Een kleinere, compacte Hivos Tiger-competitie als belangrijkste vernieuwing van het IFFR dit jaar. Acht titels die moeten laten zien waar het festival voor staat. Volgens festivaldirecteur Bero Beyer hoeven de Tigers niet perfect te zijn, maar het moeten wel filmmakers met een eigen stem zijn, iets dat Rotterdam wil koesteren. Brult de Tiger weer? Werden we verrast, verward, geraakt, geschokt?
De Nederlandse Tiger History’s Future van Fiona Tan stelde in ieder geval niet teleur, zoals hier al eerder beschreven. Een gedurfd filmavontuur over de zoektocht naar onze bestemming, filosofisch maar met gevoel, grillig en toch kloppend, met wijd open ogen zitten kijken.
The Land of the Enlightened
Ook The Land of the Enlightened, de eerste lange film van de Belgische fotograaf Pieter-Jan De Pue is bij vlagen bloedmooi, maar op een heel andere manier. Fotoreportages in Afghanistan zetten De Pue op het spoor van kinderen die in dat kapotgemaakte land onder harde omstandigheden overleven. The Land of the Enlightened is een mengvorm van documentaire en fictie, heen en weer zwervend tussen Amerikaanse soldaten en een bende kinderen die handelt in opium, edelsteen en uitgegraven landmijnen. Dat tegen een achtergrond van mythische verhalen en adembenemende landschappen. Leunt nogal op het soort exotiek dat we ook kennen van andere in dergelijke streken gedraaide films, en een iets sterker verhalend lijntje had geen kwaad gekund, maar niettemin: een volwassen debuut dat onder vaak moeilijke omstandigheden tot stand kwam.
La última tierra
Het is eigenlijk in veel opzichten de tegenpool van La última tierra, een mede met Nederlands geld tot stand gekomen Paraguayaanse verbeelding van dood en rouw die jammer genoeg te veel in zijn stugge vormkeus blijft steken. Pablo Lamar bedient zich van een dwingend minimalisme dat in theorie de kijker in een meditatieve stemming zou kunnen brengen, maar het tegendeel kan ook heel goed. Een oude man zit aan het sterfbed van zijn vrouw, wast na haar dood het lichaam, steekt een spade in de grond en zal zich na lang uitstel van emotie tenslotte toch overgeven aan zijn verdriet. Dit is alsnog een krachtig slotbeeld na een lange oefening in geduld met niet bijzonder aansprekende shots die gemiddeld zo’n twee minuten duren. Compromisloos en gedurfd allicht, maar ook een arthousecliché dat wat mij betreft te veel de aandacht op zichzelf vestigt, hoe serieus, belangrijk en menselijk het onderwerp ook is.
Where I Grow Old
Dan beleefde ik aanzienlijk meer plezier aan Maríla Rocha’s Where I Grow Old (Brazilië), een charmante, met veel gevoel en precisie gemaakte slice of life over twee jonge vrouwen die in Brazilië elkaars levenspad kruisen. Met de warm en levendig neergezette stad Belo Horizonte als toonzettende locatie tekent Rocha hun twijfels, verwachtingen en eigenaardigheden voor ons uit. Aansprekend en levensecht, zonder dat er al te veel drama of uitleg aan te pas komt. Dat Rocha een documentaire-achtergrond heeft is duidelijk te merken, maar ook dat ze mooie dingen doet met non-professionele acteurs. Een bescheiden film die we niet groter moeten maken dan het is, maar wel van een talent dat het verdient om meer kansen te krijgen.