‘Nooit, nooit zou ik een voorstelling maken over mijn moeder, of over mezelf. Jamais.’ Caroline Guiela Nguyen, kind uit ‘een huwelijk tussen een Vietnamese moeder en een ‘pied-noir” (Algerijnse koloniaal) is niet van de persoonlijke verhalen. De theatermaakster veroverde vorig jaar de harten van het publiek op het Festival van Avignon met de voorstelling Saigon. Dit ontroerende, diep menselijke stuk (*****) staat tijdens het Holland Festival van 2018 in Amsterdam. Ik ging alvast kijken in Berlijn, waar Saigon tijdens haar Europese zegetocht te zien was.
‘Eigenlijk heeft dit project een heel ludieke aanleiding,’ vertelt Nguyen na afloop. ‘Als we op tournee zijn eten we met het ensemble heel vaak in Vietnamese restaurants. Op een dag bekroop me de gedachte dat werkelijk helemaal niemand de geschiedenis kende van de mensen die daar werkten. Terwijl de Fransen er zo vaak eten. Ik wilde verhalen maken op die plek. Precies die plek.’
Nostalgie
Saigon speelt zich af in het decor van een Vietnamees restaurant, of eigenlijk twee Vietnamese restaurants. Het ene in het Saigon van 1956, het andere in het Parijs van 1996. Ze zijn precies hetzelfde, maar dat is geen probleem. Sterker nog, mijn favoriete Vietnamese restaurant in Utrecht is ook een kopie van het decor van Saigon. Het heet trouwens ook zo. ‘Alle Vietnamezen willen met hun inrichting de herinnering aan hun verleden in Vietnam instandhouden. Het zijn plekken waar de ballingschap en de herinnering levend gehouden worden.’
Onderwerp is het nogal heftige lot van Vietnamezen die in 1956 het land moesten verlaten, nadat Frankrijk zich een paar jaar daarvoor uit Zuid-oost Azië had teruggetrokken[ref]Toelichting door historicus John Kleinen: Dat verliep zeer ordelijk, compleet verschillend van de wijze waarop de Amerikanen twintig jaar later Vietnam verlieten.. De redenen voor het Franse vertrek zijn complex, maar de term “ontvluchten” is er niet op van toepassing.
De repatriëring van overgebleven troepen begon op 20 mei 1955 en eindigde op 28 april 1956. Vietnamezen die voor de Fransen hadden gevochten of die tijdens de Franse koloniale aanwezigheid het Franse staatsburgerschap hadden gekregen werden in 1956 door de nationalistische president Ngo Dinh Diem voor de keuze gesteld: blijven en staatsburger worden van de Republiek van Vietnam (in het Zuiden) of naar Frankrijk vertrekken. Voor Vietnamezen die in het Fransen leger hadden gevochten en voor de kinderen van Franse soldaten, verwekt bij Vietnamese vrouwen was er nauwelijks keus. [/ref]. Ze mochten veertig jaar lang (onder meer wegens een internationale boycot) niet terugkeren, tot in 1996 de Amerikaanse president Bill Clinton de sancties ophief en de grenzen weer open gingen. Die veertig jaar ballingschap zijn voor veel Vietnamezen een trauma. Ook voor de moeder van Nguyen, maar toen zij in 1997 met haar moeder een reis naar Vietnam maakte was ze zich nauwelijks bewust van de heftigheid van die gebeurtenis.
Beladen
‘Toen ik de voorstelling begon te maken wilde ik hem laten spelen in 1956 en 2016. Het moest gaan over een heel nabij heden. Het waren de Franse acteurs van Vietnamese afkomst die me vertelden dat er een veel belangrijker datum was, namelijk 1996. Dat was het jaar dat de Vietnamese regering de ballingen uitnodigde om terug te keren. Toen pas besefte ik hoe beladen die reis in 1997 was.’
‘Dit is precies ook de reden waarom ik er niet van houd als mensen zeggen dat ik mijn eigen geschiedenis of die van mijn spelers op het toneel breng. Het is omgekeerd. Het project brengt mijn herinneringen terug.’
Onverstaanbaar
Een van de herinneringen was het verschil tussen het Vietnam uit de verhalen van haar familie, en het Vietnam dat ze zag in 1996. In de voorstelling is een van de hoogtepunten een scène waarin een van de personages bij terugkeer naar zijn oude plek wordt uitgelachen door zijn achternichtjes, omdat hij in een onverstaanbaar, ouderwets dialect blijkt te spreken. ‘Het Vietnamees is een taal die nauwelijks een schriftelijke traditie heeft. Hij wordt vooral mondeling overgeleverd. Daardoor verandert hij heel snel. We merkten dat tijdens de repetities. De Franse Vietnamezen lagen regelmatig overhoop met de jonge Vietnamese tolk die mijn assistent was. Maar het is echt zo: in Vietnam kun je niet alleen aan iemand horen waar die vandaan komt, maar ook uit welke tijd hij komt.’
Het realisme in de voorstelling wordt verder verhoogd doordat een aantal acteurs zelf Vietnamees is. Het zijn profs uit Vietnam, die geen woord Frans spreken. Hun inbreng was volgens Nguyen essentieel om het verhaal te verdiepen. De speelstijl van de Vietnamese acteurs is wel iets om bij stil te staan. Op zeker moment bereikt de oudste actrice die de moederfiguur speelt, een staat van emotionaliteit die voor nuchtere Nederlanders wellicht wat te heftig is. Toch werkt het.
Typisch Vietnamees
‘Wees ervan verzekerd dat we in Frankrijk ook niet zo graag extreme emoties op het toneel zien’, vertelt Nguyen. ‘Toch ben ik wel iemand die de zaken graag op de spits drijft. Ik heb me altijd afgevraagd waar dat vandaan kwam, en tijdens het repeteren in Ho-Chi-Minh-stad kwam ik erachter waar ik het van had. Het is typisch Vietnamees. Elk verhaal moet daar in tranen eindigen, en ze zijn er ook heel goed in om dat voor elkaar te krijgen. Dus bedacht ik: ik kan deze voorstelling over dit onderwerp niet maken als ik bang ben om zulke heftige emoties toe te laten. Ik wilde geen afstand meer tussen het verhaal en het publiek.’
Geen documentaire
Terwijl ze de afstand tussen verhaal en publiek wil verkleinen, zorgt Nguyen er wel voor dat er geen eigen verhaal op het toneel wordt verteld. Ook de acteurs putten niet uit hun eigen herinneringen: ‘Er is geen enkele overeenkomst tussen het leven van de acteurs en het verhaal dat we vertellen. Ik maak absoluut geen documentair theater, zoals bijvoorbeeld Mohamed El Khatib heeft gedaan met de supporters van RC de Lens, die ook op het Holland Festival staat. Daar staan mensen hun eigen leven te vertellen op het toneel. Bij ons is het precies andersom. Ik kan het tijdens het schrijven niet over mijn hart verkrijgen om aan mijn spelers te vragen hun eigen leven op het toneel te brengen. Zeker als ik de emoties opzoek zoals ik doe.’
‘Het hele stuk is verzonnen. Ik heb de grote liefdesgeschiedenis in het stuk op mijn werkkamer uit mijn duim gezogen. Natuurlijk op basis van wat ik had gelezen en gehoord, maar het is pure verbeelding.’