Cinekid, maar geen kinderen in de zaal. De grote Cinekid Conferentie in het Westergastheater is voor professionals uit de kinder- en jeugdmediabranche. Wel meer vrouwen dan mannen in de zaal. Dat zijn dingen waar je plotseling op gaat letten. Want hoewel allerlei onderwerpen en trends de revue passeren, van meditatie voor kinderen (Rechill) tot virtual reality (Treehugger), is vooral veel tijd ingeruimd voor een kwestie waar al heel veel over is gezegd, maar nog lang niet het laatste woord. De man/vrouw verhouding voor en achter de camera, plus de al dan niet stereotiepe uitbeelding van meisjes en jongens in kinderfilms zelf.
PIPS:lab mag de aftrap verzorgen met hilarisch performancetheater waarbij het publiek de antwoorden op gendervragen met lampjes rechtstreeks op het filmdoek kan tekenen.
Blindelings vertrouwen
Waar het over gaat maakt Anna Serner, hoofd van het Zweedse Filminsituut, bondig duidelijk. Een aantal jaren geleden maakte ze op IDFA een pitch-sessie mee. Een mannelijke regisseur kreeg na een onbegrijpelijke presentatie van zijn documentaireplan toch een thumbs up, want ‘zijn vorige film was ook zo goed’. Maar het volgende voorstel, helder gepitcht door een vrouw die eerder prijswinnend was gedebuteerd, kreeg in plaats van blindelings vertrouwen een reeks kritische vragen.
Dooddoeners
Ze zijn inmiddels overbekend. De lijstjes waaruit blijkt dat vrouwelijke filmmakers doorgaans in de minderheid zijn. Serner zette de belangrijkste dooddoeners nog even op een rij:
- ‘Er zijn nu eenmaal minder bekwame vrouwelijke filmmakers.’
- ‘Jonge vrouwen dromen minder vaak over een regiecarrière dan jonge mannen.’
- ‘Tellen leidt niet tot gelijkheid.’
Zweeds pragmatisme
Het Zweedse instituut heeft inderdaad geen quotaregeling ingevoerd. Hun aanpak is pragmatisch en doeltreffend. Gewoon er heel goed op letten dat ieder filmproject op precies dezelfde manier wordt behandeld. Daarmee is het aandeel vrouwelijke makers (regisseurs, scenaristen, producenten) in de afgelopen tien jaar gestegen van 26% tot 49%. Ruim de helft van de Guldbagge (de belangrijkste Zweedse filmprijs) gaat tegenwoordig naar een vrouw.
Serners mooiste voorbeeld komt uit de muziekwereld, maar daarover straks meer.
Vrouwelijke superhelden
Sofie van Bauwel, professor communicatiewetenschappen aan de Universiteit Gent, had gekeken naar jongens en meisjes in Belgische films en televisieprogramma’s voor kinderen. Het begint een saai verhaal te worden. Tweemaal zoveel jongens als meisjes. Nog steeds veel stereotypen. Sexy meisjes, dappere helden, grappige losers. Ja, er zijn ook vrouwelijke superhelden, maar die dragen toch nauwsluitender pakjes en komen sneller in moeilijkheden dan hun stoere mannelijke tegenhangers.
Aanbevelingen:
- toch maar tellen, om de aantallen gelijk te maken;
- draai de rollen af en toe eens om;
- doorbreek stereotypen en
- geef karakters meer verdieping en uiteenlopende vaardigheden.
Jelly Pixies
Het lijkt zo simpel, maar het is een terrein vol complicaties. Een Noors programma (titel is me ontschoten, excuus) dat hier wordt aangehaald richt zich op een doelgroep van 15-jarige meisjes. Kan je dat wel doen, is het commentaar uit de zaal. Moet het aanbod niet voor iedereen zijn? Nee, is het weerwoord, want in het echte leven gaan meisjes van die leeftijd vooral met vriendinnen om. Het is wel degelijk een aparte doelgroep.
En wat moet ik denken van de Jelly Pixies, animatiefiguurtjes in de vorm van ondernemende meisjes, in veel opzichten politiek correct, maar ondanks alle goede bedoelingen nog steeds een brave, meisjesachtige sprookjeswereld. Of zie ik het verkeerd?
Hoe subtiel het kan liggen bleek bij de ontwikkeling van een programma rond twee jonge, ondernemende onderzoekers (een meisje en een jongen) voor PBS-Kids (Amerikaanse publieke omroep). Daar was het meisje aanvankelijk veel te serieus uitgevallen. In het vervolg kreeg ze er meer humor bij.
Uitvinder
Maar bij het zien van de aanstekelijk enthousiasmerende clip met de vrouwelijke sterrenkundige Amy Mainzer over het verlangen de kosmos te onderzoeken, ja dan denk je weer: het is eigenlijk heel eenvoudig.
Dat gevoel roept ook het door de Ier Andrew Kavanagh pas ontwikkelde Kiva Can Do! op, een animatieserie rond een vindingrijk meisje dat geïnspireerd is op de werkelijk bestaande vrouwelijke uitvinder van Indiase origine Damini Kumar.
Turven in Nederland
Om te zien hoe het er in Nederland voor staat nog even snel zelf wat geturfd:
- Films in de internationale competitie op Cinekid: 11 gemaakt door mannen, 5 door vrouwen.
- Films in de Nederlandse competitie: 5 van mannen, 4 van vrouwen.
- De Parool/Filmkrant Filmbonzen Top-20: 13 mannen, 7 vrouwen.
- Directies van de vier grootste Nederlandse filmfestivals: 1 man, 3 vrouwen. Dit jaar in ieder geval nog. NFF en Cinekid zijn al op zoek naar een nieuwe directeur, IDFA volgt komend jaar. Benieuwd hoe dat uit gaat pakken.
Auditie ontmaskerd
Als uitsmijter dan nog het even verrassende als onthullende voorbeeld dat korte metten maakt met alle dooddoeners. Anna Serner memoreerde hoe het ging bij het symfonieorkest van Boston, een echte mannenclub. Dus besloot men daar om de audities van nieuwe musici eens achter een scherm te houden, zodat de beoordelaars de kandidaten niet konden zien. Tja, nog steeds werden overwegend mannen uitgekozen. Zijn mannen toch domweg beter? Nog één poging dan. De ruimte werd voorzien van zacht tapijt, zodat de voetstappen van de voorspelers niet meer te horen waren. Mannen/vrouwen nu keurig 50/50.