De IDFA kijktip van vandaag is het soort film waar ik normaal verre van blijf: een feelgood film die stilistisch keurig is, maar nergens vernieuwend. En toch ben ik plat gegaan en met mij de hele zaal. Waarom? Om dezelfde reden dat een groepje mannen met tabla’s en sitar het Jazz at Lincoln Center plat krijgt. De combinatie van westerse jazz met Pakistaanse klassieke invloeden en een enthousiasme waar je U tegen zegt. Song of Lahore is een film waar je vrolijk van wordt en waar je door geraakt wordt. Of je nu wil of niet.
Ooit was Lahore de culturele hoofdstad van Pakistan. Eeuwenoude kunst en een rijke muzikale traditie trokken bezoekers uit het hele land. In de jaren zeventig kwam een streng islamitische regering aan de macht. Muziek werd in de ban gedaan. Dat betekende niet het einde van het hele muzikale leven: veel musici gingen ondergronds door. Er bleef een studio bestaan waar je opnames kon maken. Maar de zoon van een van de muzikanten uit de film is wel in elkaar geslagen toen hij met zijn instrument over straat liep.
Tegen deze achtergrond volgen we een groepje mannen dat al tijden met elkaar speelt. Om te vernieuwen, besluiten ze jazz-elementen in hun muziek te brengen. Ze spelen Dave Brubecks Take 5. Een youtube opname daarvan gaat viraal, zorgt voor een item op de BBC en dat leidt dan weer tot een uitnodiging om in New York te komen spelen met Wynton Marsalis. De totale toewijding aan de muziek en hun eigen ongeloof dat ze in New York zijn, dat het echt gebeurt, zijn een genot om te zien.
Het prettige aan Song of Lahore is dat het de politieke/religieuze situatie niet uit de weg gaat, maar het ook niet thematiseert. Het is geen probleemfilm, maar een ode aan de musici, de mensen en de kunst. In grimmige tijden kan ik daar geen genoeg van krijgen.
Wat: Song of Lahore van Andy Shocken en Sharmeen Obaid-Chinoy
Waar: vandaag om 14:15 uur in Pathe de Munt, Amsterdam, later deze week nog te zien in de Melkweg en Podium Moziek. Klik hier voor kaartjes