Het is niet gebruikelijk, maar het moet wel gezegd: Het Amsterdam Symfonietta is een enorm mooi ensemble. De musici zien er stuk voor stuk mooi uit, ze hanteren hun instrumenten mooi en ze spelen mooi. Ze kijken alert, actief. Dat helpt bij het mooi gevonden worden, weten we allemaal, en die actieve blik ligt aan hun formule: ze spelen doorgaans zonder dirigent en moeten dus ongelooflijk gespitst zijn op wat er om hen heen gebeurt. Van duf naar de dirigent kijken word je lelijk.
De gebroeders Dessner (Aaron en Bryce), bekend van hun wereldband The National, staken bij al die mooi verpakte schoonheid een beetje flets af in hun indiepop outfit van jasje en spijkerbroek. Misschien ook omdat zij heel erg goed naar de dirigent aan het kijken waren.
Op 16 juni 2012 was deze opvallende combi een van de grote trekkers op het Holland Festival, tijdens een concert waarbij twee stukken van Bryce Dessner in wereldpremière gingen, rondom de wereldpremière van een stuk van die andere grootheid uit de bijzondere popmuziek: Jonny Greenwood van Radiohead.
Jonny Greenwood was zelf helaas niet aanwezig bij de première van zijn ‘There Will Be Blood-Suite’. Hij bereidde zich voor op een optreden in Toronto, dat echter niet doorging omdat het podium daar instortte, met slachtoffers onder het publiek tot gevolg, zo’n beetje gelijkertijd met de première van dat stuk. Tragische samenloop van omstandigheden. Het voegde achteraf nog meer lading toe aan de wereldpremière van zijn suite.
Dat stuk, geschreven voor de beroemde film ‘There Will be Blood’ uit 2007, was overigens meteen ook het hoogtepunt van de avond. Onheilszwanger en ijzig van de eerste tot de laatste noot, en toch ook doordrenkt van de vervreemdende romantische lyriek die kenmerkend is voor de muziek van Radiohead.
Het openingsstuk van de avond, een nieuw werk van de klassiek geschoolde Bryce Dessner, was veelbelovend, al heb ik de neiging de ‘drone’ waar ook dit stuk door gekenmerkt werd, alweer een tikje gedateerd te te gaan vinden. Werken deed het wel, omdat de combinatie van klassieke scholing en rock-mentaliteit hoe dan ook fascinerende muziek oplevert.
Het stuk Raphael, dat hij in 2007 schreef, lag echter stukken beter in gehoor. Minder gewaagd misschien, maar spannend en bij tijden meeslepend, was het een perfect stuk voor het zonder dirigent spelende Amsterdam Symfonietta.
Belangrijker nog: ze speelden zonder de gitaren van de Dessner-broers. Die gitaren zijn namelijk een probleem. Of hét probleem, zoals bleek bij de afsluiter van de avond, de Europese première van St Carolyn by the Sea, een dubbelconcert voor gitaar. Tweederde van dat werk was eigenlijk niet om aan te horen, precies vanwege de platte en harde klank van de elektrische gitaren van de Dessners, die op geen enkele manier aansloot bij de ruimtelijke gelaagdheid van het geluid van het Amsterdam Symfonietta. Ergens in het midden viel dat probleem weg, toen er citaten langskwamen van het werk van John Dowland, de componist die – als enige volgens Bryce Dessner – echt voor gitaar heeft geschreven. Ook het puur percussieve gebruik van de gitaren in dat middendeel was bij tijden zelfs swingend.
Toch blijft het een fascinerende combi: popmuziek en de klassieke concertpraktijk. Er is liefde mogelijk. Bij het slotapplaus wist de duidelijk enorm opgeluchte Bryce Dessner niet hoe vaak hij Candida Thompson, orkestmeester van dit bijzondere orkest, moest kussen.
Comments are closed.