Ivo van Hove heeft niet alleen een toneelstuk gemaakt op basis van Ayn Rands ideeënroman The Fountainhead. In 2006 wilde de artistiek leider van Toneelgroep Amsterdam er zelfs een heel nieuwe inrichting van het toneelbestel op baseren. 8 jaar later kunnen we constateren dat alleen de negatieve kanten van Van Hove’s visioen zijn gerealiseerd.
"Het boek is een wervelstorm en laat je niet los. Het plaatst de denkwereld van de kunstenaar tegenover die van de opportunist. En toen dacht ik, laat mij één keer Howard Roark zijn. Laat dat vandaag zijn. Hoe zou Howard Roark de man die als een priester architect is over het theater in Nederland en zijn toekomst denken?” Aan het woord is Ivo van Hove, tijdens zijn openingstoespraak van het jaarlijkse Theaterfestival. Het jaar is 2006, een jaar waarin geen bezuinigingen op cultuur dreigen, maar er wel weer eens wordt nagedacht over een nieuwe organisatiestructuur van het toneel in Nederland. Twee jaar later zouden al die vergaderingen en commissies komen met de ‘Basisinfrastructuur’, die weer twee jaar later zou worden afgebroken door het eerste kabinet Rutte.
In dit onschuldige jaar 2006 leest Ivo van Hove dus The Fountainhead, op advies van een niet nader genoemde regie-assistent, die hem vertelde “je moet dit lezen want het is heel belangrijk, juist voor jou”. Van Hove werd gegrepen, maar raakte niet alleen gemotiveerd om er een toneelbewerking van te maken. Geheel in lijn met de grootheidsgedachten van Ayn Rand en haar personages, besloot Van Hove een manifest op te stellen, zijn ‘9 punten plan’:
We vatten het voor u samen:
1: Er moet aandacht komen voor echt talent, want er waren teveel talentloze en kansloze krabbelaartjes in de marges die het zicht op de ware grootheid verstoorden. Gezelschappen, de hoeders van die ware grootheid, moesten een taak krijgen in het vinden en begeleiden van die echte talenten.
2: Opleidingen moesten strenger selecteren. Wie geen talent had, moest ook niet de school kunnen afmaken, laat staan er worden toegelaten. In het verlengde daarvan moesten al die kleine groepjes en collectiefjes die er in die jaren nog waren zo snel mogelijk fuseren met en opgaan in grotere ensembles, met sterke leiders.
3: De productiehuizen, inmiddels allemaal opgeheven, moesten nauwer samenwerken met de grote gezelschappen, omdat wederom daar de echte visie en daadkracht huisden om talent verder te helpen.
4: senior-talent moet gekoesterd worden. Lang voor dat vergrijzing een issue werd, stelde Van Hove al dat al die aandacht voor jong en fris talent niet ten koste mag gaan van oud en ervaren talent.
5: Grote namen moeten minstens 15 jaar boven discusie verheven zijn: “Het is absurd, onrealistisch, afmattend en energieverspillend dat het bestaan van het Concertgebouworkest of het Holland Festival, het Nederlands Dans Theater, Het Stedelijk Museum of Toneelgroep Amsterdam elke vier jaar ter discussie wordt gesteld. Het is in Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland, zelfs in België ondenkbaar."
6: Alleen theater in de grote steden (behalve Utrecht), zodat er sterke centra ontstaan, die positief werken op de kleintjes in hun buurt.
7: “Als de gezelschappen in de grote steden diep verbonden willen zijn met hun stad moeten ze een eigen huis hebben. Een kunstenaar wil publiek, laat ons de sluizen tussen deze twee wegnemen."
8: “De kunst kan door haar abstractievermogen, gelaagdheid van betekenissen ons confronteren met de complexiteit van de wereld. Het theater als bruggenbouwer waardoor vreedzame co-existentie van culturen mogelijk is. Maar geen assimilatie, geen compromissentheater."
9: “Voor mij is “internationaliseren”nu echt een “must” voor Amsterdam. Het magere, incidentele internationaal theateraanbod in Amsterdam vind ik een groot gemis. Daar moet aandacht en ruimte en dus ook geld voor worden vrijgemaakt. Gewoon doen!”
Van Hove sloot zijn State of the Union af met een pleidooi om buiten de gebaande paden te treden: “Zou het geen doorbraak zijn als de volgende weken en maanden over elk van bovenstaande punten een verdiepend, amenderend, corrigerend essay zou geschreven worden in onze toonaangevende kranten en tijdschriften. En dat daar ook iets uit voortkomt, dat het van belang is, waarde heeft."
8 jaar later moeten we vaststellen dat het Kabinet Rutte 1 kennelijk goed naar Ivo van Hove heeft geluisterd. Vervolgens heeft men in Den Haag alles uitgevoerd waar het de regering minder geld zou gaan kosten, en alles afgeschaft waar een extra inspanning van de overheid werd gevraagd. Blijft over een wereld van kunstenaars die allemaal met Ayn Rand in de hand in hun eigen kracht staan. Helaas is dat ook zo’n beetje het enige dat hun rest.
The Fountainhead gaat nog uitgebreid op tournee. De speech van Van Hove is hier te lezen: Staat van het Theater 2006 . wat denk je: sneden Van Hove’s plannen hout?
Comments are closed.