We schreven al over de naamsverandering van het Orkest van het Oosten in het Nederlands Symfonieorkest (NedSym). Het Nederlands Philharmonisch Orkest (NedPho) was not amused en meende dat het Enschedese orkest inbreuk maakte op haar merk- en handelsrechten en eiste dat het orkest een andere naam zou kiezen. Er volgde een kort geding en in april 2012 oordeelde de rechter dat het Nederlands Symfonieorkest alleen de afkorting NedSO niet mag gebruiken, maar niet van naam hoeft te veranderen.
Einde verhaal.
Daar dacht het Amsterdamse orkest anders over. Het nam geen genoegen met de voorlopige uitspraak en startte een bodemprocedure.
En die won het NedPho vandaag. Het NedSym maakt wel degelijk inbreuk op de merk- en handelsrechten van het NedPho en moet nu dus op zoek naar een andere naam. Daarvoor krijgt het een jaar de tijd. Mocht het NedSym bij aanvang van seizoen 2014-2015 alsnog die naam voeren, dan kost dat duizend euro per dag, met een maximum van een miljoen.
Een dure naam dus.
Het draait allemaal om correspondentie uit 1996, toen het Orkest van het Oosten voor het eerst de naam Netherlands Symphony Orchestra wilde gebruiken. De directeur van het NedPho stuurde een fax:
“Ik verneem uit de krant, dat je orkest (…) gaat toeren in Amerika. (…) Jammer vind ik het, dat je de naam Netherlands Symphony Orchestra daarbij wilt gaan gebruiken. Die lijkt natuurlijk verdacht veel op Netherlands Philharmonic Orchestra, waar wij mee op reis gaan.”
De reactie van het Orkest van het Oosten kwam ruim twee maanden later:
“- de naam wordt uitsluitend gebruikt in het buitenland en dat zijn dus die sporadische momenten in het bestaan van het Orkest van het Oosten, waarop onze eigen naam een verkeerde indruk zou wekken;
– de naam is zodanig gekozen, dat er geen zelfde naam in het Nederlandse orkestenbestel voorkomt. Wij hebben dus terdege rekening gehouden met mogelijke verdubbeling;
– ik besef dat er natuurlijk onderdelen in voorkomen, die ook in de namen van andere orkesten bestaan, dat is onontkoombaar.”
De eerste toezegging werd een jaar later nog eens herhaald, en het NedPho liet het er maar bij, totdat het Orkest van het Oosten de ‘buitenlandse’ naam in oktober 2011 ook in eigen land ging gebruiken.
Afspraak is afspraak, meende het NedPho, en in hoger beroep kreeg het daarin vandaag dus gelijk. De rechter oordeelde dat uit de correspondentie niet op te maken valt dat die louter een vorm van collegiaal overleg was, niet gericht op het maken van bindende afspraken.
Je kunt je natuurlijk afvragen in hoeverre afspraken uit 1996 en 1997 meer dan tien jaar later in een totaal veranderd orkestbestel ook nog gelden, maar het Amsterdamse hof is duidelijk: pacta sunt servanda, en veroordeelde het NedSym tot de proces- en advocaatkosten en de genoemde dwangsom.
Al met al een kostbare naamsverandering. En vanuit een marketingperspectief is tweemaal in drie jaar je naam veranderen natuurlijk ook ramp.En dat terwijl die nieuwe naam, juist in het in buitenland, steeds meer bekendheid geniet, getuige o.a. een recente tournee naar China en juichend besproken cd-opnames in internationale bladen.
Wordt daarom, wederom, vervolgd, want NedSym-directeur Harm Mannak laat het hier vast niet bij zitten. In cassatie gaan is immers altijd een mogelijkheid, maar dat is wederom een lange procedure en de Hoge Raad is gebonden aan wat in de uitspraak aan feiten is vastgelegd en zal louter kijken of alle procedures op juiste wijze zijn gevolgd. En zelfs dan is het NedSym er nog niet, hooguit wordt de zaak dan terugverwezen naar het hof en zijn we weer bij af. De vraag is echter of de subsidiegevers (Rijk en provincie) zullen toestaan dat budget door een juridisch gevecht verdampt.
Reacties zijn gesloten.