Een man en een jongetje samen op het toneel zetten – het bovenlijf ontbloot; in de huidige tijd betekent dat om moeilijkheden vragen. Onze door pedofilie-schandalen verzadigde blik laat nog maar weinig heel van de intimiteit tussen wat ook vader en zoon, broers of vrienden zouden kunnen zijn. Maar ‘Victor’ van choreograaf Jan Martens en regisseur Peter Seynaeve is geen brave, politiek correcte herstel-operatie. In hun zoektocht naar een liefdevolle blik op de relatie tussen man en kind, zoeken zij ook consequent de grenzen van het toelaatbare op.
Viktor Caudron is veertien, maar oogt een stuk jonger. Zijn gulle lach en compacte slungeligheid zijn overrompelend, helemaal op een toneel. Tegenspeler Steven Michel is twaalf jaar ouder, maar ook zijn jongensachtigheid mag er wezen. Afgelopen najaar was Michel nog samen met Kimmy Ligtvoet te zien in het sublieme duet ‘sweat baby sweat’, eerder werk van Jan Martens en hoogtepunt van de Nederlandse Dansdagen 2012. ‘sweat baby sweat’ gaat over jonge liefde, verlangen en sex. De zaal die middag in Maastricht zat vol met jong en oud, echt familie-voorstelling-publiek. En het zinderde, zonder dat er ook maar één kus te zien was. Martens is een meester in het suggereren van betekenis en recht doen aan de ragfijne structuur van gevoelswaarde.
Zo ingénu en opwindend als Steven Michel was als jonge minnaar, zo beladen is zijn rol nu in ‘Victor’. Naast de jonge Caudron wordt hij een man. Een homofiele man? Een man die op kinderen valt en zich niet kan inhouden? Polyfone mannenstemmen (Gospodi) begeleiden zingend de eerste scène en bespoken het publiek met gedachten aan seminarie en sacrestie. Alsof dat nog niet genoeg is, ontdoen Caudron en Michel zich vervolgens ieder aan een zijde van het toneel van hun sportkleren, zodat zij de rest van de voorstelling in blote bast en sportbroek bewegen.
In stilte rijgen de twee performers eenvoudige bewegingen en poses, kleine gestes en houdingen aan elkaar. Aanvankelijk laat het duet zich lezen als een sober gesteld, lieftallig rijm. Of doet denken aan een reeks precieus uitgestalde, maar eigenlijk hele dagelijkse voorwerpen. Het alsmaar samen bewegen (contact-impro) blaakt van wederzijds vertrouwen en levert een vriendelijk soort, open intimiteit op, die ook met het publiek wordt gedeeld. Maar de bedaarde stapeling is bedrieglijk. Door in alle rust en aandacht de blik te richten op man en jongen, krijg je als toeschouwer alle ruimte om ook je eigen gedachten en emotionele bindingen te observeren. Nergens wordt de verhouding tussen de jongen en de man expliciet benoemd. ‘Victor’ houdt de ambiguïteit welbewust gaande en verleidt, zoals mijn dochter van twaalf dat noemt, tot ‘doordenken’.
Zoals sommigen mensen tegenwoordig overal een Marokkanenprobleem zien, zo zet ‘Viktor’ zachtjes maar dringend aan tot speculatie op het pedofielenprobleem. Hoe lang geleden was het dat ik voor het eerst hoorde van een leraar, die alleen nog maar met de deur open een lastige leerling liet nablijven? Na afloop van de Nederlandse première van ‘Victor’ meldt een collega vrolijk dat vriendinnen haar voor gek verklaren, omdat ze haar kinderen met regelmaat aan mannelijke oppassen toevertrouwt. Met het toegeven dat kindermisbruik bestaat en overal voorkomt, is er tegelijkertijd een nieuw monster gebaard. Tegenwoordig schuilt in iedere man met kind een verkrachter, tenzij het tegendeel wordt bewezen. Vertrouwen in relaties en eigen oordeel maken plaats voor een door hysterische beeldvorming en hypocrisie gegijzeld gedrag. Het is onmogelijk geworden om zonder cynische ondertoon iemand nog een kindervriend te noemen.
We zien wat we willen zien. Is ‘Victor’ een ode aan het kind in ons zelf? Gaat het over vader en zoon die op zaterdagavond op de bank in slaap vallen? – om maar wat toeschouwers na afloop te citeren. In ieder geval raakt de voorstelling ook heel bewust aan de gruwelijke worsteling die de overrompelende onbevangenheid van een kind teweeg kan brengen bij iemand die daar seksueel gevoelig voor is. Het duet gaat geenszins over misbruik, maar kaart het lastige onderwerp van verboden verlangens aan. En die gelden niet alleen de volwassen man, ze kunnen ook de jongen treffen. ‘Victor’ is een poging de getroebleerde blik die overal misbruik ziet, met compassie en zorgvuldig kijken te overwinnen.
Jan Martens heeft als choreograaf in korte tijd een super consequent oeuvre opgebouwd met voorstellingen die de dagelijkse omgang als voornaamste bron hebben. Vooral dingen waar we het liever niet over hebben (verboden verlangens, verlatenheid, mislukking) of waar we over zouden willen spreken, maar niet goed weten hoe (explosief verlangen, woede, sex). In minitieus gecomponeerde, minimalistisch geeëscèneerde, fysiek inspannende scėnes, wordt niet alleen de performer uitgedaagd, maar ook het publiek. Martens is in staat niet een ideaal, maar een doorleefd lichaam te tonen. Met weinig anders in handen dan het vege lijf ontrafelt hij stap-voor-stap complexe, sociale scenario’s. Dubbelzinnigheid, tegenstrijdigheden, kortom de gelaagdheid van gevoelens en appreciaties, bagage en belang, worden in al hun onhandelbaarheid getoond. De samenwerking met de jonge en eveneens Vlaamse regisseur Peter Seynaeve, heeft hem kennelijk goed gedaan.
‘Victor’ staat zaterdag 18 mei nog in Theater Frascati, Amsterdam en gaat daarna op internationale toernee. Op 24 en 25 mei zijn tijdens Spring Utrecht van Martens de solo’s voor Truus Bronkorst en Joke Emmers te zien in het dubbelprogramma Dialogue (Bis + La Bėte). Voor informatie en tourdata, zie de website van Jan Martens.
trailer ‘sweat baby sweat’