Een verzameling makers zijn ze. Een collectie, maar geen collectief. Wat een ‘f’ niet al kan uitmaken. Taal is dus nogal een dingetje. En crowdsourcen is nogal iets. Deze makers verzamelen woorden van hun publiek, en geven die terug in een voorstelling. Dat is ‘BOG.’, een nog vrij jonge groep die probeert met taal theater te maken om ons aan het denken te zetten.
Een recensie op de website ‘Remonstranten.nl’ – je komt al zoekend op de vreemdste plekken – zegt over een vorig project, getiteld ‘GOD.’, het volgende: ‘De voorstelling is een aanrader voor wie eens op een lichte manier aan het denken wil worden gezet, voor wie eens op een andere manier wil nadenken over de grote vragen van het leven. Maar ga er niet heen als je op een duidelijke antwoord zit te wachten.’
Keukentafel
Ik zal u eerlijk zeggen: ik had alleen van ‘BOG.’ gehoord, ze stonden op mijn todo-lijstje om ooit nog eens te gaan zien. Dus nam ik de gelegenheid te baat ze eens te spreken te krijgen. Ik spreek twee leden van het vierkoppige gezelschap, Benjamin Moen en Judith de Joode, beiden 29 jaar oud. De twee andere leden van de ‘collectie’ zijn Sanne Vanderbruggen en Lisa Verbelen. Het gesprek gaat over hun nieuwste project ‘KID.’, dat ze onder leiding van mijn favoriete regisseur Jetse Batelaan aan het maken zijn.
Het is twee weken voor de première. Zo kort voor de doop hebben ze nog nauwelijks op de vloer gestaan. Als ‘BOG.’ een voorstelling voorbereidt doet de groep dat namelijk aan de keukentafel, met hun laptops. Maar ze gaan al wel een relatie aan met hun publiek. Benjamin Moen legt uit: ‘Bijna elke week hebben we een proefpubliek. Dat is heel tof. Daarmee proberen we nieuwe dingen uit.’ Judith de Joode vult aan: ‘We willen onderzoeken hoe onze teksten aankomen bij kinderen.’
Jetse Batelaan
Eigenlijk is dat best opmerkelijk, zo’n onderzoek. Ik ken het eigenlijk niet uit de wereld van ‘nieuwe makers’, dat vroegtijdig uitproberen van voorstellingsideeën. Staat dat hun autonoom kunstenaarschap niet in de weg? Benjamin maakt zich daar geen zorgen over: ‘Normaal doen we dat niet, maar deze keer is het echt zo dat we zo’n vormelijk ding bouwen. Door zelf publiek uit te nodigen kunnen we de regels voor wat we hebben bedacht uitvinden. Daar hebben we publiek bij nodig, en dat is toevallig ook iets wat Jetse Batelaan vaak doet bij zijn voorstellingen.’ ‘En we hebben nog nooit met kinderen gewerkt’, legt Judith uit. Benjamin valt bij: ‘Het is dus puur op onderzoeksniveau, en niet op het niveau van: “wat vinden ze leuk?” We proberen geen Disneyfilm voor ze te maken.’
Crowdsourcing
Wat niet wegneemt dat ‘BOG.’ aan een interessante vorm van crowdsourcing doet. Judith de Joode vertelt: ‘We zijn een collectie van theatermakers, maar wat we doen is ook verzamelen. We hebben sinds onze eerste voorstelling een heel ledenbestand van toeschouwers die ons hun ervaringen doneren. Steeds als we iets ontwikkelen, stellen we bij de onderwerpen die we kiezen een aantal vragen aan die leden. Daar krijgen we reacties op waardoor we een beter beeld krijgen.’
Benjamin: ‘Voor deze voorstelling hebben we bijvoorbeeld de vraag gestuurd: “Wat is een volwassene? wat is een kind? En definieer die twee zonder woordenboek.”.’
Dat vragen stellen werkt heel goed, vertelt hij: ‘Bij onze tweede voorstelling ‘MEN.’ was de vraag: “Wat is een mening, wat is een oordeel, wat is en standpunt?” We kregen een enorme bak antwoorden terug die elkaar ook heel vaak tegenspreken. Dan kom je erachter dat we heel vaak allemaal dezelfde woorden gebruiken maar er iets heel anders mee bedoelen.’ Judith: ‘Nu hadden we een persoonlijke vraag: “Wat was het moment waarop je je voor het eerst volwassen voelde?” Dan krijg je heel veel antwoorden.’
Expert
De vraag is dan of je bij een voorstelling van ‘BOG.’ je eigen tekst kunt terughoren, als toeschouwer. Maar zo moeten we dat niet zien, vertelt Moen: ‘Het kwam heel erg voort uit de wil om meerdere stemmen te horen, omdat we geloven dat het te grote onderwerpen zijn om zelf het antwoord op te vinden.’ ‘We gaan niet alleen met de leden aan de haal’, valt Judith bij. ‘Het is een onderdeel van ons onderzoek. We betrekken er ook vaak een expert bij omdat we er nog eens dieper op willen ingaan.’
Benjamin: ‘De antwoorden die de leden geven komen eigenlijk nooit letterlijk in de voorstelling terecht. We bouwen niet copypaste een voorstelling. De inbreng van de leden dient als een soort humuslaag. Het is het fundament waarop we gaan bouwen, We krijgen daar heel veel inspiratie van. Het zet je op een ander spoor om te horen wat iemand anders ervan denkt. Bijvoorbeeld, nu bij ‘KID.’ gaat het over de vraag: ‘wat is een volwassene en wat is een kind?’ Daarbij kom je ook tegen dat er onder volwassenen een bepaalde manier is om terug te kijken naar je kindertijd. Dat zien we steeds terug. Een soort melancholische of nostalgische modus van terugverlangen. Daar willen we dan wat mee. Hoe staan we daar zelf weer tegenover. Moeten we daar iets over zeggen, of moeten we het gewoon tonen?’
Judith: ‘Idealiseert de jeugd zelf niet ook? Hoe is het om het volwassen leven te idealiseren? Kan dat ook een ideaal worden? Zo krijgen we al die richtingen.’
Hoe maak je daar theater van?
Benjamin: ‘We vertrekken voor het eerst eerst vanuit een vorm-opstelling, meer dan vanuit een inhoudelijk thema. We hebben een tribune laten ontwerpen. Dat wordt een vierkante tribune. De speelvloer wordt doorsneden door een muur, diagonaal, en we spelen aan allebei de kanten van die muur. Aan de ene kant gaan de kinderen zitten en aan de andere kant de volwassenen. Dus spelen we twee voorstellingen tegelijk. Wij zijn het doorgeefluik.’
‘KID.’ is vanaf 8 december op tournee door Nederland en België. Productie: BOG in coproductie met HetPaleis en Het Zuidelijk Toneel. Inlichtingen