The Valley of Astonishment. Titles don't come much prettier than that of 'The Valley of Astonishment'. Theatre legend Peter Brook's tentative last play is coming to Amsterdam. The Holland Festival gave me and two journalists from Parool and NRC, respectively, the opportunity to talk to the already legendary director when he was alive. Pretty special, because the man who enchanted an entire generation of theatre-makers and audiences with performances such as the nine-hour Mahabharata in Avignon, is considered a deity among theatre connoisseurs and enthusiasts.
Dat komt door het boek dat hij schreef in de jaren zestig: The Empty Space (de lege ruimte). In dat boek pleitte hij voor een open benadering van het theater, voor een bevrijding van de klassieke regels en structuren die het tot een star monument van verstoft bejaardenvermaak hadden gemaakt. Hoe vitaal zijn eigen theater was, liet hij de wereld zien als artistiek leider van The Royal Shakespeare Company. Hij was de eerste die Shakespeare liet zien in normale kleren, met eigentijdse decors en een niet verheven speelstijl. Zonder Peter Brook had ook het Nederlandse theater er anders uitgezien.
We spraken de 89-jarige theatervernieuwer in zijn eigen Parijse appartement om de hoek bij de Opera Bastille, de dag nadat we zijn voorstelling bezochten in het Theatre des Bouffes du Nord, aan de achterzijde van het Gare du Nord, in wat nu bekend staat als Klein India: een buurt vol Hindoestaanse restaurantjes, Bollywoodvideotheken en winkels vol kleurige stoffen en geurige kruiden. Dat oude boulevardtheater, waarvan het verval op fenomenale is vastgelegd in vergaan rood en ruw gezandstraald marmer tussen afbrokkelende ornamenten, bood een prachtig decor voor een uiterst sobere vertelvoorstelling over psychiatrische gevallen die eigenlijk genieën blijken te zijn.
The Valley of Astonishment is het derde stuk dat Peter Brook maakt in zijn reeks over dit soort situaties. Het thema vormt een van de belangrijkste leidraden in zijn werk. Eerder was hij al in Nederland te zien met ‘The Man Who’, dat vertelde over de bijzondere kenmerken van mensen die niet kunnen liegen: lijders aan het Syndroom van Gilles de La Tourette.
“Onze bronnen zijn mensen met uitzonderlijke capaciteiten, die daar een uitzonderlijk pijnlijke prijs voor moeten betalen. Omdat ze niet op dezelfde schaal leven als de rest van de mensheid. Ze hebben iets dat niemand heeft. En dus worden ze vooral gezien als gehandicapt in plaats van uitzonderlijk.”
Bijzondere mensen met een tragisch verhaal
“We (het creatieve team van de Bouffes, ws) hebben in de loop der jaren zoveel prachtige mensen ontmoet. Bijvoorbeeld de man die zijn eigen lichaam niet meer kan voelen. Hem kennen we al heel lang. We hebben in hem het levende bewijs gezien van iemand die, hoewel volledig verlamd en zonder enig besef van zijn lichaam, weigerde op te geven. Terwijl iedere neuroloog en arts hem al had opgegeven. Hij kreeg te horen dat hij op zijn rug moest blijven liggen tot, op een dag, hij zou sterven. Hij weigerde dat. En nu is hij een getrouwd man, die autorijdt, die kan bewegen als iedereen. Wie het niet weet ziet niet dat hij dat uit pure wilskracht doet. Hij vertelde ons, en die zin zit ook in de tekst, dat voor hem elke dag en nieuwe marathon is. Hij vertelde ook dat voor hem kerst de gelukkigste dag van zijn leven is. Op die dag is er niemand om hem heen, en kan hij alleen thuis in een stoel zitten en alles laten hangen. Dan is hij weer totaal verlamd en hangt als een zoutzak in zijn stoel. Voor hem is dat vakantie. Dat is ongelooflijk.”
Hoofdlijn in de voorstelling is het verhaal over iemand die gezegend is met een fenomenaal, synesthetisch geheugen. Dat wil zeggen dat hij niets kan vergeten, omdat hij alles automatisch opslaat bij andere zichtbare en tastbare herinneringen. Waar anderen dit vermogen kunnen oproepen via training, en ook weer kunnen uitzetten waar nodig, kan deze persoon dat niet. Wat uiteindelijk leidt tot een ondraaglijke kwelling: een overvol geheugen.
Brook legt de nadruk op het fenomeen synesthesie, dat erop neerkomt dat mensen in geuren denken bij beelden die ze zien, of in beelden denken bij muziek die ze horen: “Dat blijkt een veel wijder verspreide eigenschap dan we jarenlang hebben gedacht. Het maakt nog duidelijker hoe we geen van allen de wereld hetzelfde ervaren. We zien het licht niet op dezelfde manier deze kamer invallen. En we concentreren ons allemaal op iets anders. En die concentratie zorgt er weer voor dat we 90 procent van het leven aan ons voorbij laten gaan.”
“Van alle bijzondere mensen die we hebben gesproken voor deze voorstelling, zijn bijna alle mensen slecht behandeld op school, niet begrepen door hun omgeving en gestraft door hun ouders. Dat we nu inzien dat synesthesie geen handicap is, maar een vermogen, een unieke vorm van waarneming, is heel belangrijk. Er komen nu allemaal mensen uit de kast, die die eigenschap hebben.”
Een deel van de charme van The Valley of Astonishment is de prachtige setting in het vervallen ogende, gestripte boulevardtheater waarin het speelt. In Amsterdam zal het stuk spelen in het Muziekgebouw aan het IJ. Modern, licht, en voorzien van vel transparant hout. Totaal anders dan in Parijs. Is dat niet lastig voor een stuk dat verder geen decor heeft dan het theater zelf?
“Het is voor ons een permanent probleem om de voorstellingen aan te passen aan de zalen waarin we spelen. We hebben zo lang stukken gemaakt in de Bouffes. Elke vlek op de muur heeft een relatie met ons werk. We hebben ook veel getoerd, omdat we het als onze verantwoordelijkheid zagen om niet in een kleine ruimte te blijven spelen voor een klein lokaal publiek. Maar dat betekent wel dat we met ons klein team steeds veel moeite moeten doen om het werk aan e ruimte aan te passen. Maar dat is goed, want dat is waar theater om gaat. Theater is geen vaste kunstvorm. Het is iets uit het leven, en moet zich dus altijd aanpassen.”
Schip
“Wanneer ik een nieuw werk maak, moet ik open staan voor alle invloeden uit de wereld, en die wereld verandert steeds sneller. Ik vergelijk ons wel eens met zeelieden op een zeilschip. Je kunt niet van tevoren bedenken hoe de overtocht zal zijn. Soms is het makkelijk op glad water, soms zijn er zware zeeën, soms slaat het weer om. Je moet voor alles klaar staan. Vertrekken uit de Bouffes betekent dat we dezelfde ervaring moeten herscheppen op een totaal ander podium, in een totaal andere ruimte.”
Tot nu toe is geen voorstelling van Peter Brook tegengevallen. Maar nog steeds houdt de regisseur niet van premières, die avond dat alle pers en alle belangrijkle mensen komen kijken, en het stuk kunnen maken of breken. Ook toen wij de voorstelling zagen, met veel bekende gasten, maar niet in premièresferen, zat de meester een rij voor ons nog driftig aantekeningen te maken: “De première is voor mij alleen maar een stapje in de reis. Het is de haven waarin je even aanlegt voordat je weer zee kiest. Alles moet in ontwikkeling blijven tot en met de laatste voorstelling. Ik heb zo vaak gezien dat toneelstukken, maar ook grote musicals op Broadway, kapot zijn gegaan aan die obsessie dat alles bewezen moet worden op die première. Ik heb voorstellingen gezien die groot potentieel hadden, die twee weken later fantastisch hadden kunnen zijn, maar die kapot gingen door die première-obsessie.”
“Het publiek heeft direct, in de pauze al, een mening klaar. En het ergste is dat men vooral ook let op bepaalde beroemde mensen in de zaal, en hoe zij het vinden. Men vraagt vrienden niet hoe die vrienden het vinden, maar hoe ze denken dat die bekende mensen het vonden.”
Brook heeft nog steeds een haat-liefde verhouding met de toneelcultuur, vertrouwt hij ons toe: “Voor mij is het theater altijd een gift van de goden geweest. Het is het akkertje dat aan mij gegeven is, en waar ik goed in ben. Sommigen hebben dat met muziek, anderen met koken. De enige emotie die ik over mijn werk heb is diepe dankbaarheid. Dankbaarheid voor het hebben van deze capaciteiten. Voor de rest, en hier zijn veel mensen door geschokt, ben ik nooit een theaterliefhebber geweest.”
“Ik maak deel uit van het leven, en het leven werpt allerlei dingen op. Dit is mijn akker. En je vraagt een keuterboertje, met maar één akker, die hij door en door kent en goed kan bewerken, ook niet of hij van akkers in het algemeen houdt. Dit is toevallig mijn akkertje.”
“Ik ga wel naar stukken kijken, en ik bewonder sommige mensen, en ik vind soms de dingen die ze maken ook mooi, maar vaak ook niet. Als ik een jaar lang niet naar het theater zou gaan, zou ik er geen last van hebben. Maar dan ook echt helemaal niet.”
“Ik ben jaren niet naar een opera geweest. Ik ben gepassioneerd aan het werk wanneer we zelf een opera doen, maar ik ben al 10, 15 jaar niet meer naar een echte opera geweest. Ik was vroeger ook balletrecensent. Ik schreef voor grote Engelse kranten balletrecensies. Ik ben tien jaar niet naar ballet geweest. Ik vindt het niet erg dat mensen van ballet houden. Het leven zot vol dingen, en iedere dag brengt weer iets anders. Het theater is alleen maar mijn akkertje.”
Maar de schrijver van zoveel invloedrijke boeken over Shakespeare heeft toch wel een missie? Maar nee, verklaart hij beslist: “Ik heb geen missie. Het theater heeft een missie. In een samenleving waarin de negatieve en op vernietiging gerichte krachten steeds sterker en invloedrijker worden, is het theater een speciaal moment voor een klein groepje mensen, en het moet ook een klein groepje zijn. Een elite. Maar geen elite in de domme opvatting die daarover bestaat sinds de zeventiger jaren. Geen bourgeoisie, dus, maar een klein groepje mensen dat naar het theater gaat en voor een klein moment dat ze daar zijn een ervaring heeft die ze bij blijft, omdat er iets geopend is dat niet destructief is.”
Net zo bescheiden praat Brook over zijn invloedrijkste boek, The Empty Space: “Ik ben natuurlijk blij dat er zoveel mensen zijn die door dat boek geraakt zijn, een boek dat ik ontzettend lang geleden geschreven heb. Het boek heeft zeker openingen geboden aan mensen om hun eigen denken over theater te bevrijden. Want bij alles wat ik schrijf geef ik geen enkele vaste methode of theorie. Ik geef vrijheid. Meer niet.”
En over hoe dat in zijn werk gaat: dat was altijd een mysterie. Dat Brook van over de hele wereld acteurs bij elkaar haalden die uniek waren in hun charisma en uitstraling, dat was duidelijk. Stuk voor stuk onontkoombare persoonlijkheden staan er op het toneel in de Bouffes du Nord. Maar met zulke topspelers iets maken dat er zo eenvoudig en helder uitziet, dat is best moeilijk. Jarenlang smeekten mensen om repetities bij te mogen wonen, maar Brook heeft dat altijd verboden. Tot vorig jaar, toen hij zijn zoon toestemming gaf voor een documentaire over zijn ‘methode’. Die film, The Tightrope, is door de Frans-Duitse cultuurzender Arte uitgzonden, en nog niet in Nederland te zien geweest.
Aan ons vertelt Brook hoe hij werkt: “We beginnen met vreugde. Er is vreugde over de rijkdom, kleurenpracht en veelzijdigheid van het leven. Dat is vrijheid. Mensen ontmoeten, reizen. Indrukken opdoen. Zo kom je er wel achter, door de jaren heen, dat sommige dingen essentiëler zijn dan andere. Ik ben niet veranderd, en zal ook niet veranderen, in een strenge monnik die zegt: geen seks, ga in een klooster, praat niet. Nee. Het is een ontdekkingsreis.”
“Bij de repetities begin ik niet vanuit het idee dat er iets zuivers moet komen. Daar gaat The Empty Space ook over. Ik begin wel aan een repetitie met de intentie om die zuiverheid te ontdekken. Ik ruim op wat in de weg zit, wat het zicht belemmert op iets sterkers. Daar zit ruimte en leegte omheen, maar die moet je wel ontdekken. Als je begint met denken dat je leegte moet maken, eindig je met iets dat doods en verlaten is. Ons proces is altijd dat ik iedereen oproep om veel te veel te doen. Daarom laat ik nooit toeschouwers toe bij repetities. Acteurs moeten de kans hebben om domme dingen te doen en te zeggen. We kunnen de gekste dingen uitproberen. Dat is om heel vrolijk van te worden.”
Het hele proces is er dus op gericht om uiteindelijk al die overvloed te filteren tot het meest bruikbare en nodige. En dan kom je erbij uit, en dat geldt voor alles, dat de mens, dat ene individu, zoveel rijker is, zoveel betekenisvoller, dan het meest geavanceerde operahuis, de prachtigste decors, de mooiste orkestratie. Op een moment komt er een punt, dat er iets fijnzinnigers verschijnt, tussen al dat gewicht en stof van de traditie. Het is een proces.”
“En daarbij, en dat raakt aan deze voorstelling: je vergeet niets. Je stapelt het op. Dingen verdwijnen naar de achtergrond, wat waardevol is komt naar de oppervlakte. Maar zo is het in het leven ook. En met het maken van voorstellingen. Je begint niet bij alles wat er geschreven is in boeken, maar je begint bij alles wat je in het verleden hebt meegemaakt.”
Voor jonge makers van nu heeft hij een dringend advies: “Dat ze hun eigen weg moeten gaan. Zolang jonge mensen maar snappen dat ze alles zelf opnieuw moeten onderzoeken, ontdekken ze hun eigen weg. Ze kunnen niet andere mensen gaan imiteren, of het verleden naspelen. Ik zeg altijd: als je een jonge regisseur bent kun je direct met werken beginnen, als je drie vrienden hebt. In de slaapkamer van je huis. Je kunt altijd beginnen. Als jonge mensen niet begrijpen dat ze niet moeten klagen dat de samenleving oneerlijk is door hen niet te geven waar ze recht op hebben, dan zijn ze verloren. Je kunt de mogelijkheid van drie vrienden niet uitsluiten. Je hebt altijd wel drie vrienden. Dan kun je in de kleinste achterkamer, of de kelder, je eerste productie maken. Ontdek daar alles. Daarna kun je meesters als Stanislavski lezen, of The Empty Space. Maar je moet het eerst zelf ontdekt hebben.”
We zijn nu aanbeland op het laagste niveau
Brook is, ondanks de blijmoedigheid en energie die hij op zijn 89ste uitstraalt, niet heel erg te spreken over de wereld. Hoewel hij zelf ook in bezit is van de nieuwste generatie smartphone, vindt hij de digitalisering wel een stap in de verkeerde richting. Hij verwijst naar de Mahabharata, het Indiase epos dat het oudst bekende overgeleverde literatuurwerk uit de menselijke geschiedenis is, ouder dan bijbel, ouder dan de Griekse tragedies: “De basis van het hindoeïsme is dat de mensheid heel snel zijn allerhoogste punt bereikte. In die Vedische periode was er het zuiverste begrip, de zuiverste gedachte over alles van het leven. Na dat eerste tijdperk volgenden vier tijdperken waarin het elke keer een stukje veder bergaf ging met de mensheid. We zijn nu aanbeland op het laagste niveau. Er is enorm veel activiteit en productie, maar wel op het laagste niveau.”
“Op praktisch gebied is dat best nuttig. We kunnen het gebruiken, het werkt. Maar we kunnen maar niet geloven dat we zonder mobiele telefoon kunnen leven. We hebben dit scherm zodat we geen telefoonnummer hoeven te onthouden. Als je dan bedenkt dat de Mahabharata uit 18 kloeke delen bestaat, en dat die verhalen eeuwen lang zijn doorverteld zonder ooit opgeschreven te zijn, en dat ze eigenlijk nooit gewijzigd zijn: ons geheugen is niets vergeleken met dat van die tijd.”
“Die gigantische mogelijkheden zijn er nog, maar we benutten ze niet meer. Ons vermogen wordt steeds verder teruggebracht. Er is wel compensatie, maar niet genoeg. We staan nu aan de rand van een nieuwe oorlog. Dat is verschrikkelijk als je dat zet tegenover het idealisme in de filosofie en de kunst, en al het idealisme van de Verenigde naties, en de Volkenbond daarvoor, ze niets konden doen tegen die talloze moorddadige oorlogen. De VN had daar een eind aan moeten maken, maar het leidt slecht tot armoede. Ze praten, ze hebben lunches, ze schrijven rapporten op hun computers. Ik doe dat ook, zoals u. Kun je je indenken hoe het zou zijn als alle interviews doe je ooit had gedaan nu opeens allemaal tegelijk in je hoofd zouden zitten?”
Maar is het echt zo zwart?
“Ik ben geen profeet. Maar als iets naar beneden valt, moet het ook weer opstuiteren. Er zijn nu ook meer mensen die voelen dat ze tegen de stroom in moeten gaan. Het wordt wel steeds moeilijker om niet aan alle hypes mee te doen, want het is wel heel aantrekkelijk. Ik hoop dat theater en muziek iets kunnen bijdragen aan een andere opvatting. Ik citeer graag Shakespeare, die in Coriolanus schrijft: er is een wereld, elders. Dat is het meest hoopvolle ding dat ik kan bedenken. We hebben de bodem bereikt, de enige weg nu is naar boven.”
Brook: ‘Ik heb geen missie. Het theater heeft een missie.’ http://t.co/qAxpxzKfKx via @culturepress
RT @HenriDrost: Longread: mooi interview met theaterlegende Peter Brook: http://t.co/WXm2rCvbhp
RT @HenriDrost: Longread: mooi interview met theaterlegende Peter Brook: http://t.co/WXm2rCvbhp
Brook: ‘Ik heb geen missie. Het theater heeft een missie.’ http://t.co/gTLYSob4iA via @culturepress
Longread: mooi interview met theaterlegende Peter Brook: http://t.co/WXm2rCvbhp
RT @cultuurpers: Legendarisch regisseur Peter Brook (89): Theater is het akkertje dat aan mij gegeven is http://t.co/AhU45JeRB5
Suzanne Brink liked this on Facebook.
Premièrepubliek vraagt vrienden hoe ze denken dat bekende mensen het vonden http://t.co/hiCy6Dkr9Y via @culturepress
Legendary director Peter Brook (89): Theatre is the field given to me http://t.co/9IDsDQiGzG
Comments are closed.