Elf palen zijn sfeervol verlicht als in een nachtclub. Danseressen komen binnen en begeven zich naar hun werkplek. Ze zullen in een twee uur durende shift rondjes lopen om hun paal. Ze zijn niet de enigen: ook publiek begint te lopen, richting de uitgang. Toch zijn de duizeligmakende herhalingen van de hardwerkende dames effectief. Het transcendentale minimalisme zal echter omslaan in een gyroscopische geseling.
De Boléro is zo’n beetje het tweede volkslied van Frankrijk, aldus hip hop choreograaf Abou Lagraa. Hij trad er in 2011 mee op tijdens het Holland Festival. Ook choreograaf Olivier Dubois koos Ravels veelgebruikte balletmuziek. Hij borduurt voort op de door de componist bedoelde machinale sfeer van een fabriekshal. Dubois begon op 24-jarige leeftijd met dans maar kreeg aandacht met bewerken van iconische dansstukken als l’Après-midi d’un faune and Le Spectre de la Rose. Er is veel Franse dans op het Holland Festival: toeval volgens programmeur Annemieke Keurentjes. In Frankrijk stikt het trouwens van de dans en dansmakers.
Geheugen, snelheid en ritmische herhaling zijn kenmerken van Dubois’ choreografieën. ‘De ruimte vullen met intense dans, vrij en woest.’ Met Révolution wil hij een schreeuw van verzet laten horen in de enig overgebleven plek: het theater. Waarom hij paaldansen koos als taal is onduidelijk. Het is eigenlijk ‘anti-paaldans’, niet het erotische kunst- en vliegwerk. Staat de paal echter symbool voor man of macht, dan valt op dat deze macht verdwijnt. De passieve vrouw die eerst aan de paal is gekluisterd, verandert in een vrijgevochten actieve vrouw die de paal slechts als steunmiddel nodig heeft.
Het basisgegeven is dus interessant: zwijgzaam vrouwvolk pikt het niet langer en strijdt voor verandering. De Boléro moet die strijd als mars ondersteunen maar is omgesleuteld tot een eindeloos herhaalde sample. Ontkracht van mystiek en openbaring prik je daarmee door de choreografie heen. De paaldansformule is te beperkend, het dansmateriaal pover en de boel zit op slot. Gemiste kansen. Een diagonale pose met de arm omhoog als op de barricades spreekt wel aan. Maar er is geen progressie: aan het eind keert op triomfantelijke slotklanken de vrouw flauwtjes terug naar de paal.
De kracht van Révolution moet komen van de intensiteit en energie van een georganiseerd collectief angry young women. Die energie en strijdbaarheid is een tijdlang zichtbaar en slaat ook over op het publiek. Omdat het zelf half belicht wordt, deelt het extra in de beleving. Maar de exercitie eist haar tol en een moegestreden bataljon blijft over. Met een toegevoegde, elektrische lading kan Révolution daarentegen als voorstelling een spannende ervaring opleveren.
Comments are closed.