Op 1 maart moet iedere kunstenaar die steun wil hebben van de overheid zijn aanvraag hebben ingediend. Fondsen, gemeentes en rijk gaan daarna in commissies overleggen. De vierjaarlijkse tombola zal dit jaar nog dramatischer uitpakken dan vier jaar geleden, toen de enorme bezuinigingen door CDA, PVV en VVD werden doorgevoerd. Omdat er nu vrijwel geen geld bijkomt, en vaak juist nog extra bezuinigd wordt, zal elke nieuwkomer in het systeem het einde van een andere kunstenaar op zijn geweten hebben. Meer nog dan vier jaar geleden.
Het Fonds Podiumkunsten bijvoorbeeld, destijds hard getroffen door de kaalslag van Rutte 1 en sindsdien als reservepotje gebruikt door cultuurminister Bussemaker, heeft de afgelopen periode geld gegeven aan instellingen die daar perfect mee gepresteerd hebben. Aan alle eisen is voldaan, geen club heeft zich niet aan de eigen beloftes gehouden. Sommige organisaties hebben zelfs betere cijfers dan vier jaar geleden, al weten we nu wel wie daarvoor de rekening heeft betaald.
Het probleem is nu dat zo’n fonds niemand uit het systeem kan knikkeren omdat die niet aan de eisen heeft voldaan. Maar toch heeft het de verplichting om de verjonging en vernieuwing van het kunstaanbod in Nederland te waarborgen. Vers bloed is nodig. En dat kan dus alleen maar door eerst gezond bloed af te tappen. Waarbij de slachtoffers alle recht hebben om bij elke denkbare instantie in beroep te gaan. Iets wat de afgelopen periode al vaak met succes is gedaan, en wat de komende vier jaar alleen maar vaker zal gebeuren.
De onderlinge solidariteit in de kunstwereld is daarmee volledig zoek.
De reserves zijn op, er is geen geld meer voor leuke dingen en de armoede onder de werkers zal alleen maar groter worden. De minister heeft op geen enkele manier geanticipeerd op deze ontwikkeling, druk als ze was met de sectorbrede goednieuwsshow die haar regeerperiode heeft gekenmerkt.
Voordat de hel losbreekt zal een nieuwe staatssecretaris van cultuur van een nieuwe regering zijn aangesteld. Bussemaker zal de gevolgen van haar beleid niet zelf hoeven te dragen. Haar opvolger zal niet anders kunnen dan keihard snijden in het aanbod. De kans dat een nieuwe regering positief staat tegen verhoging van kunstsubsidies is ongeveer zo groot als de kans dat een PVV’er soep gaat uitdelen in een AZC.
Is er dan niets mogelijk om deze race naar de bodem te stoppen?
De oplossing is er wel, maar die is ongeveer even onwaarschijnlijk: met de invoering van een basisloon voor elke Nederlander kunnen we de personeelskosten uit de kunstsubsidies halen. Die kosten maken nu tachtig tot negentig procent uit van de subsidieaanvragen. Dan zouden we voor het eerst in jaren weer over kunst kunnen praten, met zijn allen. In plaats van over geld.