“We’ve been working on some songs and dances,” zegt beeldend kunstenaar Martin Creed, bijgestaan door zijn vijfkoppige band en vijf balletdansers. In zijn fragmentarische voorstelling onderzoekt Creed de relaties tussen de vijf basisposities uit het klassiek ballet, de springerige off-beat ritmes van zijn postrockbandje, en Creeds eigen videokunst. Dit is zijn eerste choreografie en dat is te merken. ”Works No. 1012 Ballet” voelt té schetsmatig en mist spanning. Ondanks de ranzige video’s.
Mechanisch bewegen de dansers zich over het podium. Als balletrobots. De absurdistische liefdesliedjes van Creed en consorten worden afgewisseld door hun statische, cyclische dans, op de klanken van losse noten of toonladders. De ballerina’s beperken zich tot vijf basisposities, maar de volgorde van de bewegingen blijkt heel complex.
De speelvloer is uitgemeten en opgedeeld met kruisjes, precies de lengte van één volle stap, waardoor de dansers zich kunnen oriënteren in de ruimte. Ze bewegen versneld of vertraagd, soms in canon of echo. Ze zijn onderworpen aan mathematische spelregels en stemmen hun bewegingen precies af op de dynamiek van de muziek. Maar in alles volgen ze de klanken van de grillige bandleider Creed. Na elke scène verdwijnen ze één voor één door een zijdeur, net zoals ze zijn opgekomen.
Het zijn vooral de kleine, spaarzame interacties tussen de dansers en muzikanten die ”Work No. 1012 Ballet” interessant maken. Toch blijft de voorstelling een serie kunstjes zonder grotere spanningsboog en blijft het té vrijblijvend. We gaan van schets naar schets. Van liedje naar dansje naar liedje, met op de achterwand geprojecteerde fragmenten van Creeds bij vlagen erg geestige, soms erg ranzige videokunst.
Creed heeft een reputatie voor uiterst minimalistische, what you see is what you get conceptuele kunstwerken. Zo won hij in 2001 de Turner Prize met zijn ”The Lights Going On and Off (Work No. 227)”, waarbij hij de zaallichten van één van de expositieruimte in de Tate Gallery aan en uit liet gaan. Of hij liet om de dertig seconden, vier maanden lang, een atleet door de Tate Britain rennen. Ook zijn zeer heftige en abjecte videokunst is net zo zorgvuldig bedacht en uitgewerkt.
Opeens is ”Work No. 1012 Ballet” afgelopen. Heel abrupt en onbegrijpelijk. Schijnbaar nog middenin een dansscène. “OK, that’s is,” roept Creed met een demonische grijns. Hij legt uit: “Tonight, we’ve been trying out some bits and pieces.” Daar moeten we het mee doen. Het zaallicht gaat aan en onmiddellijk begint het nagesprek. Creed krijgt een fles champagne in de handen gedrukt en de gespreksleider vraagt of het publiek de kunstenaar nog iets te vragen heeft.
Gedurende dit alles speelt tegen de achterwand een scène uit Shit Film, ook videokunst van Creed. Een Aziatische dame hijst haar jurk op, hurkt, steun, kreunt en gaat pontificaal zitten kakken. Een handjevol mensen vlucht meteen de zaal uit. De rest blijft nog even zitten. Stomgeslagen.
Creed haalt zijn schouders op: “Dáárom houdt ik ook zo van galeries. Die hebben geen stoelen, dus kan je sneller weglopen.”
Work No. 1020 Ballet door Martin Creed. Gezien: Akademietheater, donderdag 26 april.
Comments are closed.