'Butt-fucking at extra cost.' 'Do they also do blow jobs without a condom?' 'That one sucked my cock once and then she was nauseated all night. In the morning she puked in my bed.' Constantly they do suggestive dances and constantly they look into the room, with fixed smiles that are somewhere between amused and sneaky. The six actors of About Animals are challenging and relentless. Susanne Kennedy's direction of Nobel laureate Elfriede Jelinek's play is unprecedentedly bleak and arrives as a punch in the gut.
Jelinek's wrote a text about prostitutes and their clients, partly based on eavesdropping tapes from an Austrian escort agency, in which the men talk about women as if they were animals, or more precisely, like farmers talk about their cattle. In her direction, Kennedy places great emphasis on the viewer's gaze. 'The woman is being watched and is always an object, the man is watching and is the subject. Looking is not innocent,' She said in an interview. The three men, in foul light blue show suits, talk over the women; the women, in dresses on which little subtle emphasis is placed on their nipples and crotch, obligingly talk after them. They look at us defiantly, making us complicit in the humiliating situation.
Maar nog vernederender is de situatie van de oudere vrouw, gespeeld door Antoinette Jelgersma. Ze doet mee met het spel van kijken en bekeken worden, maar de mannen hebben geen interesse in haar. Ze heeft een afgeschreven lichaam en is daarmee tot niets gereduceerd. Ze is ‘een voorwerp dat zich voor het gebruik verstopt door er naar te verlangen’. Af en toe valt ze in iets als excorsisme; de tientallen televisies in het decor gaan storen, en met grove stemvervorming raaskalt ze een soort porno-gebed.
Aangenaam toneel is het niet, maar confronterend en indringend wel. En het roept de vraag op of Kennedy helemaal meegaat in Jelinek’s pessimisme over de mogelijkheid om aan de mannelijke blik te ontsnappen.
Gelukkig is TF met zorg samengesteld en krijgt een voorstelling als About Animals reliëf door de weerspiegeling met andere voorstellingen op het festival. Bijvoorbeeld met Underground, een andere Jelinek-tekst, die door Johan Simons met minder brille, maar met wat meer relativering werd geregisseerd. Of met Hannah & Martin, waarin afgelopen weekend de filosofie van Heidegger, waar Jelinek fervent uit put, door Lineke Rijxman-als-Hannah Arendt min of meer bij het grofvuil werd gezet.
Maar de meest in het oogspringende vergelijking is natuurlijk die met Elf Minuten van regisseur Ola Mafalaani, dat minder abstract maar even expliciet over prostitutie gaat. Mafaalani ziet prostitutie eenvoudigweg als seks zonder liefde en in de lange laatste scène van Elf Minuten leert de zelfverkozen hoer Anna samen met haar geliefde aftastend en schutterig wat seksuele liefde betekent: een romantisch einde. Jelinek schrijft echter: ‘Houden van is een bepaalde manier van aangewezen zijn op.’
Kennedy’s slot is raadselachtiger. Jelgersma, inmiddels in bruidsjurk, draait het spel om. De mannen zijn er nu voor háár bevrediging, de grijns op hun gezicht blijft onveranderd. De hoeren sterven schuimbekkend. Een ontzaglijk lelijke cover van Life is life speelt. Op de televisieschermen, waar tot dan toe alleen vlezige en besnorde mannengezichten te zien waren, zien we ineens Jelgersma’s gezicht, zonder de rare pruik, vrolijk lachend. Een overwinning voor ongeremde, vrouwelijke seksualiteit? Ik hoop het. In de wereld van duistere hopeloosheid die ze eerder zo overtuigend heeft geschetst, is een uitweg gewenst.
Comments are closed.