocoRosie door het leven gingen, een totaal eigen geluid ontwikkeld. Gisteren waren ze te gast op het Holland Festival, op uitnodiging van hun vriendin ANOHNI. Die heeft als artiste associé het festivalpubliek dit jaar laten kennismaken met de vrouwelijke en queer kant van de New Yorkse kunstscene. CocoRosie zijn met hun Weird Folk daar prachtige exponenten van. De muzikale tegenpolen, de één klassiek geschoold, de ander, met een kenmerkend afgeknepen stemgeluid, meestal nerdy in de weer met speelgoed, gevonden voorwerpen en elektronica, brachten vooral muziek van hun laatste album uit 2020: Put the Shine On.
Dat album werd niet overal met gejuich ontvangen, omdat het te mainstream zou zijn, maar gisteren was daar in een tot de nok uitverkocht Muziekgebouw helemaal niets van te merken. Het duo, aangevuld met toetsen, saxofoon, strijkkwartet en human beatbox, zette de onderlinge verschillen nog wat extra aan en dat gaf dynamiek aan het strakke, anderhalf uur durende concert.
Full Mozart
Sierra Casady ging full mozart met haar operastem, terwijl de altijd wat geslotener Bianca, meestal met zonnebril, de raps en knopjes voor haar rekening nam. De onderlinge dynamiek was hartverwarmend zonder klef te worden, vooral te danken aan het zichtbare plezier dat vanaf het podium de zaal in stroomde.
Het geluid, op de plaat al stevig, kreeg live nog wat extra aarde mee, waardoor de dynamiek van het concert aan intensiteit won. Het ging allemaal wel ten koste van de verstaanbaarheid van de teksten. Best jammer. Immers, CocoRosie is een stuk meer bezig met de wereld dan met zichzelf in hun nieuwste werk, en dat bleef nu een beetje hangen in de wall of sound die ze op hadden gebouwd.
Vergrijzing gestopt?
Hoe dan ook: dit concert toonde overduidelijk aan dat het Holland Festival een zeer welkome verandering heeft ondergaan. Ik volg het nu meer dan twintig jaar intensief en zag jarenlang min of meer dezelfde (seniore) toeschouwers met het programma mee vergrijzen, en hoewel de kwaliteit altijd hoog was, miste ik vaak de aansluiting met de buitenwereld. Die buitenwereld werd ondertussen soms beter aangevoeld en weerspiegeld op andere festivals, zoals het Bossche Boulevard of November Music.
De verandering in de programmering en aanpak is zichtbaar in de zalen: het publiek was dit jaar opvallend diverser en jonger. Het was ook talrijker, heb ik het gevoel, al moeten de cijfers nog binnenkomen.
Het beste bewijs voor het succes van de nieuwe koers is misschien wel de nogal extreme woede die het festival heeft opgeroepen bij een deel van het traditionele volgerspubliek. Vooral doorgaan dus, want reuring is goed voor de kunst. Met dank aan ANOHNI is de lat weer een stukje hoger gelegd. Benieuwd hoe ze daar volgend jaar overheen gaan.