De grote theatermaker Johan Simons heeft laten weten dat hij naar Rotterdam wil komen, om een groot Europees theater op te zetten. Hij ziet zijn kans schoon nu er over twee jaar een plek vrijkomt in de artistieke leiding van het stadsgezelschap van de Maasstad, het ro theater. Wanneer ze Simons aanstellen, kan er groots gedacht worden, zegt Simons. En telt Rotterdam ook internationaal weer mee. Simons is immers baas van een gezelschap van 33 miljoen. Leidt een festival van 13 miljoen. En gaat een aanstelling bij het grootste theater van Europa afslaan omdat hij liever dicht bij huis wil zijn.
Rotterdam kan dus een kans grijpen. Maar zal dat ook gebeuren? Vijf redenen waarom dat heel onwaarschijnlijk is.
1: ‘Rotterdam maakt het’ kapot
Ik ben geboren in Rotterdam. Heb de stad zien opgroeien van een kale vlakte waar in het centrum nog schapen graasden, tot een metropool van internationale allure. Ooit, ergens in de jaren tachtig, was de leus ‘Rotterdam maakt het’. Een leuk speelsigheidje, omdat Amsterdam de leus had: ‘Amsterdam heeft het’. Die strijdlust is verdwenen als het om kunst gaat. Natuurlijk: Boymans is een mooi museum, de Kunsthal uniek, De doelen hoorbaar beter en de schouwburg moderner dan elk ander theater, maar dat is allemaal klaargezet door vorige generaties. De huidige politieke en bestuurlijke generatie onderhoudt de investeringen niet meer. Het Wereldmuseum blijkt in handen van een marketingdirecteur die de collectie wil verkopen om zijn restaurant beter in de markt te zetten. Rotterdam kan nog steeds variëren op de Amsterdamse lijfspreuk, maar zou zichzelf daarmee iets te scherp profileren. Tegenover I Am sterdam staat immers I Rot terdam.
2: De politiek is bang
Sinds de stormachtige opkomst van Pim Fortuyn en de macht die zijn partij Leefbaar Rotterdam daarna gevestigd heeft, kwamen een hoop mensen er achter dat Rotterdam helemaal niet die vooruitstrevende en tolerante no-nonsense-stad was, waar ze haar altijd voor gehouden hadden. Openlijk racisme kwam in de plaats van het opzoomeren. De gevestigde orde schrok zich rot en besloot uitsluitend nog te luisteren naar de hardste schreeuwers. Cultuur werd plots iets waar een politieke kleur aan hing: linkse hobby. Weg was het streven van politiek en vooral ambtenarij om de stad cultureel op de kaart te zetten, ook al was het gros van de bevolking daar nog niet aan toe. Met het hoogculturele badwater werd ook het kind weggegooid: de rijpe voedingsbodem waarop kunstenaars zich thuisvoelden, de rafelranden waar spannende dingen gebeurden.
3: Het geld is op
Het is mooi dat de stad na de megabezuinigingen eerder, niet verder wil bezuinigen op het budget voor kunst. Maar de stad heeft geen geld meer. Alle inspanningen om meer kapitaalkrachtige, hogeropgeleide mensen naar de Maasstad te halen werden gestaakt omdat ze niet succesvol bleken. Men had dat in Rotterdam ongeveer twee jaar geprobeerd. We willen nog steeds weten welke marketingadviseur aan de Rotterdamse politiek heeft duidelijk gemaakt dat twee jaar voldoende tijd is om vast te stellen of een demografische sea change te verwezenlijken is. Die marketingadviseur zou moeten worden opgesloten. Dat je voor kapitaal en opleiding ook een levendig cultureel klimaat nodig hebt, is evident. Maar dat het minstens 20 jaar kost om zoiets op te bouwen is onbekend voor mensen die weten dat je het wel in drie maanden af kunt breken.
4: De haven denkt niet meer aan theater
De haven nam het in het verleden vaker op voor de cultuur in de Maasstad. De havenbaronnen weten namelijk hoe belangrijk cultuur is als smeermiddel voor handel. En voor je imago bij handelspartners die wel cultureel onderlegd zijn. De haven gaat nu ook aan het werk. Ze hebben een partnerschap opgezet met De Doelen, met De Kunsthal, met North Sea Jazz, met Boymans. Niet met de schouwburg. Want theater is niet hot en groot genoeg. Vindt de haven.
5: België bezuinigt nog harder
Om een groots Europees theater van de grond te krijgen moet Rotterdam samenwerken met een andere stad. Simons biedt Gent aan, omdat hij daar weer artistiek directeur wordt. Dat zou een prachtoptie kunnen zijn, ware het niet dat ook in België de rechtsliberale regering het cultuurbudget heeft ontdekt als middel om vooral voor de buhne te bezuinigen. 200 miljoen gaat ervan af, en ook al zegt men de grote clubs te sparen: nu vragen om een extra investering is niet echt handig.
Simons wacht dus een megaklus. Hij zal weer met zijn poten in de Rotterdamse smeerolie en de Vlaamse modder moeten gaan staan. Harder moeten blaffen dan de populisten. Indruk moeten maken op de baronnen. Het kan. Maar er kan zoveel.
Hij moet in ieder geval gaan praten met de mannen en vrouwen in de haven.
Wat denk je? Maakt hij een kans?