Het is een heerlijk zomerboek: Harem, de nieuwe roman van Ronald Giphart. En voor het eerst in jaren komt er weer een flinke dosis seks in voor in een boek van de Utrechtse schrijver. ‘Laatst nog werd ik bij een lezing door een bibliothecaresse aangekondigd: “Dames en heren, hier is de man die alles van seks weet!” Interview dus met de man die alles van seks weet – of er in elk geval ongegeneerd over schrijft.
Literatuur en seks
‘Neuken, neuken en nog eens neuken.’ Zo omschreef een literair criticus eens het werk van schrijver Ronald Giphart. Tamelijk gechargeerd, maar seks, humor en studentenperikelen waren natuurlijk wel belangrijke kenmerken van zijn eerste romans. Het maakte de Utrechtse schrijver razend populair, met name onder jongeren. Na zijn overdonderende debuut in 1992 met Ik ook van jou volgden Giph, Phileine zegt sorry en Ik omhels je met duizend armen, die allemaal enorme bestsellers werden.
Met de meest recente romans Troost (2005) en IJsland (2010), en ook de verhalenbundel De wake (2014) liet Giphart zich van een meer serieuze kant zien. Maar een vos verleert zijn streken niet. En dus publiceert Ronald Giphart in het jaar dat hij vijftig wordt gewoon een nieuwe roman die qua thema’s – literatuur en seksualiteit – teruggrijpt op zijn eerdere romans, maar dan beter. Na vijftien jaar weer een Giphart met seks erin – het kan op bijval rekenen.
Niet voor niets voelde dit boek als een debuutroman, vertelt Ronald Giphart (1965), die zich met een lach op zijn gezicht en een espresso op tafel heeft gesetteld in de lobby van een Utrechts hotel. ‘Kijk, als je eenmaal ontmaagd bent, kun je nooit meer ontmaagd worden. Maar het mooie aan fictie is: als schrijver ben ik God. Dus als ik nog een keer wil debuteren, debuteer ik gewoon nog een keer! Ik wilde de frisheid terugkrijgen. Het fijne van het beschrijven van een debutant is dat je ook het literaire procedé kunt laten zien. Ik heb niet alleen een fascinatie voor jonge mensen en hun levenslust, maar ook voor schrijven.’
Harem
Harem wordt verteld door de twintigjarige Liam, die aan zijn debuutroman schrijft: een reconstructie van het verhaal van zijn vader, de wereldberoemde fotograaf Mac Hope. Mac is als jongeman uit Amsterdam vertrokken en terechtgekomen in Stockholm. Daar wordt hij ingewijd in de fotografie door zijn leermeester Jakob Sjöberg, en ingewijd in de liefde door Sjöbergs vrouw Cilla, een wulpse dame die tien jaar ouder is dan Mac.
Hoewel Mac er niet op uit is, is het in de jaren die volgen de camera die de liefde in hem aanwakkert: de lens toont hem de schoonheid van vrouwen die hij portretteert. Zo krijgt hij een liefdesrelatie met met de beeldschone Freja, en later met zijn assistente Tilde. Met Freja krijgt hij zoon Liam, met Tilde een dochter, Ronja.
Als Mac de kans krijgt een oude fabriek te kopen, De Melkfabriek, wordt dit een thuis voor hem, zijn vrouwen en vrienden, zijn kinderen. Ook Freja’s moeder Carolina komt er te wonen, evenals de vrijgevochten studente Nina, de derde geliefde van Mac. Nina is voor Liam wat Cilla voor Mac is. Hoewel er ook nare dingen gebeuren – Macs beste vriend Hampus raakt besmet met hiv en pleegt uiteindelijk zelfmoord – is de liefde uiteindelijk sterker dan dood, verdriet en jaloezie.
Dit is voor het eerst in lange tijd weer een Giphart-roman met seks erin. Hoe schrijf je een goede seksscène?
‘Jahaaa… Het schrijven van seksscènes separates the boys from the men – niet iedereen kan dat. Als ik een gezellige avond in het café wil beschrijven, zal ik met leuke zinnen moeten komen om dat invoelbaar te maken. Dus als ik een seksscène schrijf waarin mensen zich, overmand door lust, aan elkaar overgeven, zal ik ervoor moeten zorgen dat lezers dat gevoel in elk geval een beetje kunnen navoelen. Daar zijn allemaal technieken voor, zoals ‘priming’: een sfeer creëren door bepaalde woorden te gebruiken, zonder dat de lezer het doorheeft. Of het gevoel al bij mezelf oproepen. Als ik zelf moet lachen, dan hopelijk de lezer ook. Als ik zelf opgewonden of geil word, dan zal een lezer dat misschien ook zo ervaren.’
Maar het kan ook al snel plat en smakeloos worden.
‘Zeker, en daarom moet je voortdurend vanuit de lezer denken. Het moet ook weer niet lachwekkend zijn. Daarom lees ik regelmatig seksscènes van anderen die ik hilarisch of slecht vind, hardop voor om te kijken waar het nu precies misgaat. Ook mijn eigen fragmenten lees ik hardop voor, met een gek stemmetje. Ik probeer ze kapot te maken. Zo zie ik waar er gaten in geslagen kunnen worden.’
Literatuur en seksualiteit zijn belangrijke thema’s in je werk. Wat hebben die twee met elkaar te maken?
‘Ha! Ik vind het wel een leuk spel om te kijken of we een overeenkomst tussen beide kunnen vinden. Verbeelding speelt natuurlijk bij beide een rol. Bij seksualiteit is verbeelding ook heel belangrijk. Het creëren van een erectie is toch iets wat met name in je hoofd gebeurt; eerst is er niks, door een proces van verhalen en gevoelens en aantrekkingskracht wordt er iets opgericht, om het maar zo te zeggen.’
Hij gniffelt.
‘Het heeft ook te maken met een zekere overgave; het moment waarop je jezelf kwijtraakt. Gerard Reve zei altijd dat hij masturbeerde voor het schrijven, als een manier om vooraf al buiten de kaders te treden. Nou, ik denk dat als je een kleine anonieme enquête zou houden onder schrijvers of ze die techniek ook gebruiken, dat de resultaten je nog zouden verrassen. Mevrouw Hemmerechts, vertel eens, masturbeert u weleens voor het schrijven? Helaas is Hella Haasse niet meer onder ons.’
Heb je zelf weleens van die techniek gebruikgemaakt?
‘Ja, tuurlijk. Zeker, zeker. Ik denk dat elke schrijver dat weleens doet, zeker bij het schrijven van een seksscène.’
En? Hielp het?
‘Natuurlijk! Zeker. Mijn eigen fantasieën en ideeën worden gevoed door masturbatie. Niet dat ik me altijd aftrek voordat ik ga schrijven, maar het kan wel helpen.’
Hij kijkt me vrolijk aan. ‘Dit heb ik niet eerder toegegeven in een interview, hoor! Ik hoop maar niet dat het de kop van het artikel wordt.’
Het boek gaat over de vraag of je van meerdere mensen tegelijk kunt houden. De personages lopen wel tegen jaloezie aan, maar weten daar boven uit te stijgen. Is dat hoe jij zou willen dat mensen met elkaar omgaan?
‘Nou, ik wil geen prediker zijn die zegt hoe andere mensen hun leven moeten leiden, maar ik vind het opmerkelijk dat onbelangrijke dingen vaak relatief heel veel invloed hebben. Ik wilde met Harem laten zien dat het mogelijk moet kunnen zijn dat liefde overwint in plaats van negativiteit, jaloezie of bekrompenheid.
Twee weken geleden was ik bij een studentenvereniging, en we spraken over veranderende maatschappelijke normen en waarden. Over vreemdgaan bijvoorbeeld. Ik vroeg: voor wie van jullie zou vreemdgaan een reden zijn om per direct de relatie te beëindigen? Nou, voor bijna de hele zaal dus. Dat vind ik opmerkelijk.
Nu heb je natuurlijk verschillende gradaties in vreemdgaan – als iemand een langdurige relatie naast zijn eigen relatie heeft, is er wel iets aan de hand. Maar als iemand op een dronken avond wat getongdraaid heeft… tja, dan is dat niet zoals de Heer het bedoeld heeft, maar om daar nou een relatie voor te beëindigen… Dan laat je je hele leven bepalen door die tien minuten dat degene van wie je houdt zijn of haar tong in de mond van iemand anders heeft gehad. Hoe onbelangrijk is dat? Niet dat mensen naar mij moeten luisteren of zo, maar ik probeer in mijn boeken wel een wereld te scheppen die mensen uitdaagt over zulke dingen na te denken.’
Hoe denken ze over jou? Hebben mensen een vooroordeel over jou omdat je vrij open over seksualiteit schrijft?
‘Zeker! Laatst nog werd ik bij een lezing door een bibliothecaresse aangekondigd: “Dames en heren, hier is de man die alles van seks weet.” Ik heb vaak meegemaakt dat mensen een mening over me hebben zonder dat ze een boek van me hebben gelezen. Nou, als je zo in het leven wilt staan, doe je best. Daar confronteer ik mezelf niet meer mee.
Je moet als schrijver wel dikke poep hebben aan wat mensen van je vinden. Ik krijg vaak de vraag: ben je niet bang dat je kinderen dat lezen en wat ze dan zullen denken? Maar als je gaat bedenken wat je kinderen van je zullen vinden, dan moet je vooral niet gaan schrijven. Bovendien: voor mijn kinderen zijn mijn vrouw en ik met elkaar naar bed geweest. Dat zullen ze maar gewoon moeten accepteren. Ook voor de mensen die dit artikel lezen hebben hun ouders heel smerige dingen gedaan.’
Hij grinnikt en neemt nog een slok van zijn drankje.
‘Mijn ouders waren kinderen van de seksuele revolutie. Zij deden niet moeilijk over naakt, porno of seksualiteit. De borsten van een vriendin hingen als kunstwerk van plexiglas bij ons aan de muur. Wij lazen de ‘Sexstant’. Er werd bij ons thuis niet ingewikkeld gedaan over neuken.
Het is leuk om mensen een spiegel voor te houden. Ik merk dat er de afgelopen jaren een zekere verpreutsing in de samenleving heeft plaatsgevonden, ook onder studenten. Veel jongeren houden er niet van als er seks in boeken voorkomt. Liefde en seksualiteit zijn als onderwerp steeds minder makkelijk bespreekbaar. Ik merk het met voorlezen. Jongeren worden preutser, dat hoor ik ook van leraren.’
Ze zitten dus met rode oortjes naar je te luisteren.
‘Ja. Maar ik censureer een beetje, want ik ben er niet op uit om mensen te choqueren. Ik las vroeger weleens een fragment uit Ik omhels je met duizend armen waarin twee jongens samen één meisje versieren. Nu is dat schokkend. De passages die ik vroeger op scholen voorlas, lees ik nu bij studenten voor, en de stukken die ik vroeger op studentenverenigingen voorlas, kan ik nu alleen nog bij volwassenen voordragen. Allochtone jongeren willen het al helemaal niet horen. Dus dan lees ik andere passages voor. Literatuur is een gebruiksartikel en groeit mee met wat een tijd nodig heeft. De teksten die ik in de jaren negentig schreef sluiten misschien niet meer helemaal aan bij de behoefte van jonge mensen van tegenwoordig.’
Mismatch
Er volgt een uitgebreide en geanimeerde uitleg over hoe de mens biologisch in elkaar steekt, en hoe we nog altijd veel primairder door onze instincten worden gestuurd dan we onszelf doen geloven. Hij legt uit dat mannen nog altijd hiërarchisch denken, en gericht zijn op het uitwisselen van informatie, terwijl vrouwen veel meer in een sociale context communiceren. Dat verklaart volgens Giphart bijvoorbeeld ook waarom mannen voornamelijk non-fictie lezen. Het is een onderwerp dat hem boeit, en waar hij samen met evolutionair psycholoog Marc van Vugt van de Vrije Universiteit een boek over gaat schrijven: Mismatch.
‘Pas twaalfduizend jaar geleden kwam de landbouw en daarmee veranderde alles. Dat wij hier nu zitten in een restaurant, dat jij een pen in je handen hebt, zoiets bestaat nog maar een paar duizend jaar, op zijn hoogst. Genetisch en biologisch gezien zijn we nog niet toegelegd op het leven dat we nu leiden. Dat betekent dat er enorme mismatch is tussen onze fysiek, onze psychologische omgang met de werkelijkheid en hoe we feitelijk met elkaar omgaan. Ik mag hier graag over vertellen op scholen. Ik krijg namelijk bijna altijd de vraag: waarom gaat het in jouw werk zo vaak over seks?’
Ja, waarom gaat het in jouw werk zo vaak over seks?
Giphart lacht, en gaat er eens goed voor zitten. ‘Oké, als we een meisje opsluiten in een kamer en twee uur in de gaten houden met een verborgen camera, dan zit ze twee uur lang niet één keer aan haar haren. Een jongen in zijn eentje zit onderuitgezakt en ademt door zijn buik. Zetten we ze bij elkaar in de ruimte, dan zit het meisje in tien minuten dertig keer aan haar haar, en de jongen gaat door zijn borst ademen en gebruikt andere taal. Beiden pakken hun glas anders vast. Dat is allemaal imponeergedrag. Wij mensen geven elkaar zonder dat we ons daarvan bewust zijn voortdurend seksuele signalen, op allerlei manieren, via onze bewegingen, via onze kleren. We zijn veel met seksualiteit bezig: niet in de zin van geslachtsdelen die in en uit elkaar gaan, maar wel in de zin dat we voortdurend bepalen hoe ieders positie in de groep is. De mens is een heel sociaal wezen en door middel van die seksuele signalen brengen we de sociale context in kaart.
Bij studenten kreeg ik laatst ook weer die vraag. Iemand zei: “Ik vond Harem heel leuk, maar waarom moet al die seks erin?” Dus ik stelde die studenten de vraag: wie heeft er afgelopen maand gemasturbeerd? Niemand. Oké, zei ik, dus ófwel alle studenten in Utrecht die niet masturberen zijn vandaag in één ruimte bij elkaar – wat statistisch gezien onmogelijk is – ófwel jullie zijn bereid te liegen over een volstrekt onschuldig onderwerp. Waarom ik over seks schrijf, is omdat jullie op deze vraag geen antwoord durven te geven. Door te lezen kun je geconfronteerd worden met je eigen angsten, verlangens, frustraties en gefnuikte gevoelens. Zodat jullie als jullie veertig zijn kunnen toegeven dat masturbatie volstrekt onschuldig is en dat iedereen het doet en dat er niks is om je voor te schamen.
Ik heb dit verhaal weleens verteld aan een zaal vol volwassenen. Maar dat zijn jongeren, zei iemand, dat gaat niet op voor volwassenen. Oké, dacht ik, dan kun je ‘m krijgen. We zijn hier nu met tweehonderd volwassen mensen bij elkaar en we gaan eerlijk antwoord geven. Wie van u heeft er weleens anale seks gehad? Niemand! Dat is toch ook vreemd? Níémand! Wel een hoop gegiebel. Terwijl anale seks volstrekt normaal is; zestig procent van de mensen heeft dat weleens gedaan. Waarom zou je daar in godsnaam niet normaal over kunnen praten?’
Woord versus beeld
Meer nog dan over seksualiteit gaat Harem over de ‘strijd’ tussen het beeld, in de persoon van Mac, en het woord, vertegenwoordig door Liam. De roman is een pleidooi voor schrijven en lezen.
‘Mijn boek is zeker een oratio pro domo. Wij zijn talige wezens, we komen voort uit een orale traditie. Als enige diersoort ontwikkelden we het vermogen om het een te zeggen en het ander te bedoelen: verbeelding. Er ontstond mooie taal, ritmische taal. Poëzie. Honderdvijf jaar geleden werd de fotografie uitgevonden. Toen kwam het beeld en begon het woord het langzaam af te leggen.
Ik heb niets tegen beeld, maar de alomtegenwoordigheid ervan tegenwoordig begint kwalijke vormen aan te nemen. Dat gaat ten koste van ons algehele empathische vermogen en onze intelligentie. Uit langdurig Canadees onderzoek uit 2009 is gebleken dat mensen door romans te lezen empathischer worden, standvastiger en ruimdenkender. Ze kunnen zich beter inleven in situaties van anderen en scoren beter bij het oplossen van problemen. Er is geen activiteit te bedenken waarbij mensen zo veel hersenarbeid verrichten als bij lezen. Iemand die veel leest, elke dag dertig tot vijftig bladzijden, wordt letterlijk slimmer en scoort beter op intelligentietesten. Het kan het verschil betekenen tussen havo en vwo.
Natuurlijk, de samenleving verandert, dus de uitingsvormen veranderen ook. Je zou kunnen zeggen: wat maakt het uit dat mensen zich uiten via muziek of film en niet meer via boeken? Nou, ik denk dat dit op de lange termijn wel gaat uitmaken. Als mensen niet meer gewend zijn lang of veel te lezen, zal dat ook op gebieden als politiek en onderwijs zijn weerslag krijgen. Lezen houdt je scherper en cognitief bij de tijd, dus ik zou me kunnen voorstellen, al is dat nog geen wetenschappelijk onderbouwde stelling, dat ontlezing grote consequenties gaat krijgen op het gebied van ouderdomsziekten als Alzheimer.’
Je doet veel voor het promoten van literatuur. Je werk krijgt echter weinig literaire erkenning. Steekt dat?
‘Tja, waarom krijgen sommige koks Michelinsterren en andere nooit? Terwijl ze met dezelfde overgave koken en dezelfde ingrediënten? Ik denk dat bij mij verschillende factoren een rol spelen. Ik ben populair geweest onder een lezersgroep die zich niet met literatuur mag bemoeien, namelijk jongeren. Volgens sommigen ben ik te veel voor de grap gegaan. Literatuur moet serieus zijn. Neem nou Bert Natter en zijn roman ‘Begeerte heeft ons aangeraakt’. Een leuk boek, met goede grappen erin, maar ook ernstig. Hij werd uitgenodigd voor Knetterende Letteren, maar vervolgens werd de uitnodiging ingetrokken omdat een redacteur vond dat de humor de ernst oversteeg. Met andere woorden: het is een te grappig boek om voor literatuur door te kunnen gaan. Dat is de houding van de “officiële literatuur”. Het geldt voor meer schrijvers. Herman Brusselmans zal ook nooit genomineerd worden.
Ik kan er trouwens niet mee zitten. De nominaties en prijzen worden toegekend aan een bepaald type literatuur waartoe ik niet behoor. Dan kan ik wel gaan miepen dat ik daar wel toe wil behoren, maar dan moet ik maar proberen zo’n boek te schrijven.’
Als je kijkt naar hoe Harem in elkaar steekt, hoe bedrieglijk eenvoudig en soepel het verhaal heen en weer springt tussen tijden en verhaallijnen, dan moet dat toch niet eenvoudig geweest zijn om te schrijven.
‘Nee, ik ben bij dit boek – en dat was een verandering ten opzichte van vorige boeken – heel lang bezig geweest met het perspectief en de compositie. Dat is een worsteling geweest, voor het eerst. Harem heeft nog geen negatieve recensies gehad, dat is vrij uitzonderlijk. Wie weet gaat deze roman wel voor het eerst op een longlist terechtkomen – ik heb zelfs nog nooit een longlist gehaald! Maar we hebben nog máánden te gaan. Laten we er dus maar niet van uitgaan dat er iets gebeurt. Ik zal er geen traan om laten.’
Ronald Giphart – Harem (382 p.). Uitgeverij Podium, paperback: €19,95/e-book: € 9,99.