De Russische Lera Auerbach (1973) schrikt niet terug voor grote uitdagingen. En dat is een understatement. Onlangs nog maakte ze grote indruk met haar cyclus Goetia 72: in umbra lucis. Ze componeerde deze toonzetting van de namen van 72 demonen voor het Nederlands Kamerkoor en het strijkkwartet Quatuor Danel. Tegelijkertijd verscheen een cd met 72 Angels: in splendore lucis, waarin ze de 72 gezongen engelennamen koppelde aan het Raschèr Saxofoonkwartet.
Haar muziek heeft vaak een spirituele inslag. Naast bovengenoemde avondvullende koorcycli componeerde ze imposante werken als Dialogues on Stabat Mater (2005); het grootschalige Requiem: Ode to Peace (2012) en het veertig minuten durende Vioolconcert De profundis (2015).
Onwereldse klank
Geregeld kruidt Auerbach haar muziek met elektronische instrumenten als de theremin en de ondes martenot. Beide werden ontwikkeld in de jaren 1920. Zij produceren een onaardse klank die het midden houdt tussen een menselijke stem, een zingende zaag en een viool. Ideaal dus om haar vaak esoterische thematiek muzikaal vorm te geven.
In 2011 maakte Auerbach haar debuut in de Vrijdagserie met ‘gewone’ instrumenten. Het Radio Kamerorkest speelde toen haar Serenade for a Melancholic Sea voor viool, piano, cello en strijkorkest. Mede in opdracht van het AVROTROSVrijdagconcert componeerde zij in 2019 een nieuw stuk, Evas Klage. Dit beleeft 28 februari zijn Nederlandse première met het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van kersverse chef Karina Canellakis. De avond ervoor al geven ze een voorproefje in de serie Pieces of Tomorrow.
Klaaglijk gejoel
Ook in Evas Klage is een grote rol weggelegd voor de ondes martenot. Na een krachtige inzet van het orkest klinkt een klaaglijk zacht gejoel, als het wenen van een wanhopige geest. De smartelijk dalende en stijgende lijnen van de ondes martenot lopen als rode draad door het stuk. Automatisch associeer je deze met de stem van Eva, die weeklaagt over haar lot. Geregeld tracht het orkest het breekbare gejammer tot zwijgen te brengen met woeste uitbarstingen van koper en slagwerk.
De soms bijna gewelddadige sfeer wordt verklaard uit de ondertitel: O Blumen, die niemals blühen werden. Auerbach citeert deze versregel uit Paradise Lost van John Milton in het Duits, omdat de eerste uitvoering plaatsvond in Wenen. Voor Auerbach staat deze zin symbool voor de onderdrukking van vrouwen door de eeuwen heen. Zelden of nooit kregen zij immers de mogelijkheid hun talenten te ontplooien: hun stem werd gesmoord.
Flarden oude muziek
Ook in Evas Klage dreigt de ondes martenot als Evas stem geregeld kopje onder te gaan. Maar aan het slot stijgt haar gezang op naar de hemel, het orkest verweesd achterlatend op de aarde. Overigens is het niet enkel kommer en kwel, want Auerbach weeft flarden oude muziek door haar partituur. Beide komen van Henry Purcell.
Vrij in het begin horen we een referentie aan diens geestige lied What can we poor females do? Waarop een antwoord komt in de vorm van het bekende Music for a While. De boodschap: ach, de vrouwtjes mogen zich vermaken met muziek. – Eventjes dan.
De etherische finale laat er geen twijfel over bestaan dat deze Eva niet van plan is slechts ‘muziek voor even’ te maken. Glansrijk overwint zij de weerstanden, getuige de voortdurend stijgende melodische lijn aan het slot. ‘Misschien is het antwoord wel om op te staan en om boven alles te blijven’, schrijft Auerbach hierover. ‘Zo bewaren we een glimp van het verloren paradijs, als het innerlijke licht van de kindertijd toen de wereld nog ongedefinieerd was en alles mogelijk was.’
Verloren paradijs teruggevorderd
Eva bevrijdt zich onverstoorbaar van haar ondergeschoven plaats ‘in umbra lucis’ – in de schaduw van het licht. Zij kiest zelfbewust een plek ‘in splendore lucis’ – in fel licht. Zo vordert zij het verloren paradijs terug.
De kritieken na de wereldpremière in oktober 2019 waren unaniem lovend. ‘Het stuk heeft een motivische rijkdom die zowel intellectueel als sensueel toegankelijk is’, schreef de Wiener Zeitung. Ik kan me hier alleen maar volmondig bij aansluiten.
28 februari RFO/Karina Canellakis
Auerbach: Evas Klage
Prokofjev: Eerste Vioolconcert (solist Simone Lamsma)
Webern: Sechs Stücke für Orchester opus 6
Strauss: Tod und Verklärung