Wie niet in ‘Black Tie’ en met een gala het theaterseizoen wil openen, doet er goed aan om naar het Fringe Festival te gaan. Al voor het tiende jaar stuitert het festival alle kanten uit, dit jaar met 80 voorstellingen. Ongeselecteerd, ongetemd en ongejureerd, zoals men het zelf noemt. Anders gezegd: soms zie je iets prachtigs en soms zie je iets dat in goede bedoelingen blijft steken. Met pijltjes gooien heb ik 3 voorstellingen uitgekozen, die allemaal Best of Fringe bleken te zijn.
Geestig gorgelen
Componist/zanger/performer Gabriel Dharmoo had veel te weinig publiek voor zijn verrassende Imaginary Anthropologies. Hij zong en gorgelde de inheemse rituele gezangen van niet-bestaande met uitsterven bedreigde volkeren. Op de achtergrond vertelde nepwetenschappers in een ‘mockumentary’ wat daar zo bijzonder aan was. Dat klinkt alsof het ontzettend melig kan worden, maar dat was het niet. Hoewel zonder meer geestig, wie wil er nou niet onderwater zingen in een grote kom?, zat er toch een kritische klank in. Naarmate de avond vorderde, werden de nepwetenschappers badinerender in hun toon: “als dit volk iets meer energie had gestoken in nuttige zaken zoals Mijnbouw, en niet in dit soort rare melodietjes, hadden ze misschien nog bestaan”. En zo werd de valkuil van antropologie vanuit een blank, westers standpunt feilloos geëtaleerd.
Bij elkaar gesprokkelde wereld
Niet alles bleek een schot in de roos. Piet Se Optelgoed van de Zuid-Afrikaanse Liezl de Kock blijkt een publieksfavoriet. Ook internationale recensies uiten niets dan lof. Voor mij werkte het helaas niet. Wat een duister sprookje zou moeten zijn over een vrouw voorbij de rand van de samenleving, kon mij niet betoveren. Hoewel de Kock een uitstekende actrice is, met een prachtige beheersing van haar mimiek, wilde de tragiek van haar personage maar niet lukken. Misschien was het decor te expliciet. De uit kartonnen dozen en vuilniszakken opgetrokken wereld van ‘weggooi-kinders’ en randfiguren was mij te letterlijk. Daardoor zag ik alleen de vuilniszakken en werden dat maar geen vleugels, ondanks de belichting die ze een pauw-achtige glas gaf. Zoals gezegd, ik stond daar een beetje alleen in.
Spelen met vuur
Dat deed ik ook in mijn enthousiasme voor An Evening With John Moran. Wat een performer! Wat een gevoel voor timing, niet alleen in zijn playbacken van zijn eigen stem. Een voorstelling die gaat over hoe moeilijk het is op te treden en hoe moeilijk het is om met iets nieuws te komen. Dat is spelen met vuur. Het kan gauw een trucje worden, een flauw en gemakkelijk spelletje met het publiek. Niet bij Moran. In een steeds hysterischer wordende loop, verheft hij zijn gebrek aan nieuwe inhoud tot thema en zuigt hij je zijn writer’s block in. Ik hoorde bij de uitloop gemopper, ook over de lengte van de voorstelling (zo’n 45 minuten), maar ik was verkocht.
https://www.youtube.com/watch?v=cj4Zxmy4ZiM