Hij werd laat gegrepen door de poëzie, maar hoe: voor de Vlaamse dichter en straatmuzikant Geert Viaene (1963) is dichten inmiddels een levensvoorwaarde geworden. ‘Er is een snaar geraakt die nog steeds niet kan stoppen met trillen.’ Van deze laatbloeier, die publiceerde op digitaal forum Het Gezeefde Gedicht, verscheen onlangs de debuutbundel Eistijden.
Viaene verstaat de kunst uitgesproken te zijn in het onuitsprekelijke en het onzegbare tot kracht te verheffen. Of, om het met Spinvis te zeggen: In de stilte tussen woorden zit een mooi gedicht:
IN DE WITREGELS
Is er eerder iets dan niets. Daarom
zwijgen wij er op los. Ik onderbreek
jou nu niet meer, mama, spreek op.
Doe gewoon alsof je ergens anders
bent en dat je mij vergeet, dat je mij
vergat begrijp ik, want jij denkt dat ik
nog steeds jouw kleine jongen ben.
Jij bent even oud als toen de aarde
onder mij verdween. Ik wist, jij blijft
niet in die houten kist. Kwinkslagen
in jouw woordenschat heb jij in mij
geweven. Jij krikt mij op. Jij zweeg.
Leraar en leerling
Half februari werd Eistijden gepresenteerd voor België in het Poëziecentrum van Gent. Daniel Billiet, oprichter van onder meer de Poëziekrant en het Gentse Poëziecentrum, verzorgde een inleidend woord. Billiet, die tevens van grote invloed is op de jeugdpoëzie, is voor velen een inspirator; ook Geert Viaene raakte onder de bezielende invloed van Billiet gegrepen door de poëzie. Voor A Quattro Mani interviewde de leraar zijn leerling.
De meeste dichters debuteren op jonge, tot zelfs heel jonge leeftijd. Jij bent wat men een laatbloeier noemt. Heb je enig idee waarom het zo lang geduurd heeft alvorens je begonnen bent met gedichten te schrijven? En wat heeft je getriggerd?
‘Voor ik gedichten schreef vond ik plezier in improvisatietoneel. Het publiek schetst het karakter van een personage, dropt deze figuur naar een bepaalde tijd in omstandigheden die iedereen al of niet vertrouwd zijn en daarmee ga je aan de slag. Dit zorgt voor een bevreemdende ervaring die je ook soms in poëzie ondervindt. Net als in de poëzie komt het erop aan om deze combinatie van factoren geloofwaardig neer te zetten. Je houdt het publiek een spiegel voor en verschuift de vierkante vlakjes die ze aangeven van plaats, zodat automatisch nieuwe betekenissen ontstaan.’
Creatief schrijven
‘Ik kan moeilijk teksten onthouden, maar heb in dit soort theater wel geleerd om (snel) in te spelen op associaties. In feite was ik daar ook al bezig met taal, zij het onder een andere vorm. Het schrijven zelf is begonnen dankzij de 366 schrijfopdrachten die je samenstelde op initiatief van Creatief Schrijven in 2012. Eén van de opdrachten, waarin je suggereerde om een overleden persoon in het gedicht te smokkelen en een rol te laten spelen, heeft voor mij een snaar geraakt die nog steeds niet kan stoppen met trillen.’
‘Naast het spelen met taal kan je in de poëzie een herkenbare situatie creëren waarvandaan je vertrekt. Hoewel mijn moeder reeds in 1992 gestorven is, neemt zij sedert 2012 pas een belangrijke rol in mijn schrijven. Hiervoor was zij natuurlijk niet uit mijn gedachten, maar ik wist nog niet dat ik met dit verlies iets kon doen.’
EEN FOTOGLIMLACH
Het is midden in de zomer. Oostenrijk. Het beeld
is ondertussen wat vergeeld. Daar staan wij dan
aan de voet van de Großglockner. Een hoge berg-
top in de nevel toont zijn witte tong waarop de zon
zich stort. Genadeloos is ook de bitterkoude wind.
In korte broek, wij zijn nog jong, naast mama, papa.
De gletsjer krimpt. De gletsjer schuift. De gletsjer
leeft. Onder een massa stromend ijs sijpelt het wit
bloed, meandert de vlakte in. Wij willen in eeuwige
sneeuw spelen. Mama raapt een keitje op, legt het
in mijn hand. Mijn broer draagt een grote zonnebril
met gouden rand voor de camera en wij poseren.
5 november. Een verpleegster legt verse lakens
op het bed. Mama ligt vredig, de vingers in elkaar
geweven. Ik geef de kleine steen terug. Zij slaapt
met haar kleren aan. Daar staan wij dan alleen.
Rond haar stijve lippen diezelfde koele grijns.
Jij bent nu boven in die grijze wolken, mama.
Sentimentele valkuilen
Je gedichten slagen er voortreffelijk in om weg te blijven van sentimentele valkuilen en meligheid. Heb je daar een bepaalde aanpak of formule voor?
‘Het schrijven vraagt oefening. Je kan je voorbereiden op een uitdaging om rond een bepaald thema te schrijven door te experimenteren. Zoals in een kookwedstrijd mislukt het vaak in het begin. Je weet niet altijd hoe het komt dat je saus niet luchtig genoeg is tot je er een recept bij haalt, waarin staat hoeveel lepels bloem je best gebruikt.’
‘In workshops poëzie wijzen de docenten erop dat je het beter “grote woorden” kunt vermijden, zoals verliefdheid, verdriet, angst. Je kunt dit gevoel een gezicht geven. Eigenlijk kan alles, als je maar probeert op een duidelijke manier niet te zeggen waar het over gaat. Hiermee bedoel ik dat je net niet expliciet benoemt wat je bedoelt (het ‘show, don’t tell-principe’, aanvankelijk begreep ik niet goed wat hiermee werd bedoeld) maar deze gesteldheid omzet in bijvoorbeeld een handeling.
Je zet de trage bewegingen van een gletsjer om in een bergtong die je linkt aan een reis die je ondernam naar Oostenrijk in je jeugd. Je ziet jezelf daar nog staan in korte broek met je glinsterende zonnebril naast je broer en ouders. Door bepaalde gebeurtenissen naar een andere tijd te katapulteren krijg je een gelaagdheid; daarnaast heb je ook de dubbele betekenissen van een woord die mee vormgeven aan de schets. Elke letter, elke spatie en zeker ook het weglaten van woorden door ze te vervangen door woorden waaraan je automatisch denkt, helpen hierbij.’
Krokantje
‘Ook hier kun je de vakjes eindeloos verschuiven, rekening houdend met de kleinste details. Wat ik ook geleerd heb in schrijfcursussen die ik ondertussen volgde is dat de urgentie om over iets te schrijven van het blad kan spatten. Er is geen vaste formule om dit effect te bereiken. Het dessert mag zoet zijn, maar als je een mierzoet gerecht klaarmaakt, kun je er beter voor zorgen dat er ook plaats is voor een zuurtje, een krokantje en vooral een verrassende ontknoping die je soms pas achteraf proeft.’
De maatschappij zet zich schrap. Trump, Brexit, vluchtelingenstromen, oorlogen, globalisering, toenemende spanningen in de wereld… Als je de titel Eistijden niet leest maar enkel hoort, denkt iedereen aan een soort van doemscenario, de komst van een nieuwe ijstijd. Was het je bedoeling, heb je bewust deze dubbele inhoud nagestreefd?
‘Het samenstellen van de bundel verliep enerzijds rationeel, anderzijds viel het mij op dat het geen toeval kon zijn dat bepaalde gedichten naast elkaar kwamen te staan. De titel Eistijden slaat inderdaad op het feit dat de kapitein al lang als eerste het zinkend schip heeft verlaten en de reizigers aan hun lot overlaat. Het is onze taak om te blijven dansen, zingen, toneel te spelen of daarover te schrijven. We kunnen allemaal best wel alle doeltreffende middelen aanwenden om te ontsnappen aan de sleur. De reddingssloep zit vol en het water is ijskoud, maar wij vormen een menselijke brug tussen de drijvende ijsschots en de woelige golven.’
Naar lucht happen
Je bent ook veel met muziek bezig, ook in de publieke ruimte. Hoe is de verhouding tussen je gedichten en je muziek? Aanvullend, elkaar bevruchtend?
‘De gedichten die ik schrijf lees ik altijd hardop voor aan mezelf. Het moet vloeiend klinken. Af en toe moet je de tijd nemen om naar lucht te happen en de situatie op je te laten inwerken. De verschillende regels en strofen in een gedicht schrijf je in een bepaald akkoord. Je kan een canon-effect creëren, dankzij enjambementen de nadruk leggen op woorden die je naar een volgende strofe zet en de klanken herhalen in alliteraties, assonanties of gewoon door ze te herhalen tout court. Uit ervaring weet ik dat het schrijven van een songtekst en van een gedicht niet hetzelfde is, omdat je een andere structuur hebt in muziek.’
Een van de hoofdthema’s in de bundel is de aantrekkingskracht, maar evenzeer de afstotingskracht van ‘meisjes’. Het lijkt soms op een poëtisch onderzoek naar wat ‘meisjes’ allemaal kunnen zijn, betekenen, veroorzaken… Opvallend hierbij: het lyrisch ik heeft het voortdurend over ‘meisjes’, niet over vrouwen. Hoe kijk je daarnaar?
‘Aan het woord meisje hangt een beeld vast van onschuld, een tedere klank waarmee je kunt spelen. Het kan evengoed over het eigen jongetje gaan dat je zelf was, je kijkt vanuit de ogen van een jeugdig iemand. De verwondering ligt aan de wieg van de filosofie, maar ook aan die van de poëzie en het is meegenomen dat je dit door woorden ook kunt suggereren. Als je het hebt over een bruid, dan denk je er als lezer meteen de rijst bij, de ring, de jurk, maar is die wel zo maagdelijk wit? Zoals in de films van Woody Allen slagen we er in de praktijk niet of nauwelijks in om er iets van te bakken, we slaan de bal mis, maar we blijven proberen.’
EN DAN IS ALLES ANDERS
(tweede prijs Turing-gedichtenwedstrijd 2015)
Vogels vliegen achteruit, vouwen hun vleugels in het water.
De maan wentelt tegenstroom en ook de zon zuigt zich uit
de horizon omhoog. Katapulten spannen de losgeschoten
touwen op, verdwijnen met gebroken schalen, uitgebroede
eieren in de lauwe moederschoot. Boeken ratelen verhalen
achterstevoren tot waar het begint. Wij stellen ons daar iets
of wat bij voor, weten het nog niet zo goed. Kaften kalven af,
prenten en tekstballonnen schuiven printers in. De potloden
blijven speekselloos in binnenzakken en verlangens groeien.
Poëzie als tegengif
Tegenover allerlei verschrikkingen, ziekte, dood, afwijzen, ontgoochelingen… plaatst de dichter geen schelden of cynisme, maar een heerlijk soort van surrealisme of een eigen soort van je m’en foutisme. Zoals in ‘En dan is alles anders’. Is humor het gedroomde antigif?
‘Voor mij is poëzie een drug; net als met muziek en sport kan ik niet meer zonder. De lichtheid waarmee omgegaan wordt met de doemscenario’s, maken het leven draaglijk. In ‘En dan is alles anders’ vertrok ik van een opmerking die ik las bij de eerdergenoemde schrijfopdrachten, namelijk dat je aan de opdracht kon beginnen na het lezen van alle suggesties, maar je kunt/mag ook naast de lijntjes kleuren.’
‘Misschien past de wasabi bij je flan, je kan ineens een ingeving hebben (meestal schrijf ik die meteen op, ook al is het midden in de nacht) door de film achteruit te spoelen. De hofnar komt soms vreemd uit de hoek en wordt niet altijd geapprecieerd, maar de waarheid komt uit de mond van een dwaas naar het schijnt. En ook al bestaat de waarheid niet, we zijn er toch allemaal naar op zoek, nietwaar?
Eistijden, verschenen bij Uitgeverij P in Leuven. Op 4 maart 2017 vanaf 14.00 wordt de bundel in een voorstelling ‘dichter bij’ het Nederlandse publiek gebracht, in het Poëziecentrum in Nijmegen.